Spektator. Jaargang 6
(1976-1977)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 539]
| |
Der vrouwen heimlicheid
| |
[pagina 540]
| |
zich niets aan hem gelegen laat liggen. Elaut besteedt hier relatief veel aandacht aan, en zet ze achter elkaar als ware het een feuilleton... Het is jammer dat Elaut de hele inleiding niet geschreven heeft op het niveau waarop hij bijvoorbeeld de leer der humoren uitlegt; met andere woorden, op het niveau van een kenner van de geschiedenis van de geneeskunde. Zo had hij er ook verstandig aan gedaan zijn vertaling na te laten zien door iemand die het middelnederlands wèl beheerst. Immers, wat te denken van: (468)[regelnummer]
Hierna komt Venus haar geweld,
die hoer, ze geeft de neus en mond
en voorts de organen van 't geslacht
der mensen, [...]
waar het middelnederlands leest: (484)[regelnummer]
Hier na comt Venus ghewout,
Die oeren, nase ende mont behout
In den mensche, ende ander lede
Van des menschen scamelhede,Ga naar eind10
Of deze: (317)[regelnummer]
Begrijp goed wat ik zeggen ga.
De kinderen die maar dertig dagen
in leven blijven, zal men ook maar
nauw zeven maanden dragen; zij
die veertig dagen leven, zullen
na zeven maand geboren worden.
Wie meer dan vijfenveertig dagen
in leven blijven, zullen niet meer
dan negen maanden mogen wachten
voordat zij op de wereld komen.
Zoiets kan toch niet. Het staat er ook niet: (328)[regelnummer]
Verstaet wat ic u segge meer,
Die kinder die leven te .xxx. daghen
En sal men maer .vij. maent draghen,
Ende die te .xl. daghen lijf ontfaen
Moeten in die .vij. maent voert gaen,
Ende die te .xlv. daghen rueren
En selen over .ix. maent niet dueren,
Sij en selen ter werelt comen.
Bedoeld wordt, dat kinderen die 30 dagen na de bevruchting de ziel en daarmee het leven ontvangen korter worden gedragen dan kinderen die met 40 of 45 dagen tot leven komen. Het is ook niet eenvoudig zich een voorstelling van het volgende te maken: (832)[regelnummer]
Is 't kindshoofd buitenmate groot,
men zal de moeder bidden rustig
| |
[pagina 541]
| |
te blijven, en meteen haar troosten.
Dan houde een andre vrouw het kindshoofd
tegen, terwijl de vroedvrouw met
de hand het kind ter wereld haalt.
Een andere vrouw moet het hoofd van het kind niet tegenhouden, de kraamvrouw moet het hoofd van een andere vrouw vasthouden!Ga naar eind11 (857)[regelnummer]
Eist dat kint hevet 't hoeft te groet,
Men sal der moeder te zulker noet
Maken een bede, dat sachte sal wesen;
Oec moet zij haer troesten in desen,
Ende sal houden, des gheloeft,
Eener andere vrouwen 't hoeft,
Ende die heefmoeder zij sal
't Kint metten hande voert halen al.
Mag men het Elaut kwalijk nemen dat hij uitglijdt over bede in vers 859? (Het is een verschrijving, bedoeld wordt bedde.) Ja, dit is de passage die voorkomt in het al eerder genoemde Van smeinscen lede, en in zijn dissertatie verwijst Elaut naar Der vrouwen heimlicheid, omdat in Van smeinscen lede het bed juist hard moet zijn.Ga naar eind12 Waar het middelnederlands aldus adviseert: (888)[regelnummer]
Hevet 't hoeft oec verkeert,
Die heeftmoeder saelt te rechte keeren,
Ende bi den scouderen, alse wi leeren,
Sal zijt ghemackelijc uut halen,
- het gaat hier over de mogelijkheid van een onjuiste ligging van het kind c.q. het hoofd - leest men tot zijn ontzetting bij Elaut: (861)[regelnummer]
En staat het hoofd soms ook verkeerd,
de vroedvrouw zal het juister zetten
Dat menstruatiebloed een gevaarlijk goedje is, wordt aan het eind van Der vrouwen heimlicheid uitvoerig uit de doeken gedaan. Ook hier is de overzetting bepaald niet smetteloos. (1588)[regelnummer]
Die haer name uut eens wives poert,
Ende maket nat in menstrua voert,
Ende leit onder mes daer naer,
Ende liet daer lieghen .i. jaer,
Ende ghinghe meere toe dan, men soude vinden daer
Een groet serpent, dat's waer.
Geparafraseerd: wie schaamhaar van een vrouw neemt en dat in menstruatiebloed doopt, het onder mest legt en een jaar laat liggen, vindt daar een grote slang. Elaut maakt er dit van: | |
[pagina 542]
| |
(1539)[regelnummer]
En wordt met maandvocht van de vrouw
een mes bevochtigd dat daarna
een heel jaar lang onaangeroerd
en ongezien zal blijven liggen,
dan vindt men na dat jaar een slang!
Dit zijn maar een paar voorbeelden. De overzetting telt meer grotesken en wemelt van de onnauwkeurigheden.
Bij deze constatering zouden wij gebleven zijn, was niet onze belangstelling gewekt in het rebus-achtige slot van de tekst: Explkckt sfcrftxm mxlkfrks Jan Frans Willems geeft de oplossing aan het slot van zijn beschrijving van het handschrift: ‘P.S. De raedselachtige eindregel op bladz. 87 is Explicit Secretum mulieris.’ Maar waarom staat dat er dan niet? Waarom staat er wat er staat? Was het de bedoeling van de auteur het boekje met behulp van dit explicit uit de handen van onbevoegden te houden? Alchemistische tractaten, die niet in verkeerde handen mochten vallen, werden in een mengelmoes van Latijn en volkstaal geschreven. Dat lijkt ons een veiliger methode. Kennelijk is dit boekje niet voor een geleerde bestemd, maar voor een ‘leek’, en iedereen die lezen kan, kan het lezen. Daar doet het raadselachtige explicit - hoe onbegrijpelijk het ook voor sommigen mag zijn - niets aan af. Wij zien dit vermomde explicit in het verlengde van de lyriek waarmee de tekst gelardeerd is. Deze lyrische intervallen, doorgaans korter dan 10 versregels, worden in de marge met een paragraafteken gemarkeerd en gaan altijd aan een lombarde vooraf. Bovendien bevatten de laatste regels van elk interval in tegenstelling tot het gebruikelijke gepaarde rijm een vierrijm, wat inhoudt dat we hier met poëzie te maken hebben. Het voorkomen van deze lyrische intervallen is niet uniek voor Der vrouwen heimlicheid. Van MierloGa naar eind13 noemt een fragment van een PhysiologusGa naar eind14 die dezelfde hebbelijkheid vertoont. Wat hij nalaat te vermelden is dat één van die intervallen in beide teksten nagenoeg gelijk is.Ga naar eind15 | |
[pagina 543]
| |
De lyriek geeft meer sfeer dan verhaal. De dichter die om wille van zijn jonkvrouwe aan dit werk begon, is door de keuze van zijn onderwerp bij haar uit de gratie geraakt. Aan het slot van de tekst, als hij haar ervan heeft kunnen overtuigen dat het nooit zijn bedoeling is geweest haar geheim te grabbel te gooien, wordt hij weer in genade aangenomen. De zin van deze hoofse poëzie is het aanstootgevende karakter van de materie te verbloemen en de tekst te verheffen tot het niveau waarop een hoofse jonkvrouw zich beweegt.Ga naar eind16
Wie weet dat in het middeleeuwse alfabet de i gelijk is aan de j, dat het zelfde geldt voor de u en de v, en dat de w geen letterwaarde heeft, kan het geheimschrift ontraadselen: Explkckt sfcrftxm mxlkfrks Er is sprake van een regelmatige verschuiving. In het eerste woord zijn er 2, in het tweede en derde woord respectievelijk 3 en 4 letters opgeschoven. We gaan ervan uit dat er opzet in het spel is, omdat alle klinkers veranderd zijn, behalve de E van Explicit.Ga naar eind18 Wat zouden de getallen 2,3 en 4 kunnen representeren? De som ervan: 2 + 3 + 4 = 9 is gelijk aan het aantal maanden van de zwangerschap. Het product is minder makkelijk te duiden: 2 × 3 × 4 = 24. Toch moet ook dit getal een betekenis hebben, want het kan ook op een andere wijze worden afgeleid. Het explicit bestaat namelijk uit 3 woorden van 8 letters elk, en 3 × 8 = 24. Dat betekent dat de auteur/componist met opzet het enkelvoud secretum heeft gebruikt. Het latijnse tractaat waarnaar een groot gedeelte van dit leerdicht is bewerkt, heeft in alle edities het meervoud ‘De secretis mulierum’Ga naar eind19, en Der mannen ende vrouwen heimelijcheit eindigt met ‘Expliciunt secreta mulierum’. Minder zeker is de volgende mogelijkheid. In alle drie de woorden is de vijfde en de zevende letter veranderd. In het tweede woord ook de tweede letter, en in het derde woord de tweede en de vierde letter. Tellen we in elk woord afzonderlijk de letterplaatsen op, dan ontstaat de reeks 12, 14, 18. Het volgende getal kan 24 zijn. (Misschien gaan we te ver als we de getallen 5 en 7 in verband willen brengen met de passage 262-282, waar wordt uitgelegd hoe in 5 perioden van 7 dagen elk de vrucht zich tot een volledig kind ontwikkelt.) Der vrouwen heimlicheid wordt gestructureerd door 24 lombarden. Ze zijn alle rood. Vier ervan zijn voorzien van een bloemetje.
Dat voert ons naar de oplossing: (78)[regelnummer]
Die menstrua, dat zijn de bloemen,
Die t'elker maent voert comen
En in Der mannen ende vrouwen heimelijcheit lezen we: (1061)[regelnummer]
So heeft I purgatie geset,
Die men menstrua doet noemen
Ende die men gemeinlike heet bloemen,
Want gelijc alse men siet
| |
[pagina 544]
| |
[pagina 545]
| |
Dat de bloeme en draget niet
Sonder bloyen, dat verstaet,
Diegelike so ne ontfaet
Dat wijf sonder bloeme geen kint,Ga naar eind20
Het kan niet anders of de vier gebloemde lombarden representeren de vier menstruatie dagen. Het getal 24 verbeeldt de overige, ‘vruchtbare’ dagen van de periode.
Zetten we de lombarden achterelkaar met de initiaal M voorop, dan blijken we met een acrostichon te maken te hebben (we verdelen maar meteen in woorden): MARGARHTA GODEVARTSE WT VDIM Alleen de zevende letter, de H klopt niet. De versregel in kwestie luidt: ‘Het's goet dat ic voert ontbinde’ (323). Moeten we er zwaar aan tillen? Met prokope van de H is deze ongerechtigheid gemakkelijk te herstellen.Ga naar eind* Wie is Margareta Godevartse uit Udim? Is het de opdrachtgeefster, of is het boek aan haar opgedragen? Moeten we de lyriek dan toch serieus nemen? Dat zal ongetwijfeld de bedoeling van de auteur zijn geweest, maar het Brussels (en OudenaardsGa naar eind21) fragment en de traditionele elementen binnen de lyriek pleiten voor een literaire interpretatie. Verklaart dit acrostichon ook het enkelvoud mulieris, waar soortgelijke teksten steevast mulierum hebben staan, wat zonder nadelige gevolgen voor de getalsymboliek had gekund? En waar ligt Udim? Binnen de Nederlanden hebben we het niet op de kaart kunnen vinden. In het Klevisches Heberegister wordt in het jaar 1318 de plaats Udem genoemd.Ga naar eind22 De initiaal M en 2 lombarden - respectievelijk een E en een M - zijn met een rood golflijntje versierd. In het geval van de beide M's staat het er horizontaal onder. Bij de E staat het er verticaal rechts naast. Omdat het de initiaal, de middelste lombarde en de laatste lombarde betreft, geloven wij dat er ook hier opzet in het spel is. Wij interpreteren de E als een gekantelde MGa naar eind22a dat wil zeggen als een hommage aan Maria, de parel der vrouwen, aan Margaretha van Antiochië, een bijzonder populaire heilige die als noodhelpster zwangere vrouwen tijdens de bevalling bijstond, en niet in de laatste plaats aan Margareta zelf. Het kan geen toeval zijn dat met de E het onderdeel verloskunde begint.
Van Der vrouwen heimlicheid zijn 3 handschriften bekend: 1e het Gentse; 2e het handschrift dat in het bezit van Hoffmann von Fallersleben was en dat hij noemt in zijn Horae BelgicaeGa naar eind23; en 3e exemplaar dat volgens Sanderus in 1639 toebehoorde aan Joannes Gislenus Bultel uit Ieper.Ga naar eind24 Uit de gave symboliek zou men op kunnen maken dat het Gentse handschrift een archetype is. Het is immers moeilijk voorstelbaar dat in een kopie een dergelijke gekunstelde constructie in tact blijft. Toch pleiten er een aantal argumenten voor het tegendeel. Het Gentse handschrift is op papier geschreven en de schrijver ervan maakt veelvuldig gebruik van allerlei abbreviaturen. Naarmate het einde nadert steeds meer, terwijl zijn schrift verkrampt. Dit lijkt ons in strijd met het karakter dat wij aan het arche- | |
[pagina 546]
| |
type van Der vrouwen heimlicheid toedichten. Een boekje met een acrostichon, besteld door dan wel bestemd voor de genoemde Margareta zal gezien de betrekkelijk geringe omvang ongetwijfeld op perkament zijn geschreven. Het zou ook minder afkortingen moeten bevatten om het Margareta mogelijk te maken - als zij er niet uit voorgelezen wordt - er zelf in te lezen. Het zou moeten lijken op het al eerder genoemde fragment van de Physiologus, een ‘mooi’ boekje, op perkament geschreven in een duidelijk leesbare letter, dat nauwelijks afkortingen telt. Wat dat betreft komt het exemplaar van Johannes Gislenus Bultel, dat inderdaad op perkament geschreven is, eerder in aanmerking. We hopen het ooit nog eens te achterhalen.
Een ander argument tegen het Gentse handschrift als archetype is de aanwezigheid van nog 3 andere teksten in het handschrift. De laatste twee staan qua inhoud volledig los van de eerste twee. Het tweede gedicht, dat in de handboeken is opgenomen onder de door Blommaert bedachte titel Gelaet- en karakterkunde, wordt in Der vrouwen heimlicheid als volgt aangekondigd: (638)[regelnummer]
Want ic sal scriven in corter uren
Ghemeenlijc alder complexien nature,
Hoe men an elken mensche mach kinnen
Wat complexien hi hevet binnen,
Oft wat natueren, als men hem ansiet.
En even verder nogmaals: (708)[regelnummer]
Om dat complexie ter ander stat
Hier na sal volghen vele bat
Het slot van Gelaet- en karakterkunde is wat hoofs-lyrische sfeer betreft niet identiek - het vierrijm ontbreekt - maar wel in overeenstemming met Der vrouwen heimlicheid. In een epiloog die te uitvoerig is om hier te citeren kondigt de auteur zijn jonkvrouwe en zichzelf af, waaruit wij - zij het met tegenzin - opmaken dat beide teksten bij elkaar horen. Na deze twee teksten volgen nog een geestelijk gedicht en een raadsel.Ga naar eind25 De variaties in het schrift zijn te gering om een andere hand te veronderstellen. Als dit boekje inderdaad voor Margareta was bestemd en aan haar werd gegeven, hoe komen deze bladvullingen, want dat zijn het ongetwijfeld, er dan in?
Als Udim inderdaad in de buurt van Kleef ligt, zou het handschrift dat aan Hoffmann von Fallersleben toebehoorde dan het archetype zijn? Het is volgens zijn eigen zeggen in het Rijnlands geschreven, al is dat niet het dialect van de proloog die hij gedeeltelijk geeft.Ga naar eind26 Zelf noemt hij het archetype Belgisch (Brabants -VlaamsGa naar eind27) en verwijst hij naar het door Sanderus beschreven Ieperse handschrift. Van het bestaan van het Gentse handschrift was hij klaarblijkelijk destijds niet op de hoogte. Zoals Hoffmann von Fallersleben het incipit geeft, kan zijn exemplaar het archetype niet zijn, omdat het acrostichon erdoor verstoord zou zijn. Daar komt nog bij dat ook dit handschrift op papier is geschreven. | |
[pagina 547]
| |
[pagina 548]
| |
De verwarring rond het dialect is er de oorzaak van geweest dat dit handschrift sinds 1830 ‘zoek’ was. Hoffmann von Fallersleben had het incipit namelijk ‘vertaald’. Met behulp van dr. Jean Deschamps zijn we erin geslaagd het boekje terug te vinden als Ms. germ. oct. 187 van de Deutsche Staatsbibliothek, nu berustend in de Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz.Ga naar eind28 Aan de hand van de microfilm
| |
[pagina 549]
| |
die men zo vriendelijk was ons toe te zenden, konden wij vaststellen dat Hoffmann von Fallersleben's exemplaar inderdaad geen archetype is. Het is een afschrift van een ander handschrift dan het Gentse. Het acrostichon is zwaar verminkt. Hoewel de tekst toch met een initiaal M begint, is er weinig van overgebleven:Ga naar eind29 MARNIDMDVAGNRZLEDUNINADHD. Het aantal klopt, de eerste drie ook nog. Toch is de afwijking minder groot dan men hieruit zou vermoeden. De Duitse tekst is door elkaar gegooid, waardoor een aantal lombarden van plaats zijn veranderd. Pikant is wel dat het gemiddelde aantal versregels per bladzijde rond de 24 schommelt.Ga naar eind30 De grootste afwijking ten opzichte van het Gentse handschrift is het ontbreken van de lyriek. Er is geen lyrisch interval te bekennen, terwijl de tekst toch nergens een verminkte indruk maakt (de afwijking in de volgorde even buiten beschouwing gelaten).Ga naar eind31 Dit betekent dat er twee redacties van Der vrouwen heimlicheid moeten hebben bestaan: een ‘didactische’ en een ‘idyllische’.
Het gehele geheim hebben we niet kunnen ontsluieren, en zullen we - tenzij het exemplaar van Joannes Gislenus Bultel wordt terug gevonden - nooit kunnen ontsluieren. Zeker is dat er vanaf ca. 1350 tractaten voor handen waren die in de volkstaal gynaecologische en obstetrische onderwerpen behandelden. Omstreeks die tijd zal er ook een ‘Vrouwen heimlicheid’ geschreven zijn, voor een deel een vertaling/bewerking van De secretis mulierum, voor een deel een afschrift/bewerking van tractaten als Van smeinscen lede, Der mannen ende vrouwen heimlicheit, de Physiologus en mogelijk andere, niet bewaard gebleven teksten (een middelnederlandse vertaling/bewerking van de Trotula bijv.). Van deze didactische ‘Vrouwen heimlicheid’ werd voor ene Margareta Godevartse uit Udim een ‘idyllische’ redactie gecomponeerd. Het Gentse handschrift is hier een afschrift van. Of is het toch... explicit etcGa naar eind** |
|