[Nummer 7/8]
Voorwoord
Deze aflevering van Spektator, een dubbelnummer taalkunde, heeft een speciaal karakter: ze is grotendeels gevuld met ‘squibs’. Het Engelse woord squib betekent volgens het woordenboek van Ten Bruggencate ‘voetzoeker’ of ‘schotschrift’. In de Amerikaanse linguistiek wordt deze term gebruikt voor korte taalkundige beschouwingen over taalfeiten die een probleem vormen voor bestaande taalkundige theorieën of nog niet bestudeerd zijn. Het verschijnsel ‘squib’ werd in 1970 geïnstitutionaliseerd door het tijdschrift Linguistic Inquiry (1e jaargang, 1970) dat een rubriek ‘Squibs and Discussions’ begon. In het redactionele voorwoord van het eerste nummer werd hierover gezegd:
‘To facilitate the inevitable debate of the next decade the journal will devote a significant portion of its pages to a section entitled “Squibs and Discussions” where short arguments are developed, where paradoxes and baffling facts with consequences for theory are brought to light, where reaction to issues raised in this journal and elsewhere will appear and where students of language and related fields will deposit and look for interesting areas of research.’
De bedoeling van het verschijnsel ‘squib’ komt ook goed tot uitdrukking in de (door prof. A. Sassen bedachte) term ‘spierinkje’ die wordt gebruikt voor dergelijke bijdragen in het Taalkundig Bulletin van het Nederlands Instituut te Groningen; de term is ontleend aan de zegswijze ‘een spierinkje uitgooien om een kabeljauw te vangen’.
De variatie in de squibs in dit Spektator-nummer geeft een goed beeld van de bedoeling ervan: sommige gaan over feiten die een probleem zijn voor de bestaande theorieën, andere bekritiseren eerder gedane voorstellen, zoeken nieuwe wegen in de theorie-vorming, of vragen aandacht voor nog niet eerder bestudeerde verschijnselen.
We hopen dat deze squibs de lezers zullen inspireren en dat de auteurs en de redaktie inderdaad kabeljauwen mogen vangen.
Redaktie