Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens
(1591)–Anoniem Sommighe nieuwe schriftuerlijcke liedekens– Auteursrechtvrij
[pagina i]
| |
Quelques nouveaux chants conformes à l'écriture sainte, tirés de l' ancien et du nouveau testament, rassemblés et publiés en l'honneur de Dieu et pour l'édification des pieux chanteurs.
Amsterdam, C. Claez, 1591. (En Hollandais). | |
[pagina 3]
| |
[Godt schiep den man eerst al van den begin]Na de wyse: Ghy die niet meer int vleesch en sijt.
GOdt Schiep den Man eerst al van den begin, Ga naar voetnoot+
Blies hem het leven in, Ga naar voetnoot+
En maeckte om zijn ghewin Ga naar voetnoot+
Een Vrouwe van zynen beenen, Ga naar voetnoot+
Den Man tot een hulpe na zynen sin,
Hy hietste een Mannin,
En heeft haer oock niet min,
Veracht noch willen vercleenen, Ga naar voetnoot+
Als zijn eyghen Lichaem, Ga naar voetnoot+
Zijn vleesch zijn bloet te saem, Ga naar voetnoot+
Bemijnde hy haer puere, Ga naar voetnoot+
Als zijn eyghen vleysch ende natuere. Ga naar voetnoot+
Een wyse Vrouwe moet ick prysen dan
Wel salich is de Man, Ga naar voetnoot+
Die een vercryghen can, Ga naar voetnoot+
Al in de vreese des Heeren, Ga naar voetnoot+
T'houwelijck is een eerlijck ghespan, Ga naar voetnoot+
Die hem recht houdt daer an, Ga naar voetnoot+
En niet en scheydt daer van, Ga naar voetnoot+
Malcanderen houden in eeren,
Ghy Mannen al ghemeyn,
Bemint u vrouwen reyn, Ga naar voetnoot+
Als u vleesch en ghebeente,
So Christus dede zijn ghemeente. Ga naar voetnoot+
Wie soude niet prysen der Vrouwen aert Ga naar voetnoot+
Die smorghens haer verclaert, Ga naar voetnoot+
Als een licht onbezwaert,
Zy doet haer huys gheheel verlichten,
Een wyse vrouwe met den man vergaert
In 't houwelijck ghepaert,
Is zijn troost en welvaert, Ga naar voetnoot+
Al moet de Vrouwe somtijts zwichten Ga naar voetnoot+
De Man haer wederpaer
Woont met wijsheyt by haer,
Die in Godts vreese leven,
Want zy is hem van Godt ghegheven.
| |
[pagina 4]
| |
Ga naar voetnoot+Ghy Mannen veracht niet u Vrouwen
Maer gheeft haer lof en prijs,
En eerbaerheyt jolijs,
Zy gaet boven den fynen gouwe,
Ga naar voetnoot+Haer vriendelijck eerbaer wesen propijs,
Ga naar voetnoot+Is als der Roosen rijs,
Nae der Schriften advijs,
Zy is ghelijck des Hemels douwe,
Ga naar voetnoot+Een schoone gulden crans,
Een glorie des Mans,
Gheen schat gaet haer te boven,
Of een wyse Vrouw’ is meer te loven.
Ga naar voetnoot+Een wyse Vrouwe is haer Man een vreught,
Zy verlangt zijn jeucht,
t' Herte des Mans verheucht,
Al deur haer vriendelijck aenschouwen,
Te recht ghy die wel prysen meucht,
Want zy al door haer deucht,
Haers Mans herte beweucht,
Als hy bedroeft is door t' benouwen,
Een wijs Man doet oock dat,
Troost haer als een broos vat,
Als zy dan troost behoeven,
Ga naar voetnoot+Seer noode soud' hy haer bedroeven.
Ga naar voetnoot+Een wyse Vrouwe na Petrus woort
Is onderdanich hoort,
Haren Man onghestoort,
Op dat zy die t' woort Godts niet ghelooven
Soude moghen winnen door haer accoort
Zy gaet cuyschelijck voort,
Ga naar voetnoot+Als den blinden dit spoort,
Merckt dat zy van Godt is hier boven,
Want haer herte niet en staet
Nae costelijck ghewaet,
Ga naar voetnoot+Om t' Lichaem te vercieren,
Ga naar voetnoot+Zy is saechtmoedich van manieren.
Soudemen niet beminnen zijn vrouwe jent,
Ga naar voetnoot+Want zy verlaet present,
Ga naar voetnoot+Al haer vrienden bekent,
| |
[pagina 5]
| |
Om haren Man uyt reynder herten,
Haer jonste so vriendelijck tot hem went Ga naar voetnoot+
Wt liefden excellent,
Die in haer herte prent,
Al lijdt zy somtijts pijn en smerte, Ga naar voetnoot+
Haer liefde vergaet niet,
Door armoed' noch verdriet,
Want door haer wyse zeden,
Alsoo 't Godt beschickt is zy te vreden. Ga naar voetnoot+
Wy lesen in Esdre al van den Wijn, Ga naar voetnoot+
En van den Coninck fijn, Ga naar voetnoot+
Maer dat die Vrouwen sijn, Ga naar voetnoot+
Al veel excellenter beseven,
Zy gaet te boven den Roosemarijn,
En haer woorden divijn,
Sijn den Man een Medecijn, Ga naar voetnoot+
Zy reynicht dat huys hier beneven, Ga naar voetnoot+
Als water der Fonteyn, Ga naar voetnoot+
Maeckt zy alle dinck reyn,
Van alle vilonye,
Dats een wijs Man een Melodye.
De mannen hebben seer groot onverstant Ga naar voetnoot+
Die haer Vrouwen playsant,
Die staen in harer handt,
Van herten niet recht en beminnen, Ga naar voetnoot+
T' is teghen natuere dat seggh' ick u, want Ga naar voetnoot+
De Beesten op het landt,
Die Godt te samen heeft gheplant,
Elck haer wederpaer seere versinnen,
En houden Gods ghebodt, Ga naar voetnoot+
Daerom ghy Mannen sot Ga naar voetnoot+
Die hier in dolen, Ga naar voetnoot+
Merckt wat uwen Godt u heeft bevolen. Ga naar voetnoot+
Desghelijcx is een man in swaer bedwanck,
Die heeft een Vrouwe Wranck,
Quaet, spytich, stuer en stranck,
Wil hem niet onderdanich wesen, Ga naar voetnoot+
Zy gaet altijdt haren ouden ganck, Ga naar voetnoot+
Zy wordt haer Man een stanck, Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 6]
| |
Ga naar voetnoot+Dit maeckt de liefde cranck,
Veel quaets coemt daer uyt gheresen,
Och t' is so zwaer een cruys,
Daer 't so gaet in een huys,
Malcanderen zy vernielen,
O dat cost so menich harer Zielen.
Ga naar voetnoot+Maer een eerbaer schamel vrouwe vroedt
Dat is eens Mans behoedt,
Zy doet den armen goet,
Zy is als een gulden colomme,
Die verciert staet op eenen silveren voet,
En als een keersse soet
Op een candelaer doet,
Ga naar voetnoot+ Verlicht zy dat huys rontomme,
Zy en eet so men siet,
Ga naar voetnoot+Haer Broot in luyheyt niet,
Ga naar voetnoot+Zy is vol charitaten,
Haer man mach wel op haer verlaten.
Prince, wie soude de vrouwen verleen
Die hoort haer deucht verbreen,
Ga naar voetnoot+Want haer man wort ghemeen,
Ga naar voetnoot+Door haer vermaert by wyse lieden,
Ga naar voetnoot+Als hy siet by d' Ouders des landts alleen
Dus en achtse niet cleen,
Hier mede wil ick hier uyt scheen,
Neemt doch ten goeden mijn bedieden,
Wt liefden ist verbreet,
Tot die de waerheyt weet,
Ghedenckt dit al u daghen,
Opdat wy 't namaels niet beclaghen.
|
|