Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– Auteursrechtvrij
[Folio 61r]
| |
Na de wijse: Van Munster.
Christus Kercke weest wel ghemoet
Al ist hoopken cleyne, en weest niet beroert
Merct wat daer staet gheschreven
Veel Ga naar margenootagheroepen, en weynich vercoren goet
Niemant en wilt hem tot lijden gheven.
Int lijden hangt al ons salicheyt
Christus en heeft anders niet toegheseyt
Dan bedruct te zijn t'allen tijden
So Ga naar margenootbwie mijn jongher wesen wilt
Vervolginghe moet hy lijden.
Christus Ga naar margenootcspreect met woorden fijn
Wilter yemant mijn Discipel zijn
Die moet hem selven eerst versaken
En nemen zijn cruyce op dit termijn
De werelt moet hy laken.
Mijn Ga naar margenootdcleyn cuddeken en weest niet bevreest
Al hoordy hier ter werelt tempeest
Het cruyce wert opgherecht aen allen zijden
En laet u daer doore niet verleen
Maer Ga naar margenootewilt Christum vromelick belijden.
Want Ga naar margenootfChristus ginc voor inden strijt
Om dat wy souden worden ghelijck
In patientie wilt dit versinnen
De Ga naar margenootgIsraelieten winnent met jolijt
Het lant van beloften nemen sy inne.
Sy en sparen schat, goet noch ghelt
Het Ga naar margenoothrijcke der hemelen lijdt ghewelt
Alsomen siet van daghe te daghen
Het ghetal der broeders wert vervult
Die Ga naar margenootionder den Outaer laghen.
Als slachtschaepkens moeten wy staen bereyt
Ons ghebueren Ga naar margenootktot eenen spot gheseyt
Tot een gaepsel zijn wy bedeghen
Aldus worden wy ter doot gheleyt
Also Gods vrienden pleghen.
| |
[Folio 61v]
| |
Salich Ga naar margenootlzijn sy die hier in den pijn
Om mijnen name, spreect Christus fijn
Sy sullen het rijck Godes beerven
Al worden wy vernielt metter dozijn
Men sietse om de waerheyt sterven.
O bermhertighe God, Ga naar margenootmdie alle herten kent
Trectse tot u die zijn verblent
Dat se u goetheyt moghen aenschouwen
Die tot uwen woorde zijn ghewent
Sy en connen hen van u niet onthouwen.
O Christelicke Majesteyt
Ghy zijt groot van machte breyt
Nemmermeer Ga naar margenootnen suldy ghy mineren
Als de kinderen des werelts maecken gheschrey
Dan sullen wy eewich triumpheren.
|
|