De Revisor. Jaargang 5
(1978)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
Wiel Kusters
| |
[pagina 57]
| |
Rond Hawardens relatie tot de dertienjarige Alex ontstaat als gevolg van ‘zijn’ travestie een soort pseudo-pedofiele sfeer. Tijdens een van hun gezamenlijke wandelingen speelt zich bijvoorbeeld de volgende scène af: ‘Alex is beu gepraat. Hij staat recht en buitelt door het hooge kruid. Hij rukt aan een hoogen ginststruik die door de jaren in het hout geschoten is. Hij wordt wild en trekt en als de taaie struik begeeft loopt hij trotsch tot bij monsieur Hawarden en zegt hem dat hij het zonder inspanning heeft klaar gekregen. Want voel maar, zijn hart klopt niet eens. En monsieur Hawarden voelt, onder de lange spitsen van zijn vingers, het kleine onstuimige hart en komt recht op zijn knieën, wischt het zweet van het verhitte voorhoofd en noemt hem ‘mon petit’. Dan wordt de kleine jongen loom. Hij strekt zich languit naast monsieur en sluimert in. Monsieur Hawarden luistert naar zijn adem; die is rustig en gezond. En hij buigt over hem en ziet hoe effen het voorhoofd is en hoe schoon de half geopende mond meeleeft met de ademhaling. Hij gaat weer liggen en legt de lichte zijden zakdoek over zijn gelaat. En hij neemt de hand van den kleinen jongen en schuift ze behoedzaam over zijn eigen borst, op het lichte golvende hemd. Zoo ligt hij stil en luistert naar de warmte van die hand op zijn borst.’Ga naar eind5 Op dit punt van het verhaal gekomen is de lezer nog niet op de hoogte van Hawardens feitelijke geslacht, al kan hij in een aantal details van diens uiterlijk aanleiding hebben gevonden aan ‘zijn’ mannelijkheid to twijfelen: men denke aan de bij herhaling lang en smal genoemde handen, vingers en benen, aan het fijne, edele hoofd met tengere lijnen, aan het frekwente strelen van het eigen haar, aan het zingen ‘als met een diepe vrouwestem’ en aan de reeds opgemerkte gelijkenis met een amazone.Ga naar eind6 Hoe het ook zij, of de lezer Hawardens sexuele status doorziet of niet, feit is dat de geciteerde passage - indien pedofiel getint - verder reikt dan het zuiver erotische: er zijn ook ‘moederlijke’ gevoelens in het spel. Tekenend hiervoor is dat Hawarden Alex in de loop van het verhaal (en hier voor het eerst) niet minder dan zes keer ‘mon petit’ noemt, zo vaak dus dat men dit best wel eens ‘letterlijk’ wil interpreteren. Misschien is ook het simpele feit dat ‘hij’ in de hier besproken situatie ‘met de beenen opgetrokken’ ligtGa naar eind7 voor sommige lezers een zinspeling op de houding waarin een vrouw een kind baart. Merkwaardig, wat haar emotionele inhoud betreft, is ook de volgende scène. Op zekere dag bezoekt Hawarden een jonge zieke boerin. ‘Hij zit daar, met de hand van de vrouw in de zijne en spreekt | |
[pagina 58]
| |
zacht en luistert. Het vermoeide gelaat van de zieke wordt levendiger; er komt glans in haar ogen en monsieur Hawarden ziet hoe schoon de trekken zijn, hoe verlangend en hartstochtelijk de mond staat van de jonge boerin. Als aan een biechtvader ontdekt zij haar ziel, verwonderd dat zij zoo weinig schaamte gevoelt in het aangezicht van dien slanken, ernstigen man. In monsieur Hawarden's gedachten komt brandend de verbeelding van de onvruchtbare drift in deze kamer. Van de woedende omhelzingen waarover niet het mysterie ligt van de voortzetting van het bloed. (...) De heiligenbeelden op de kast schijnen hulpeloos en nederig te getuigen in deze kamer waar de drift niet door onbewuste levensvernieuwing wordt aangestoken en gevierd.’Ga naar eind8 Onvruchtbaarheid heet deze tragiek. De ziekte van de vrouw lijkt een psycho-somatische reactie hierop. Maar... kinderloosheid is tegelijk een van de konsekwenties van Hawardens eigen ambigue bestaan. Haar mede-lijden met de boerin lijkt daaruit voort te vloeien. Als speelster van een mannenrol is haar eigenlijke sexe in zekere zin geneutraliseerd (in zekere zin, want haar hartstochten blijven woeden, zoals de novelle duidelijk maakt), terwijl haar man-zijn een schijnvertoning is. De mogelijkheden om zichzelf als vrouw of als man te realiseren zijn nihil. In ‘zijn’ relatie tot Alex vindt Hawarden een surrogaat-object voor haar vrouwelijke - en bij De Pillecyn dus ook moederlijke - gevoelens. Met name in het ‘zwellende voorjaar’Ga naar eind9 steken dergelijke emoties de kop op. Onbewust-jaloers slaat Monsieur Hawarden ‘een paar groene knoppen van het struikgewas. De zon is zichtbaar geworden, zeer zacht in den nevel. Monsieur Hawarden sluit zijn oogen en blijft staan. Een verre warmte rust op zijn gelaat en als hij zijn oogen opent zijn ze schemerachtig alsof tranen werden ingehouden.’Ga naar eind10 Na zijn kennismaking met Alex wordt dit alles anders; ‘hij’ lijkt bevrucht. Op hun eerste wandeling plukt Hawarden ‘een paar groene toppen en wrijft ze sterk tusschen zijn vingers; hij snuift den geur van de bars en houdt de kleverige vingers uitgespreid in den wind.’ Met al ‘zijn’ zintuigen neemt Monsieur Hawarden deel aan de lente.Ga naar eind11 Hawardens ‘sexeloosheid’ wordt in de novelle soms gecompenseerd door een zich aan de lezer opdringende fallus-symboliek: die van sigaar en rijzweep.’Ga naar eind12 Wanneer de hoofdpersoon met Alex in de wei ligt en, bij wijze van spreken, ‘zijn’ zoon baart, wordt tegelijk ook ‘zijn’ mannelijk aspect in symboolvorm gerealiseerd. Er staat een fles tussen beiden, met ‘een bundel bloeiend heikruid in den hoogen hals’: erectie en ejaculatie.’Ga naar eind13 De in feite asexuele status van Monsieur Hawarden wordt weerspiegeld in de os Fuss, die ‘hij’ van de slacht redt: ‘Monsieur Hawarden heeft hem, van ver zoo en met bedeesde handen, gestreeld tusschen zijn dorre horens.Ga naar eind14 (...) Monsieur Hawarden krijgt een kleine portefeuille te voorschijn. “Als ik u honderd mark geef, mag Fuss dan blijven?” Fuss blijft.’Ga naar eind15 Ellen Vogel in de film ‘Monsieur Hawarden’ (1968) van Harry Kümel
Bewust of onbewust toont Hawarden zich hier solidair met een lotgenoot. Ook ‘zijn’ latere vriendschappelijke omgang met de dorpspastoor - een celibatair, een in zekere zin gedesexualiseerde - vloeit misschien voor een gedeelte uit ‘zijn’ sexuele situatie voort. Dat de geslachtelijke tragiek van de hoofdpersoon in De Pillecyns verhaal centraal staat, blijkt ook uit de nadruk die de verteller legt op de cyclische vruchtbaarheid van de natuur, de ‘moeder’ die regelmatig baart en, zoals Jean Weisgerber in zijn Aspecten van de Vlaamse roman opmerkt, ‘met haar seizoenen het ritme van het bloed regelt. De lente en de zomer doen de zinnelijkheid ontwaken.’ Merkwaardigerwijs verzuimt Weisgerber hierbij een verband te leggen met Hawardens travestie, die haar belemmert in de bevrediging van haar natuurlijke verlangens. Op avonden ‘als de kracht van de aarde in het bloed van de mensen vaart’Ga naar eind16 kan zij niet veel meer doen dan haar vrouwenkleren aantrekken. ‘Dan zat, in het groote vierkante huis van Pont, de vrouw die gezelschap vond in kleeren en juweelen en sprak met haar verleden. De handen tastten naar het willige doffe haar, de oogen gleden met weemoed en trots over de lijn van borst en dij naar den zacht geschooiden voet. En zij luisterde naar wat leefde in haar.’Ga naar eind17 En als de ‘geur van de aarde en van de vruchtbaarheid met onweerstaanbare kracht (...) in hem, in zijn bloed, in zijn duistere gedachten’ komt, ligt ‘hij’ overwonnen ‘door het kreunend verlangen van zijn wezen; de arm ligt rond zijn schouder, voelbaar en warm, en de vingers op zijn arm drukken altijd vaster en inniger.’Ga naar eind18
Monsieur Hawarden is een neo-romantisch verhaal en staat in de literatuurgeschiedenis ook als zodanig te boek. Weisgerber spreekt van ‘kunst die op suggestie berust’. De Pillecyn noemt de dingen wel bij hun naam, maar doet dit ‘in zo vaag mogelijke termen om aldus het waas, waarmee de romantische droom de dingen omsluiert, te kunnen behouden.’ Maar ook het travestiemotief, en met name de wijze waarop het gehanteerd wordt, wijst op het romantische karakter van | |
[pagina 59]
| |
de novelle. De gespletenheid van Monsieur Hawarden laat zich gemakkelijk in verband brengen met het sinds de Romantiek vaak toegepaste motief van de dubbelganger. Hawarden is ‘zijn’ eigen duplicaat: er is sprake van een voortdurende confrontatie van ‘zijn’ vrouwelijke ik met zijn mannelijke rol, van zijn vroegere gestalte (in de ruimste zin van het woord) met zijn huidige. Het strelen van ‘zijn’ eigen haar en het omarmen van zichzelf zijn als het ware symptomen van dit gespleten bestaan. Op een van de eerste pagina's van het verhaal, nog vóór we op de hoogte zijn van Hawardens feitelijke geslacht, valt te lezen: ‘Monsieur Hawarden's gedachten zijn verward, hij komt zichzelf vreemd voor en kijkt zwaarmoedig naar de zachtlederen kaplaarzen die de slanke beenen vormloos maken.’Ga naar eind19 Het duidelijkst treedt het dubbelgangersmotief natuurlijk naar voren tijdens Hawardens metamorfose voor de spiegel: ‘En nu kleedt monsieur Hawarden zich uit. Hij trekt zijn mannenkleeren uit. En het zacht-linnen hemd rukt hij open. Haar borsten schijnen te leven in de magere handen. En weldra glijden de kleeren over haar schouders, over de gebogen lijn van de heupen. Laag uitgesneden in den rug is het kleed. De rug is week en trotsch. En over de kleine voeten schuift zij schoentjes die glinsteren als van zilver en zij richt zich op en staart met vreemde oogen op haar vernieuwde schoonheid. Zij stapt door de kamer, onzeker als iemand die na een ziekte zijn tred moet vinden. Zij gaat almaar door, vaster, trotscher. En dan wankelt zij naar haar bed en ligt erop, ruggelings, met de handen over het gelaat.’Ga naar eind20 De functie van de travestie in Monsieur Hawarden verschilt duidelijk van de omkering van de sexe-rol zoals we die in met name de 18e-eeuwse roman tegenkwamen. Weet het personage zich daar d.m.v. travestie tot op zekere hoogte te bevrijden van hinderlijke beperkingen, hier is het omgekeerde het geval: de mannenrol werkt verstikkend, niet voor mannen uiteraard, maar voor de vrouw. Wanneer travestie in de oude roman al psychische implicaties heeft (wat in een boek als De vrouwelyke Lakei duidelijk niet het geval is), dan is er, zoals in De kloekmoedige Land en Zee-Heldin, misschien wel sprake van transsexualiteit, maar dan wordt die onverenigbaarheid van ‘lichaam’ en ‘geest’ door het dragen van mannenkleren en het leiden van een mannenleven althans voor een gedeelte opgeheven. Vaak echter is travestie het gevolg van een praktische beslissing van het personage en leidt zij hooguit tot ‘belagchelyke’ verwikkelingen en een vrijblijvende homoërotische sfeer. Van deze laatste mogelijkheid van het motief merken we ook wel iets in Monsieur Hawarden, zeker wanneer Alex ‘groot en sterk’ geworden is: ‘Dikwijls heeft hij (Alex) verlangd die handen (van Hawarden) in de zijne te houden omdat die toch zoo week en zoo teer eruit zien; en hij heeft ook dikwijls gewenscht zijn mond eens heel van nabij te bekijken als hij slaapt.’Ga naar eind21 Elders, in een geheel andere situatie, wanneer Hawarden in Spa voor een paar dagen heeft toegegeven aan haar vrouwelijkheid door met een man te slapen, wordt expliciet de erotiserende werking van travestie aan de orde gesteld. Zij heeft haar wandelpak aangetrokken. ‘En hij liet zijn onvaste oogen over haar gaan. Als een prikkel was het hem haar zoo te zien, zoo tenger en vormloos in die mannenkleeren.’Ga naar eind22 Latente homoërotische gevoelens komen op, maar worden door het vrouwenlichaam onder de mannenkleren geëxcuseerd. De wezenlijke betekenis van de travestie in De Pillecyns novelle is echter gelegen in het erdoor veroorzaakte dualisme, de voortdurende spanning tussen schijn en wezen. Deze hier ten volle uitgebuite mogelijkheid van het travestiemotief stempelt Monsieur Hawarden tot een bij uitstek romantisch verhaal. |
|