Princesse Liet-boec

[Ipermenestra en Lyno] [vertaling][melodie]

O Druckich rappoort?⁶³³
Of waer verdriet en pijn.
U Broeders zijn vermoort /
En ick moet ghevanghen zijn /
Deur myn Vader seer wreet:
Soo heb ick dit verdriet

633 Druckich: droevig; rappoort: bericht

[p. 35]

 

Eer dat ghy myn vergheet

 

Schoon lief laet myn hier niet.⁶³⁴

 

Ons Bruydegoms ghy waert /

 

Maer luttel dat ick docht:⁶³⁵

 

Al nae de wreede aert

 

Die sy hebben ghewrocht /⁶³⁶

 

Ick heb u ghesalveert /⁶³⁷

 

U lijff heb ick behoet.

 

Comt lieffste lieff gheeert /

 

Verlost my nu seer soet.

 

O uytvercoren lieff?

 

Denckt eens wat ick al ly /⁶³⁸

 

Deur siet wel desen brieff⁶³⁹

 

Schrijft my antwoort seer bly.

 

Want myn vader seer koen⁶⁴⁰

 

Peynst eens wat ongheneucht:⁶⁴¹

 

Die wil wraeck nu doen

 

Om mijn volmaeckte deucht.⁶⁴²

 

Myn vaders boos bevel

 

Dat wou ick niet bestaen /⁶⁴³

 

Ick heb u uyt t'ghequel⁶⁴⁴

 

Verlost en ben ghevaen /⁶⁴⁵

 

Ick sit hier desolaet /⁶⁴⁶

 

Och wat crancker propoost?⁶⁴⁷

 

Van sinnen desperaet⁶⁴⁸

 

Van niemant crijch ick troost.

 

Om u leven minjoot:⁶⁴⁹

 

Sal ick eylacy siet?⁶⁵⁰

 

Moeten smaken die doot?⁶⁵¹

 

Want het my wort bespiet /⁶⁵²

 

Sydy tot my ghesint?⁶⁵³

 

Met een goet oprecht hert /

 

Thoont dat ghy myn bemint:

 

En lost van my dees smert:⁶⁵⁴

 

Prince.

 

O Prince edel helt

 

Laet u deeren myn clacht /⁶⁵⁵

 

Crenckt myn vaders ghewelt⁶⁵⁶

 

Beneemt hem al zijn macht:

 

Beschermt myn jonge jeucht/

634 laet: laat achter

635 luttel: nauwelijks; docht: kon voorstellen

636 sy: nl. de 49 zussen van Hypermnestra; ghewrocht: gedaan

637 ghesalveert: gered

638 ly: onderga

639 wel: goed

640 koen: onverschrokken

641 ongheneucht: verdriet

642 deucht: goede daad

643 bestaen: uitvoeren

644 ghequel: leed

645 ghevaen: gevangen genomen

646 desolaet: vereenzaamd

647 crancker: kwade; propoost: opzet

648 Van sinnen desperaet: radeloos

649 minjoot: edele man

650 eylacy: helaas; siet: (niet vertalen)

651 smaken die doot: sterven

652 bespiet: duidelijk (hier: kwalijk genomen)

653 ghesint: welgezind

654 lost: verlos; smert: verdriet

655 deeren: aan het hart gaan

656 crenckt: breng schade toe; ghewelt: kracht

[p. 36]

 

Ghelijck het wel behoort

 

Dat wy moghen verheucht

 

Zijn tsamen met accoort.⁶⁵⁷

WReede Fortuyne crachtich⁶⁵⁸
Waer hebdy my ghebracht?
Mijn leven ick onsachtich⁶⁵⁹
Moet leyden qualijck bedacht
Uwen brieff die wracht⁶⁶⁰
Niet dan verdriet en pijne /
Doen ick las seer sacht / lieff neemt hierop acht⁶⁶¹
T'hert wou schier verdwijnen.⁶⁶²

Mijn broeders zijn ghebleven

Van u susters vermoort:
Ende ick ben verdreven
Ende ghy ghevanghen voort /⁶⁶³
O Godt toch aenhoort
Een Jongmans bitter smeeken
En geeft my confoort/ dat ick ongestoort⁶⁶⁴
Haer onnoosel doot mach wreken.⁶⁶⁵

Stelt u herte te vreden

O uytvercoren greyn /⁶⁶⁶
Ick sal my toebereden⁶⁶⁷
U te verlossen pleyn /⁶⁶⁸
Want ghy zijt alleyn
Die my seer doet verlanghen /
De lieffde certeyn / heeft mijn herte reyn⁶⁶⁹
Seer grootelijck bevanghen.⁶⁷⁰

U Vader wreet van aerde

En u susters seer quaet /
Die sal ick metten swaerde
Doen dooden obstinaet:⁶⁷¹
En ghy maechdelijck zaet⁶⁷²
Voor dat ghy my moet derven⁶⁷³
So suldy delicaet / en wort niet desperaet⁶⁷⁴
Mijn lieffde weer be-erven.⁶⁷⁵

Prince.

Princesse schoone Vrouwe

657 met accoort: in vrede

658 Fortuyn: Fortuna, godin van het lot

659 onsachtich: onaangenaam

660 wracht: veroorzaakte

661 Doen: toen

662 schier: bijna; verdwijnen: bezwijken

663 voort: hierna

664 confoort: troost

665 onnoosel: onschuldige

666 uytvercoren greyn: allerliefste

667 toebereden: klaarmaken

668 pleyn: alleen (u)

669 certeyn: zeker

670 grootelijck: hevig

671 obstinaet: woedend

672 maechdelijck zaet: aantrekkelijke vrouw

673 derven: missen

674 delicaet: fijn; desperaet: radeloos

675 be-erven: verkrijgen

[p. 37]

 

Laet Godt u trooster zijn /

 

Ghy sult my daer aenschouwen

 

Dus u verblijt seer fijn

 

O claer aenschijn⁶⁷⁶

 

Wilt doch niet despereren

 

Ick sal u hoort mijn / droefheyt en pijn

 

Gantschelijck noch doen cesseren.⁶⁷⁷

676 claer aenschijn: stralende gezicht

677 cesseren: wegvallen

632 Hypermnestra is een van de vijftig dochters van koning Danaüs, die met zijn allen de Danaïden worden genoemd. Tegen de zin van hun vader in, die vreest dat hij door een schoonzoon zal worden vermoord, trouwen ze met vijftig neven, de zonen van hun vaders broer Aegyptus. Danaüs draagt zijn dochters echter op om hun echtgenoten in de huwelijksnacht te doden. Van alle Danaïden gehoorzamen 49 dochters wel aan dit bevel, maar één niet: Hypermnestra weigert de opdracht ten uitvoer te brengen en spaart het leven van haar man Lynceus (hier ‘Lyno’). Daarvoor wordt ze met gevangenschap gestraft. Lynceus is gevlucht, maar belooft in het pendantliedje terug te komen om zijn broers te wreken en Hypermnestra te redden.