7 vragen aan...
Esther Gerritsen (1972) studeerde in 1995 af aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Zij debuteerde in 1999 met de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn. Haar toneelstukken & monologen - uitgevoerd door o.a. het Syndicaat - kunnen steevast rekenen op veel enthousiasme. Momenteel werkt ze aan een nieuwe roman. In het voorjaar gaat De dag en de nacht en de dag na de dood in première. Op 24 september treedt ze op tijdens GDMW.
Wat is je vroegste herinnering?
Aangekleed worden. Op de tafel in de huiskamer. Op onze slaapkamers was geen verwarming. We hadden alleen een kachel in de kamer. Daar lagen ook onze kleren. Het was zeker in de winter prettiger om ons daar aan te kleden. Ik droeg vaak overgooiers. Zo'n mouwloze jurk die weer over een trui heenging. En als mijn moeder me er dan een majot onder aantrok, dan trok ze die altijd iets te hoog op. Zodat ik even met mijn voeten van de tafel kwam.
Wat is jouw recept tegen een rothumeur?
Een heel langzaam autobiografisch boek lezen. Van iemand die pas laat in zijn leven grootse dingen ging doen.
Wat zou je willen veranderen aan jezelf?
Ik zou willen dat ik nooit meer zou lachen als ik geen schik heb.
Welk boek heeft je leven veranderd (en waarom/hoe)?
De natuurgids VOGELS trefzeker herkennen in 3 stappen. Met dat boek pakte ik mijn oudste hobby weer op. Ooit trok ik als kind 's ochtends vroeg de weilanden in, op zoek naar grutto's. En nu weer. Als je heel vroeg opstaat zie je de wereld op een moment waarop de mens er de uitzondering is. Boven op de huizen zitten meer kraaien dan dat er mensen in de huizen wonen. Als je het eenmaal weet hoor je elke ochtend en avond het gekrijs van de gierzwaluwen in de stad. Er is een hele wereld waarin de mens maar een voorbijganger is. Dat is een prettig gevoel. Voorbijganger te zijn. Alles een beetje bekijken en weer verder lopen. Iets anders bekijken dan jezelf. Of andere mensen. Die je alleen maar aan jezelf herinneren.
Wat is het slechtste boek uit de geschiedenis van de mensheid?
Voor mij? De medische encyclopedie. Een groot goed voor de mensheid maar een horreur voor mij! Ik moet 'm wegdoen. Maar dat kan ik niet. Ik ben bang dat ik hem ooit nodig zal hebben. Dat hij mijn leven op een dag zal redden. Omdat ik dan nét op tijd ‘er bij ben geweest’. Iedere keer als ik er iets in opzoek maken al die ziektes mij vreselijk bang. Tot nu toe steeds onterecht. Iemand zou dat boek van mij moeten stelen. Dat zou het beste zijn.
Hoe belangrijk is schrijven voor je, en waar uit zich dat in?
Dat het schrijven belangrijk is uit zich in dat ik schrijf. Het klinkt zo simpel als het is. Ik kan alleen schrijven als ik het belangrijk vind, dat wat ik schrijf. Als ik houd van de gedachten die ik onderzoek. Het schrijven herinnert me eraan dat het niet leuk is om dingen half te doen. Dat het leven de moeite niet waard is als je niet van iets houdt, of niet ergens nieuwsgierig naar bent. Maar op een dag kan het best wel iets anders blijken te zijn wat ik belangrijk vind. Vind ik ook best. Als ik ineens liever insecten onderzoek. Omdat ik nu net een nieuwe natuurgids heb (INSECTEN trefzeker herkennen in 3 stappen).
Toneel of tekst?
Toch tekst. Dan kun je langer bij een zin blijven hangen. En je kunt je eigen betekenis van de woorden beter zoeken. Ik voel me minder gestuurd dan bij toneel. Waar ze me ook nog opsluiten in een zaal vol vreemden.