rol voor de literatuur. Deze overtuiging spreekt uit bijna iedere bijdrage aan ‘Een nieuwe datum in de poëzie’. Zo schrijft René Gijsen: ‘De mens van deze tijd ... leeft in een wereld die hem overrompelt met duizenden indrukken ... informaties uit de pers, radio, televisie, tijdschriften, nieuwe modes, toerisme, nieuwe kontakten met het buitenlandse, etc.’ De wereld, zegt hij, verandert in een duizelingwekkend tempo en de mens verandert mee. De dichter die zijn tedere gevoelens blijft etaleren aangaande zijn geliefde, god, de wind en de lente, heeft ieder contact met deze werkelijkheid verloren. Zwelgen in persoonlijke gevoelens past niet in een snelle, zakelijke wereld.
Wat was dan de nieuwe rol van de schrijver? Gard Sivik wilde een nuchtere, objectieve afspiegeling van de realiteit geven. De schrijver moest als een journalist worden - iemand die zich in het leven begeeft en observeert, zonder te interpreteren. Hij past ervoor de werkelijkheid te ontleden. Het uitgangspunt, zo betoogt Armando in hetzelfde nummer, is een consequent aanvaarden van de realiteit. ‘Niet bemoraliseren ... of ver-kunsten, maar intensiveren. Dus: authenticiteit.’ Kunst moest onderdeel van het dagelijks leven zijn, zonder enige verhevenheid. De schrijvers van Gard Sivik waren in hun gedichten ook spaarzaam met woorden: vaak slechts enkele regels, omgeven door het witte vlak van een grotendeels lege pagina. Korte statements waren het, met slogans en onbewerkte objecten uit de werkelijkheid - de zgn. ready-mades.
Omdat deze literatuur zich niet verheffen wilde, was geen onderwerp meer taboe. Armando schreef een Karl May-cyclus, Verhagen dichtte over de kanker van zijn moeder, en Nico Scheepmaker schreef over de ontroering die een doelpunt van Abe Lenstra ooit bij hem teweegbracht. En Vaandrager, meer nog dan de anderen, was gefascineerd door de opkomende consumptiemaatschappij, zoals bleek uit gedichten als deze:
Verkoopster: ‘Zal ik het prijsje er af halen?’
Klant: ‘Nee, laat u het prijsje er maar opzitten.’
Protesteren tegen de maatschappij, zo vaak het uitgangspunt geweest van kunstenaars, was er niet meer bij.
De literatuur van Gard Sivik was een vorm van communicatie, niet hoger of lager dan andere communicatietechnieken. De beweging rond Gard Sivik zocht dan ook aansluiting bij de mediacultuur die aan het ontstaan was. De strakke, koele vormgeving van het blad deed eerder denken aan een krant of een massablad dan aan een traditioneel literair tijdschrift. Vaandrager, Sleutelaar, Armando en Verhagen poseerden op foto's als snelle jongens, kortgeknipt en in strakke pakken. Ze deden reclamewerk, waren geïnteresseerd in jazz, en rock, en gebruikten drugs. En over diepere bedoelingen praatten ze niet. Ze waren cool, kortom. Het was een imago, maar het was nieuw, zeker in de Nederlandse literatuur, en het werkte. Dit waren geen romantische zieners, maar moderne stadsmensen, zakelijk en nuchter.
Gard Sivik trok veel aandacht, maar de weerstand bij het literaire establishment was groot. Achterin ‘Een nieuwe datum in de poëzie’ werd een lange reeks citaten afgedrukt uit brieven en recensies in de pers over Gard Sivik. Er werd gesproken van dom en abject dronkemansgelal, en vooral de ‘rijmpjes’ van Vaandrager moesten het ontgelden. Alfred Kossmann was één van de weinigen der gevestigde auteurs die er een goed woord voor over had, al gaf hij toe geschokt te zijn door Gard Sivik.
Hoeveel ze ook losmaakten, het aantal schrijvers rond Gard Sivik was beperkt. Een belangrijk deel van het blad werd volgeschreven door de vier redacteuren zelf, aangevuld met schrijvers die zich tot hun visie aangetrokken voelden. Het feit dat er iets werkelijk nieuws gebeurde in de literatuur, gekoppeld aan een uitgekiende media-strategie, was voldoende om de suggestie van een veel grotere beweging te wekken. Maar toen Gard Sivik in 1965 overging in De Nieuwe Stijl, dat ook aandacht aan beeldende kunst besteedde, was het einde al nabij. De Nieuwe Stijl hield het slechts twee nummers uit.
De ‘bende van vier’, zoals ze wel genoemd werden, viel uiteen. Sleutelaar verhuisde naar Amsterdam, publiceerde één dichtbundel, en trok zich daarop grotendeels terug uit de literatuur. Verhagen werd steeds meer door de opkomende hippiebeweging beïnvloed, en liet daarmee de nuchtere, anti-ideologische opvattingen van Gard Sivik achter zich. Armando deed dat op zijn manier ook, want hij werd steeds meer een echte ‘kunstenaar’, als schilder, muzikant en als schrijver.
Vaandrager was de enige die in Rotterdam bleef. Hij publiceerde in de jaren zeventig nog twee dikke prozawerken, De hef en De reus van Rotterdam. Het zijn fragmentarische, harde boeken over het leven in Rotterdam - beschreven als een moderne stad vol dynamiek, de enige echte metropool van Nederland. De enige stad daarom, die een beweging als die rond Gard Sivik in gang kon zetten. Vaandrager bleef haar principes dan ook zijn hele leven trouw. In De hef en De reus van Rotterdam is hij nog altijd de zakelijke reporter, voor wie de verwondering op straat ligt en niet in zijn eigen zieleroerselen.