Criticus en hoogleraar Johannes Tielrooy.
besloot zijn recensie met typeringen van Tielrooy als ‘schoolmeester’ en ‘nuttige gids’.
Tielrooy moet woedend zijn geweest en zich hebben gerealiseerd dat Ter Braaks woorden geen goed deden aan zijn zojuist verworven positie van hoogleraar. Ruim een week na de bespreking in Het Vaderland nam Tielrooy de pen op om Ter Braak in een brief puntsgewijs van repliek te dienen:
‘Mijnerzijds heb ik een paar opmerkingen op Uw reactie.
1e. U kletst. Ik moest onpartijdig zijn, ik wàs onpartijdig, het resultaat is vrij goed. Dat zegt U allemaal zelf. En nu krijg ik een hoop onaangename opmerkingen te lezen! Ik zou een fiasco geleden hebben als ik sterk persoonlijk had willen schrijven enz. Wat weet U daarvan? Ik heb het immers niet eens geprobeerd? Hoe heet dat anders dan geklets?
2e. U exploiteert kleine tekortkomingen. [...].
3e. U leest verkeerd, subsidiair: U liegt. Ik heb heel gewoon gezegd dat Engelman in die bekende Cantilene meer amusant dan eigenlijk dichterlijk geweest is en dat ik over Awater maar niet teveel inlichtingen zal geven, omdat het zoo onduidelijk is; resultaat: ik word voorgesteld als iemand die zich met groteske kwesties bezighoudt, die zich benauwd maakt om niets, die onverschillige dingen angstwekkend vindt. Niemand anders dan U zal in mijn woorden aanleiding vinden tot deze qualificaties.
4e. U gist verkeerd. Ik ben heelemaal niet iemand die het rangbegrip slechts noodgedwongen toelaat; integendeel, het is ook voor mij de hoofdzaak. Maar de schrijvers moesten hier nu eenmaal naast elkaar staan, dat zegt U ook al weer zelf. Ik heb het rangverschil overal nog zoo duidelijk mogelijk aangegeven. Dat had U kunnen opmerken, en er een conclusie uit kunnen trekken. Ander voorbeeld: mijn standpunt is volstrekt niet zonder meer dat van Coster. Ik ben, om iets te noemen, minstens even ‘paganistisch’ als U, ik heb U altijd nog te christelijk gevonden. Ook dat blijkt op verschillende plaatsen van mijn panorama.
5e. U citeert onvolledig, alias: oneerlijk. [...]
6e. U komt soms met onbegrijpelijk redeneeringen aan, alias: met stommiteiten. Omdat ik ditmaal niet duidelijk geweest ben in zake mijn eigen gevoelens, zou ik een fiasco geleden hebben als ik het wel had willen zijn. Omdat ik een schoolmeester ben, vind ik Maurits toch nog te zeer behept met Indische poenigheid. Omdat ik een schoolmeester ben, vind ik sommige verzen van Van Vriesland te intellectueel.
7e. U wilt met alle geweld hatelijk zijn. Thibaudet kan niet genoemd worden zonder de opmerking dat hij precies drie maal zoo