OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 34
(2015)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| ||||||||||||||||
Michiel van Kempen
| ||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||
Albert Helman op een receptie in zijn jaren als diplomaat in Washington; geheel rechts een goede vriendin van Helman, Jetty Zigas
lige krakeel tussen de Kaffers en de Kaaskoppen’, waarbij aan Surinaamse zijde met het leed van het slavernijverleden wordt geschermd. Hij beroept zich daarbij op Amerikaanse onderzoekingen die hebben aangetoond dat de onmenselijke behandeling van de slaven nogal meeviel. Hij gaat uitvoerig in op de incompetentie van het merendeel van de politici - aan beide zijden van de oceaan - en geselt hen met hun onwetendheid.Ga naar voetnoot2 Het zal zijn populariteit onder de nationalisten geen goed hebben gedaan. Kort na de onafhankelijkheid bericht Lichtveld: ‘Ik zie dan ook met genoegen uit naar de komst van de Van Liers en van een oude sobat uit Suriname, die me iets van de nieuwe republiek kan vertellen, waar ik tot nu toe niets van weet, omdat iedereen er in alle talen over zwijgt.’Ga naar voetnoot3 Hij noemt de naam van die oude ‘sobat’ niet, maar hij bedoelde zijn vriend Aksel Quintus Bosz, een wonderlijke man, een befaamd jurist, auteur van het proefschrift Drie eeuwen grondpolitiek in Suriname (1954). Hij had als krijgsgevangene van de Japanners aan de Birmaspoorlijn gewerkt en beschouwde dat merkwaardig genoeg als het hoogtepunt van zijn leven. Hij werd KNIL-officier en bracht het tot districtscommissaris van Nickerie en later Paramaribo, Statenlid en tot hoogleraar en Rector Magnificus van de Universiteit van Suriname. Op 18 februari 1960 was Lou in Paramaribo getuige geweest bij het huwelijk van zijn vriend met Djanakdee Sharma. Quintus Bosz was een van de mannen die Lichtveld met regelmaat verslag uitbrachten van het reilen en zeilen van Suriname. | ||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||
De coup in SurinameUitkijkend over de Atlantische Oceaan heeft Helman veel gedachten richting zijn geboorteland gestuurd. Tot aan zijn dood in 1996 heeft hij zich intensief met zijn land van oorsprong beziggehouden. Vooral de vijf jaren na de onafhankelijkheid in 1975 heeft hij met argusogen gevolgd. Wat hij voorspeld had, gebeurde: de Surinaamse politiek stortte het land in malaise. Alleen een grote opruiming kan daar een einde aan maken, zei hij tegen het Algemeen Dagblad: ‘Ze hebben de onafhankelijkheid van Suriname simpelweg verkocht zoals Ezau z'n eerstgeboorterecht. Ze hebben zich laten naaien door Den Uyl, door mijn vriend De Gaay Fortman en de rest, volkomen laten naaien. Ik heb het ze in Den Haag gezegd: jullie zijn een stelletje ellendelingen, jullie maken misbruik van de onwetendheid van het gros van de Surinaamse mensen én van de schurkachtigheid van de kliek die uit is op geld en macht.’Ga naar voetnoot4 Op 25 februari 1980 plegen veertien sergeanten en één officier een militaire coup, die Lou de volgende interessante overwegingen ingeeft: ‘Er is nu op het Bacolet-strand geen sterveling te zien, ook al omdat daar een paar weken geleden een of andere tante verkracht moet zijn. Het fijne weet ik er niet van, alleen dat de mannelijke dader achter slot en grendel zit, in afwachting van de hier nog altijd voor de wet gebruikelijke slagen met “the birch” of “the cat o' nine tails”. Maximum 24. Jullie zien, dat die sergeants in Suriname alleen maar wat om zich heen gekeken hebben, om precies te weten wat te doen. Helaas is het niet zo moeilijk om een kleine revolutie te beginnen, maar des te lastiger om die te consolideren. Ik heb dan ook van het eerste moment af gevreesd dat die overigens pientere jongens, die tweede fase niet meer aan zouden kunnen en nog minder een abrupte mentaliteitsverandering bij de bevolking zouden kunnen bewerkstelligen. En om dit laatste gaat het tenslotte. Cees [Nooteboom] is net een paar weken te vroeg naar Suriname gegaan,- geen “zesde” zintuig. Op Trinidad broeit er nu ook allerlei; niet op Tobago, wat men er ook van zeggen mag. De Tobagonian gelooft alleen aan wonderen, en heeft het liefst dat ze 's nachts zich voltrekken, zodat hij niet behoeft te zien hoe ze gebeuren.’Ga naar voetnoot5 Overigens zal het korte tijd later ook in Trinidad & Tobago onrustig worden, maar dit terzijde. Al binnen enkele maanden na de coup stuurde de Surinaamse legerleider een afgezant naar Tobago om Helman te vragen terug te keren naar Suriname om mee te helpen bij de opbouw van het land. De geschiedenis herhaalde zich: Pengel had vijfentwintig jaar eerder dezelfde vraag gesteld, toen hij iemand zocht om het Eeuwfeest van de Emancipatie te organiseren. Helman reageerde niet direct afwijzend, kennelijk ook omdat voor hem een belangrijk verschil met revolutionaire ingrepen elders was, dat het hier geen officieren waren die de macht hadden gegrepen, maar het lagere kader, zoals hij ook in De foltering van Eldorado benadrukt. Hij informeerde wat precies de bedoeling was en kreeg ten antwoord | ||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||
dat hij de geschiedenis van de revolutie zou moeten schrijven. Hij antwoordde daarop dat hij dat buiten Suriname beter kon doen, omdat van een afstand de situatie beter kan worden waargenomen. Hij zou het doen ook, maar niet naar sergeantenrecept, maar met valkenblik en met vitriool in de inktpot.Ga naar voetnoot6 | ||||||||||||||||
Twee familiegetuigenIntussen spelen twee van zijn naaste familieleden in de marge van de couptragedie hun rolletje.Ga naar voetnoot7 Zijn neef Leo Lichtveld jr. is eind 1979, luttele weken vóór de coup, naar Suriname gegaan, om er hoofd van de afdeling Housing, Catering & Recreation te worden bij de Suralco/Alcoa stafclub in Moengo. De Nationale Militaire Raad, die natuurlijk groot belang had bij continuering van de bauxietbedrijvigheid in Suriname, werd in Moengo ontvangen, om daar overleg te voeren met de hoogste bazen van de Alcoa, die vanuit Pittsburgh waren ingevlogen. Blijkbaar was de NMR zo ingenomen met de door Leo Lichtveld georganiseerde ontvangst, dat hij enkele jaren later wordt ingeschakeld bij de ontvangst van een bekende Columbiaan: Pablo Escobar die met een twintigtal bodyguards en zestig hoeren in Suriname is neergestreken. Er wordt een groot diner belegd in het presidentieel paleis waar twee koffers met tientallen miljoenen op tafel worden gezet: de ene bij wijze van gift, de andere met een verlanglijstje dat een reeks van wapentuig opsomde, door de Surinaamse militairen te bestellen in Brazilië. Kort na dit gebeuren verliet Leo het land. Lou's broer Gerard, hoofd van het laboratorium van 's Lands Hospitaal, werd door de militairen gesommeerd zijn diensten te verlenen ten behoeve van de drugsproductie: de uit Columbia ingevoerde cokepasta moest immers chemisch geüpgraded worden. Toen hij dat weigerde werd hij - op dat moment 66 jaar - met de armen en benen gespreid met haringen vastgepind aan de grond en met een balatazweep afgeranseld. Zijn zoon Kees hielp hem naar Frans-Guyana te vluchten. | ||||||||||||||||
De decembermoordenLou bleef intussen uitstekend geïnformeerd over de situatie in Suriname, onder meer door zijn contacten met de genoemde Aksel Quintus Bosz. Deze gaf na de Rambocus/Hawker-couppoging in 1982 een uitvoerige weergave van de situatie en kon dat doen zonder blad voor de mond te nemen, omdat de Nederlandse militaire attaché zijn brief meenam. Met vooruitziende blik schreef Quintus Bosz: ‘Er zullen meer coups komen en meer schietpartijtjes. Die zullen ook niet lang op zich laten wachten denk ik. Ahinsah [geweldloosheid] zal ook wel geen rol meer spelen. Het is met onze goede oude gemoedelijkheid gedaan.’Ga naar voetnoot8 Na de Decembermoorden neemt Quintus Bosz direct de benen en klopt aan bij Lichtveld op Tobago. De moorden door het militaire regime in Suriname grijpen Helman zeer aan. Hij schrijft zelf een jaar na de dramatische gebeurtenissen de | ||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||
tekst ‘8 december droom’, die de NOS uitzendt op zondag 11 december 1983.Ga naar voetnoot9 Hij vertelt in de parabel hoe hij wordt rondgeleid door een onbekende die hem Suriname laat zien in een paradijselijke toestand, en die zegt ‘Mina Joe’ te heten (‘ik ben jou’), maar die hem uiteindelijk bedreigt en waarschuwt zijn mond te houden als hij wil weten wie deze persoon is. Over de politieke situatie van Suriname koestert Lichtveld/Helman uitgesproken opvattingen, die hij in een groot aantal interviews met ouderwetse felheid ventileert: ‘Ik kan niet lijdelijk toezien, - helaas, zou ik bijna zeggen.’Ga naar voetnoot10 Natuurlijk laat hij zich ook schrijvend niet onbetuigd. In kort bestek komen zijn ideeën hierop neer. Een land met een kleine bevolking als Suriname zal nooit onafhankelijk kunnen zijn buiten een groter politiek geheel. De onafhankelijkheid in 1975 kwam te vroeg, meende Helman. De bevolking was nog te raciaal verdeeld en te weinig een natie, en bestuurlijk noch economisch was Suriname klaar voor de staatkundige zelfstandigheid. Dat het land toch afstevende op de onafhankelijkheid was het gevolg van de drammerigheid van creoolse ‘leuzenverkopers’ en een onverantwoordelijk beleid van de Nederlandse politiek onder leiding van de socialist Joop den Uyl. Om deze reden meed Helman de laatste Ronde Tafel Conferentie en was hij ook niet aanwezig bij de onafhankelijkheidsfestiviteiten in Suriname in november 1975. In de jaren direct na de onafhankelijkheid werd zijn bangste vermoeden werkelijkheid: Suriname gleed af naar corruptie, nepotisme en politieke chaos, die uiteindelijk leidden tot de sergeantencoup van 25 februari 1980. Afgaande op zijn connecties in de diplomatieke wereld, wist Helman met zekerheid dat de staatsgreep door de CIA was geïnitieerd.Ga naar voetnoot11 Het duurde niet lang of het land veranderde in wat hij ‘een nachtmerrie’ noemde.Ga naar voetnoot12 Met de Decembermoorden van 1982 werd Helman van een kritisch toeschouwer een direct betrokkene. Hij koos de kans van het verzet tegen Bouterse. Hij liet het niet bij woorden: samen met zijn vriend Eddy Wijngaarde, zakenman en oud-minister, dacht hij na over de mogelijkheden om een invasieleger te financieren, dat dictator Bouterse en zijn getrouwen zou moeten verjagen. Een zakenkabinet zou het landsbestuur moeten overnemen. Wijngaarde's zoon, journalist Frank Wijngaarde, was in de nacht van 7 op 8 december 1982 opgepakt door de militairen, gemarteld en vermoord; | ||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||
zijn vader kreeg enkele uren om het ontzielde lichaam te begraven en ontvluchtte daarna direct het land.Ga naar voetnoot13 Het verzet tegen het regime-Bouterse kreeg concrete gestalte toen Ronnie Brunswijk en zijn manschappen in 1986 de wapens opnamen tegen het Nationale Leger dat door Bouterse werd geleid. Brunswijk was voor de van Nederlandse geldbronnen. Albert Helman droeg er het zijne aan bij door op verzoek van Edgar Wijngaarde, de tekst te schrijven van het fotoboek Blijf even staan!/Just a moment! (1987). De opbrengst van die uitgave was bestemd voor de bosnegervluchtelingen in Oost-Suriname, maar zoals later is vast komen staan werd met die hulp ook het wapenarsenaal van de Brunswijk-guerrilla bekostigd.Ga naar voetnoot14 En daar komt dan neef Leo Lichtveld jr. weer in beeld: hij keerde illegaal via Frans-Guyana naar Suriname terug, om het Junglecommando van Brunswijk te steunen. Hij hielp Brunswijk aan zijn eerste kisten met uzi's. De Lloyd's of Londen keerde flinke sommen uit voor gekaapte en verdwenen Surinaamse vliegtuigjes. Dat geld werd via een winkeltje van Leo's echtgenote in Londen doorgesluisd naar Engelse ‘huurlingen’, die werden betaald om de mannen van Brunswijk te trainen.Ga naar voetnoot15 | ||||||||||||||||
GemenebestNa het herstel van de burgerregering, eerst in 1987 en vervolgens in 1991, bleef Helman uiterst kritisch tegenover de beleidsmakers in Suriname. Hij zag in hun politiek een voortzetting van de oude politiek langs raciale scheidslijnen, en zag zich in die mening bevestigd toen de regering-Venetiaan in 1993 een voorstel deed om 1 juli - de Dag der Vrijheden - om te dopen tot Keti Koti (de ketenen verbroken) en de dag een meer op de slavernij georiënteerd karakter te geven. De economisch deplorabele toestand van zijn geboorteland deed Helman er in datzelfde jaar toe besluiten een van de ondertekenaars te worden van het Manifest voor de Redding voor Suriname. Het pamflet, ondertekend door vijftien vooraanstaande Surinamers onder wie zijn jonge essayist-vrienden Theo Para | ||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||
(de arts Henry Does) en Anil Ramdas, pleitte voor een Gemenebestrelatie van Suriname met Nederland. De reactie van Venetiaan was ijselijk: hij noemde de vijftien ondertekenaars ‘landverraders’.Ga naar voetnoot16 Helmans politieke keuzen waren de logische consequentie van zijn fel gevoel voor recht en gerechtigheid, maar fundamenteler nog: van zijn verzet tegen domheid.Ga naar voetnoot17 Onrechtvaardigheid maakte hem woedend, het was de gruwelijkste vorm die domheid kon aannemen, onrechtvaardigheid maakte hem triest. Nog in 1988 schreef hij een tekst over Suriname, bestemd voor radio of film, die begon met de zin ‘Om Suriname zoals het nu is kan ik alleen maar huilen.’Ga naar voetnoot18 Hij bleef al het nieuws over Suriname volgen, maar al kwam daar dan uiteindelijk een einde aan de militaire dictatuur, zijn vertrouwen in de lokale democratische krachten was nihil: ‘Abolitie zonder emancipatie leidt tot degeneratie,’ zei hij op 19 december 1993 in een lezing in het Amsterdamse debatcentrum De Balie.Ga naar voetnoot19 Als de historicus Ben Scholtens namens de in Paramaribo gevestigde Stichting Wetenschappelijke Informatie hem vraagt om een bijdrage voor een indianennummer van het tijdschrift SWI Forum, schiet Lou uit zijn slof: ‘Zolang de militaire moordenaars van Surinaamse Indianen nog altijd niet door een niet zoals nu corrupte rechtszaak in Paramaribo zijn veroordeeld, weiger ik mee te werken aan de door u voorgenomen publikatie, die onder de gegeven omstandigheden in mijn geteisterd geboorteland alleen maar een huichelachtig gebaar zal betekenen. Ik zal mijn zegje over het bedoelde onderwerp stellig doen, maar dan in een vrije wereld en niet tussen de laffe slappelingen die jaarin jaar-uit de tyrannie van drugshandelaars, zich politici noemende schurken, onverantwoordelijke “regeerders” en gewetenloze zwendelaars blijven dulden c.q. goedpraten. In de hoop dat dit antwoord op uw brief van 27 april dezer mag bijdragen tot uw inzicht en dat van uw mederedakteuren, nog steeds uw medemens, Lou Lichtveld.’Ga naar voetnoot20 Mogelijk speelde ook de kritische bespreking die Scholtens kort ervoor van Helmans De foltering van Eldorado (1983) had geschreven een rol (Scholtens 1988). Zelfs in 1993, toen ik Helman toestemming vroeg om zijn stuk uit Blijf even staan! op te nemen in de door het Surinaams Museum te Paramaribo uitgegeven collectie Privé Domein van de Surinaamse letteren, bleef hij halsstarrig. In een brief, gedateerd 9 februari 1993 schreef hij: ‘in beginsel ben ik niet bereid mee te werken aan enigerlei culturele actie in Suriname, zolang daar nog geen normale toestand heerst, de armen er nog honger lijden, de schurken nog niet berecht zijn en de Venetiaanse schijnvertoning is vervangen door een betrouwbaar bestuur. Het is voornamelijk buiten Suriname dat hieraan alsnog gewerkt wordt.’ | ||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||
StickertjesHij maakte stickertjes die hij op enveloppen plakte: ‘Liever oprechte saamhorigheid dan valse Onafhankelijkheid! Albert Helman 25-11-1994’. In dat jaar wordt hij samen met andere oud-diplomaten ontvangen op het Catshuis door de Nederlandse minister-president Wim Kok. Als directe politieke nazaat van Den Uyl krijgt die onmiddellijk de hele lading over zich heen. ‘Die hele onafhankelijkheid van Suriname had nooit mogen plaatsvinden. “Vraag het ze, per referendum,” heb ik aan Joop den Uyl gezegd, en wat antwoordde die stommeling: “Een referendum past niet in het Nederlandse denken.” En wat gebeurt er vorig jaar? De regering houdt een referendum op de Antillen, en stelt vast dat de bevolking niet los wil van Nederland. Die stomkop van een Den Uyl is mee verantwoordelijk voor de zwijnenstal die het in Suriname is geworden.’Ga naar voetnoot21 Wim Kok pikt die woorden niet. Hij is furieus, beëindigt direct het onderhoud en verbiedt zijn staf om er ook maar één woord van naar buiten te brengen. Helmans politieke opvattingen over Suriname waren allerminst een vorm van gemakzuchtige borrelpraat.Ga naar voetnoot22 Ze waren gebaseerd op een diepgaand bestuderen van de geschiedenis en culturen van Suriname. Het meest uitgesproken legde hij zijn historische visie neer in het populairwetenschappelijke fotoboek Avonturen aan de Wilde Kust (1982) en de grote essayistische geschiedschrijving over de ‘vijf Guyana's’ De foltering van Eldorado (1983). Het laatste, vuistdikke boek ontvouwde voor Suriname slechts het perspectief om vroeger of later door de grote buur Brazilië opgeslokt te worden, zoals Guyana en Trinidad & Tobago dat zouden worden door Venezuela.Ga naar voetnoot23 Overigens kreeg dat weinig vrolijke perspectief een jaar na de invasie van de Falklandeilanden door Argentinië de schijn van een griezelig realisme. En of de invasie van Braziliaanse garimpeiros en hun families en aanhang (inmiddels om en nabij 10% van de bevolking) uiteindelijk tot een brazilianisering van Suriname van binnen uit zal leiden: wie zal het zeggen? Helmans bemoeienis met het onafhankelijke Suriname is - hoe concreet een actie als die met het fotoboek ook is geweest - voornamelijk een intellectuele geweest: kritisch, betrokken, maar uiteindelijk vanaf de zijlijn, in de marge van de geschiedenis. Beslissende initiatieven zoals die hij nam tijdens zijn Surinaamse ministerstijd | ||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||
- de oprichting van de Algemene Middelbare School (AMS) in 1950 bijvoorbeeld - waren er niet. Het dualisme van intellectueel en activist is karakteristiek geweest voor meer periodes in zijn uitzonderlijk bedrijvige leven. | ||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||||||
Michiel van Kempen is bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische letteren aan de Universiteit van Amsterdam. |
|