| |
| |
| |
Kama & Seele
Louis van Dievel
werd geboren in Mechelen in 1953. Is licentiaat vertaler en werkt als eindredacteur van het TV-journaal bij de openbare omroep VRT.
Adres: Korte Heuvelstraat 37,
B-2920 Kalmthout
Eind jaren zeventig ontmoetten ze elkander aan de Gentse kunstacademie. Kamagurka (pseudoniem van Luc Zeebroek, Nieuwpoort 1956) had al naam als cartoonist van het weekblad Humo. Hij had het vak geleerd in Frankrijk bij het volslagen nonsensicale en waanzinnige blad Hara-Kiri, dat gemaakt werd door een stel cynische overlevenden van mei '68, die ‘het gezag’ op onnavolgbare wijze het bloed onder de nagels vandaan konden halen. Herr Seele (pseudoniem van Peter Van Heirsele, Torhout 1959) was een andere West-Vlaamse ‘rarekwiet’ (dixit Kamagurka), die de opleiding beeldhouwen volgde, naar Wales trok om piano's te leren herstellen en in Florence ging leren schilderen.
Hun eerste gezamenlijke project was de strip Bob Plagiaat voor de krant De Morgen, waarin Kamagurka en Herr Seele ongenadig de spot dreven met de strips die de vorige dag in de krant waren verschenen. Bob Plagiaat deed zoveel stof opwaaien dat het duo bij De Morgen aan de deur werd gezet. Petite histoire allemaal, ware het niet dat uit Bob Plagiaat de althans in Vlaanderen wereldberoemde strip Cowboy Henk is ontstaan.
We zijn intussen twintig jaar verder. Hara-Kiri ging in 1993 al te gronde. De verbeelding van de makers was opgedroogd. Iederéén was al een keer belachelijk gemaakt en geshockeerd. Kamagurka en Herr Seele zijn inmiddels ook veertigers geworden. Ze hebben jarenlang ongestoord om zich heen kunnen schoppen, ze hebben naar niemand hoeven omkijken. Maar er zijn slijtage- en vermoeidheidsverschijnselen merkbaar. Alleen Cowboy Henk heeft met glans de tand des tijds doorstaan. Misschien vooral omdat zijn makers altijd zo zuinig op hem zijn geweest.
| |
Kamagurka striptekenaar?!
Kamagurka was 22 toen hij in 1978 de Turnhoutse Stripgidsprijs kreeg (de Stripgidsprijs zou later evolueren tot de landelijk bekende Bronzen Adhemar
| |
| |
Uit: Kamagurka, ‘Bert & Bobje in de problemen’, Standaard Uitgeverij, De Harmonie, 1998, p. 25.
Onderscheiding). Dat was toch wel een beetje merkwaardig, toen. Want Kamagurka hoorde niet thuis in het kransje Vlaamse tekenaars dat ofwel een prominente plaats op een krantenpagina had veroverd, ofwel het nederiger studiewerk voor hun bekende broodheren verrichtte. En ten tweede tekende Kamagurka helemaal geen strips, althans niet in de min of meer klassieke betekenis die we daaraan geven: een getekend verhaal met een logische vertellijn, met een hoofdfiguur en met een min of meer happy end. Kamagurka tekende cartoons (toen nog bijna uitsluitend in Humo) en ‘stopcomix’, tekenverhalen die tot één enkele pagina beperkt blijven. Een genre dat bepaald niet te onderschatten valt, want de tekenaar heeft maar één pagina en enkele plaatjes om de lezer te pakken en te boeien.
Die ‘stopcomix’ wilde bij Kamagurka wel eens uitdijen tot twee of drie pagina's, maar het genre was aan hem goed besteed. Neem Bert Vanderslagmulders, Kama's stripheld van de late jaren zeventig, het onschuldige alter ego van de algauw beruchte tekenaar. Bert kijkt verwonderd, verbaasd naar de ingewikkelde wereld met zijn mensonvriendelijke logica, en probeert zijn gemengde gevoelens daarover onder woorden te brengen. Méér was dat niet, maar in Vlaanderen en Nederland was het nog niet vertoond (in Frankrijk wél, door tekenaar Copi, medewerker van het blad Charlie Hebdo, pendant van Hara-Kiri; zélf tekende Kamagurka voor Charlie Hebdo ‘La Belgique comme vous y étiez’, wrede en absurde commentaar op de Belgische samenleving).
Kamagurka steekt tijd en energie in ‘zijn’ Bert. De tekenstijl is geraffineerd kaal en vertoont frappante gelijkenis met de ‘klare lijn’ in het oude solowerk van wijlen Bob de Moor, de artistieke rechterhand van Hergé.
| |
| |
Uit: Vrij Nederland, 2 januari 1999.
Kamagurka ontwikkelt de stopcomix verder in Patiënt Pieters, nooit is er droever gefilosofeerd over ziekte en dood. Patiënt Pieters was de echte minimale stopcomic - soms maar drie plaatjes lang - net als Writer's Block overigens, een bijzonder grappige reeks over de angst voor het witte blad. Bert V. maakt in de jaren '90 een comeback in het gezelschap van de zielige hond Bobje. Een aartslelijk dier, zo weggelopen uit één van de duizend aartslelijke cartoons van Kama, met scheve poten en een gebrilde mensenkop. Bert en Bobje is een strip over macht en over hoe die wordt uitgeoefend, is een strip over gehoorzaamheid, onderdanigheid, en welja, waarom niet, over masochisme. Het is de visie van Kamagurka op de manier waarop mensen met elkander omgaan, en fraai is dat niet.
| |
Duizend en ...één cartoons
De idolen van de zestienjarige Kamagurka heten Gébé, Choron, Reiser, Wolinski en Willem (een verdwaalde Nederlander), de grondleggers van de nieuwe Franse lelijkheid. Kamagurka heeft zich niet aan kopieerwerk bezondigd. Hij neemt wel de filosofie van zijn Franse leermeesters over: er moet gekerfd worden, de kanker dient blootgelegd, er moet geshockeerd worden, de lezer moet verbouwereerd, onthutst en bij voorkeur diep gekwetst achterblijven, zich afvragend hoe ziek het brein van de tekenaar wel niet is. De
| |
| |
Uit: Kamagurka & Herr Seele, ‘Cowboy Henk, de kappende kapper’, Standaard Uitgeverij, De Harmonie 1998.
| |
| |
humor moet rauw, cynisch en maniakaal zijn, en als het kan nog een ietsje meer. Kamagurka heeft via Humo de kans gekregen om zijn versie van het Frans absurdisme onder de ogen van een groot publiek te brengen, eerst in Vlaanderen, later ook in Nederland (in Vrij Nederland heeft Kama wekelijks een pagina), en op kleinere schaal ook in de rest van Europa en in de Verenigde Staten (in het undergroundblad Raw onder andere).
Het is niet overdreven te stellen dat Kamagurka hier een kleine cultuurschok heeft veroorzaakt. We kenden dit niet, we waren zo weinig gewoon. Vandaag glimlachen we eens om zoveel lelijkheid; we zijn seks- & pies- & poephumor gewend geraakt. We zijn nog maar moeilijk van ons stuk te brengen en nog moeilijker te ontroeren.
Maar overigens ontsnappen de cartoons van Kamagurka niet aan de ijzeren wetten van de actualiteit: je kunt er maar één keer om lachen. Neem de proef op de som met een Kamagurka bundeling van tien jaar geleden (er zijn in totaal zo'n twintig albums verschenen, bij Loempia voor België, bij De Harmonie voor Nederland; sinds 1998 zijn Kamagurka en Herr Seele overigens ingelijfd bij de Standaard Uitgeverij, die ook Suske en Wiske uitgeeft). Dat komt niet het minst omdat Kamagurka een sneltekenaar is met een enorme productiviteit en vaak omgekeerd evenredige kwaliteit.
| |
Kama en Herr Seele op de buis
Het klikte tussen Kamagurka en Herr Seele vanaf die eerste ontmoeting aan de Gentse academie (ik spaar het succesverhaal van Cowboy Henk nog even op). Maar waarom bij tekenen blijven als de televisie wenkt? Waarom niet proberen om de bizarre humor die het handelsmerk van Kamagurka en Herr Seele is geworden, ook naar televisie te vertalen? Maar dat is niet voor de hand liggend, zo blijkt. Televisie is omslachtig, het is ‘prachtige ideeën’ als zeepbellen uit elkaar zien spatten. Televisie is groepswerk, is bijschaven, repeteren en wachten. Televisie is lijden en afzien, voor de rusteloze individualist althans. Televisie is ook het medium waarin de argeloze hemelbestormer kan verdwalen, tot middelmatigheid kan verworden, onschadelijk kan worden gemaakt, omdat hij het metier niet in de vingers heeft. Ik heb in het najaar van '98 geduldig enkele afleveringen uitgezeten van Bob en George, het recentste televisieproject van Kama en Herr Seele (coproductie VRT-VPRO). Een zware teleurstelling. Ofwel denken de twee dat ze een nieuwe televisietaal hebben uitgevonden, ofwel heeft niemand hun ooit verteld dat wat ze op televisie doen, ronduit zwak is. Het stijgt gewoon nooit boven het bonteavond-niveau uit. Te veel probeersels, te veel flauwe en langdradig uitgesponnen grappen, te veel halve goeie vondsten, te veel verveling.
Lava van eind jaren '80 was nog even leuk omdat het nieuw was. Wees blij met wat je hebt (nog een coproductie met de VPRO) was ontstellend melig, en
| |
| |
Bob en George is dus géén meesterwerk van absurde humor. Herr Seele heeft er zijn ziel ingelegd, zei hij me, en is er bijna aan failliet gegaan. Dat is dan jammer, maar om het cru te stellen, Kamagurka en Herr Seele hebben niets nieuws gebracht onder de televisiezon. Bart Peeters en Hugo Matthijssen wél, met de Liegende Doos op de VTM nog wel. Hetzelfde geldt voor Stany Crets en Peter vanden Begin met De Raf & Ronny Show, ook al bij de commerciële zender!
| |
Studio Kafka
‘Ik ben Kamiel Kafka, ik ben Kamiel Kafka, en ik ga 't geen twee keer zeggen!’ Als U tienerkinderen hebt, MOET u deze gevleugelde woorden al gehoord hebben. Ze vormen de sleutelzin waarmee Kamagurka wekelijks zijn eigen radioprogramma opent. Studio Kafka, het programma had niet misstaan op een van de pionierzenders van het ‘betere radiowezen’, eind jaren zeventig, maar nu wordt het door Studio Brussel uitgezonden (ook in Nederland op de kabel!). Het is radio in geheimtaal, alleen de luisteraars van Studio Brussel bekend. Het is radio in lagen, maar de korst is alweer uit meligheid vervaardigd. Ook Hallo Hautekiet op Studio Brussel was radio in de geheimtaal van het jonge volk. Jan Hautekiet daarentegen hield zijn radio-uitzending vinnig, snel en direct. De dialogen van Kamagurka en Herr Seele zijn traag, inert en worden gebracht met een irritante West-Vlaamse tongval. Het mankeert Studio Kafka aan gebaldheid, er wordt teveel gefreewheeld, een steeds weerkerend euvel bij Kama & Herr Seele. Overigens wil ik grif toegeven dat de naam Studio Kafka helemaal de lading dekt: als u in een depressieve bui bent, zal een radiofonische ontmoeting met (nevenfiguur) ‘Etienne met het open verhemelte’, u onverwijld naar de prozac doen grijpen.
| |
Brie à brac
Kamagurka is een duizendpoot. Hij zong in de postpunkband(!) ‘Kamagurka en de Dachau Dollies’, trad op met ‘Kama en De Gurka's’ en met ‘Kamagurka en de Vlaamse Primitieven’. Hij heeft liederen geschreven die op een operetteachtige wijze worden uitgevoerd door een stel klassiek geschoolde, gelijkgezinde ‘rarekwieten’. Maar eigenlijk was hen dat al voorgedaan door wijlen ‘het Belgisch Combo’ en ‘Radeis’.
Drie toneelstukken heeft Kamagurka geschreven, alle drie voor Gentse gezelschappen. Daarvan heeft, aldus de kritiek in de kranten, alleen Tante Euthanasie gaat achteruit sporen nagelaten. Maar het stuk is geen discussiestof geworden in de Belgische senaatscommissie voor ethische problemen, al had het die eer - gezien de directe aanpak van het euthanasieprobleem door Kamagurka - zeker wel verdiend.
| |
| |
Kamagurka, vader van twee kinderen, heeft ook een ongenadig kinderboek geschreven, over het mannetje Bollekop. Een sprookje dat ongenadig werd neergesabeld door de kinderboekenredactie van Ouders van Nu (Ouders on Line, zomer 1997). ‘Er zit geen logica in het sprookje’, klaagt de redactie, ‘en dat werkt maar vervreemdend voor de kinderen.’ Diezelfde kinderen lachen zich nu wel een hoedje met Cowboy Henk.
| |
Cowboy Henk for ever
Cowboy Henk, is eigenlijk het geesteskind van Herr Seele, de slome graatmagere ‘alien from outerspace’ met die volwassen portie vriendelijke waanzin in de bleke ogen. Herr Seele tekende lange tijd zonder iets te publiceren, terwijl de ster van zijn gabber Kamagurka al aan de hemel schitterde. In 1981 vond Herr Seele dat de wereld rijp was voor Cowboy Henk. De lezers van De Morgen denken nog dat Kamagurka de tekenaar is en dat die Herr Seele (van wie ze nog nooit hebben gehoord) wel de verzinner van de grappen zal zijn. Het duurt tot de overstap naar Humo vóór het tegenovergestelde duidelijk wordt.
Herr Seele was het beste wat Kamagurka kon overkomen. Hij is een trage en accurate werker, een perfectionist, een man van het detail. Hij vangt de wilde en ruwe creativiteit van Kamagurka op en zet die om in wonderlijk beschaafd en naïef tekenwerk. Want beschaafd is Cowboy Henk, laat daar geen twijfel over bestaan! Van een ietwat primitief (en bij de krant De Morgen nog zwart-wit) figuurtje met een kuif en een cowboyhoed, is Cowboy Henk uitgegroeid tot een vooraanstaande stripheld met een gespierde gestalte en nobele gelaatstrekken.
Maar wat is de sterkte? De avonturen van Cowboy Henk, wekelijks samengeperst tot één pagina, zijn volslagen maf, ogen volkomen onschuldig én wekken meelij op. Meelij voor de droevige figuur die Cowboy Henk eigenlijk is. Daarom houden kinderen zo van hem. Want Cowboy Henk is dom, maar kan zijn flaters elegant verpakken. Elegantie, ook in de penibelste situatie, dat is het motto van deze stripheld. Hij zal nooit op zijn bek vallen, want zijn logica is niet die van het ware leven. En daarom komt Cowboy Henk hoe dan ook als overwinnaar te voorschijn uit elk van zijn korte ontmoetingen met de realiteit. Nog iets: het taalgebruik bij Cowboy Henk is karig, de held spreekt voornamelijk met zijn lichaam. Vaak zijn de woordeloze avonturen juweeltjes van zeggingskracht. En daarom is de humor van Cowboy Henk zo universeel.
Wie meer dan twintig weken na elkaar een gag over kappersbezoek kan tekenen, verricht een krachttoer. Een al even grote krachttoer is het tekenen van penissen in erectie en andere geslachtskenmerken, alsof het theekopjes in de keukenkast zijn. En zeer mooi zijn de suikerzoete, ouderwetse kleuren
| |
| |
Herr Seele, ‘Zelfportret’, 1981, olie op doek, 50 x 59 cm.
waarin Herr Seele zijn en Kama's Cowboy Henk konterfeit. Met mondjesmaat, want de held moet nog lang meegaan.
Terzijde nog: Cowboy Henk vindt in Nederlandse tijdschriften maar moeilijk aftrek. Illustraties, die zijn welkom, maar een zelfstandig levende strippagina, nee die niet.
| |
Herr Seele, de Vlaamse Primitief
Ook dit is de kracht van Cowboy Henk: zijn schepper houdt zoveel van hem dat hij hem veel groter tekent dan hij uiteindelijk in de krant of het tijdschrift terechtkomt. De oorspronkelijke platen van Cowboy Henk waren een grote publiekstrekker op de eerste en voorlopig ook laatste expositie van Herr Seele (Museum voor Moderne Kunst, Oostende, 1996). Maar de verrassing
| |
| |
daar kwam van de zelfportretten die Herr Seele voor het eerst aan het publiek toonde. Want eigenlijk is Herr Seele schilder, ook wel iemand die in piano's doet, maar in wezen schilder. Ook wel iemand die strips tekent, maar voornamelijk schilder. Zijn ontmoeting met Kamagurka, daar op de Gentse academie, heeft een en ander in de war gestuurd (zegt hij nu zelf).
Hij groeide op in een artistieke familie. Zijn vader stuurde hem naar Florence om zich in het schildersvak te bekwamen, zoals lang geleden de Vlaamse Primitieven dat deden. Hij moest zich bekwamen in het schilderen met olieverf. In die tijd, zegt hij, maakte hij bijna elke dag een zelfportret. Een zelfportret bij wijze van dagboek. Naar ons kijkt een jonge Peter Van Heirsele mét haar, zelfbewust, nadenkend, één enkele keer boos, verdrietig. Het lijkt narcisme, maar het is het niet. Herr Seele schildert zichzelf omdat hij een geduldig model is. Zijn in de herfst overleden vader tekende hij in de dodenkamer, ook iemand die goed stil kan blijven liggen. Herr Seele zegt het terloops en vertederd, het is geen misselijke grap. Veel van zijn schilderijen zijn onaf. De handen deugen nog niet, bijvoorbeeld. Op het portret van zijn vader is plaats gelaten om er later tekst bij te zetten. Veel is onaf bij Herr Seele, maar hij gooit niets weg. Alles wordt bewaard, maar niets wordt opgehangen. ‘Het moet allemaal te snel gaan’, zucht hij in het chaotische atelier waar ik hem opzoek. Maar hij werkt geduldig, perfectionistisch.
En nog zo'n tegenstelling. Hij is tegen galeries en exposeren, maar heeft toch die ene keer in Oostende geëxposeerd ‘omdat Benoît van Innes daar ook had tentoongesteld’. Een schilderijenwinkel, waar altijd werk in voorraad is en waar je je voor 2000 frank (per uur allicht) kunt laten portretteren - dat is eigenlijk wat Kama en hij altijd gewild hebben.
(Met dank aan Patrick van Gompel)
|
|