| |
| |
| |
Uit ‘Kleine Teun’ (1998), de nieuwste film van Alex van Warmerdam.
| |
| |
| |
De grappige grimmigheid van Alex van Warmerdam
Jan Temmerman
werd geboren in Gent in 1952. Studeerde rechten en moraalwetenschappen aan de R.U. Gent. Is journalist bij het dagblad ‘De Morgen’.
Adres: Sportstraat 398,
B-9000 Gent
‘Dat gezeur over crisis in de Nederlandse film, dat zegt me allemaal niet zoveel. Daar worden dan weer forums over belegd, maar dat hoeft helemaal niet. Het moet gewoon gebeuren, dat ontstaat gewoon vanzelf. Als er één of twee goede films per jaar worden gemaakt, vind ik dat al heel wat voor zo'n klein landje.’ Dat vindt de Nederlandse acteur, toneelauteur, schilder, romanschrijver, muzikant, vormgever en theatermaker Alex van Warmerdam (Haarlem, 14 augustus 1952), die af en toe ook nog eens een film maakt. Via dit laatste leerde ik hem - en dan bedoel ik in eerste instantie zijn werk - trouwens kennen en ik weet nog precies waar en wanneer dat was. Dat heb je namelijk bij belangrijke ontmoetingen en/of ontdekkingen. Het was op het Filmfestival van Vlaanderen-Gent (dat toen nog gewoon Filmgebeuren heette), waar zijn debuutfilm Abel in oktober 1986 in Belgische avant-première vertoond werd.
Ik had op dat moment nog geen enkele productie gezien van het muziek-theatergezelschap Hauser Orkater (waarvan de jonge Alex van Warmerdam in het prille begin van de jaren '70 medeoprichter was geweest) en ook niets van de toneelgroep De Mexicaanse Hond (die Alex in 1980 had opgericht, samen met zijn jongere broer Marc van Warmerdam, die inmiddels ook zijn films produceert). Kortom, ik had niet het minste idee van wat mij bij deze nieuwe Nederlandse film te wachten stond.
De eerste (en nog steeds valabele) indruk was dat deze film nergens op leek. Niet in de zin dat Abel een mislukte film zou zijn geweest, maar er waren niet meteen criteria voorhanden om dit eigenaardige, erg interessante en ook zeer amusante debuut onder te brengen in een bepaald genre of te vergelijken met andere films. Uiteindelijk hield ik het (in mijn recensie in De Morgen) op de omschrijving ‘Jacques Tati in een toneelstuk van Ionesco’. Pas later, na het zien van andere films van dezelfde regisseur, werd duidelijk in welk genre Abel kon en moest worden ondergebracht, namelijk in het unieke
| |
| |
‘Abel’, uit 1986, met v.l.n.r. Olga Zuiderhoek, Henri Garcin, Alex van Warmerdam en Loes Luca.
Van Warmerdam-genre. En meteen moet daarbij worden aangestipt dat die films, althans wat mij betreft, telkens kandidaat waren voor de eretitel van die ‘één of twee goede films, die per jaar gemaakt worden in zo'n klein landje’, al zal Alex van Warmerdam zélf wellicht te bescheiden zijn om deze uitspraak zomaar te beamen.
Momenteel heeft Alex van Warmerdam vier langspeelfilms op zijn naam staan: in 1986 debuteerde hij dus met Abel en die debuutfilm bleek meteen goed voor een Gouden Kalf voor de Beste Film en de Beste Regie; in 1992 ging De Noorderlingen in première, die eveneens bekroond werd met een Gouden Kalf voor de Beste Regie en met drie Felixen (de Europese Oscar) voor de Beste Jonge Europese Film voor de Muziek en voor de Art Direction; in '96 werd De Jurk uitgebracht, die in Venetië de Fipresci-prijs (van de internationale filmkritiek) en in eigen land de Prijs van de Nederlandse Filmcritici kreeg; en dit jaar is er Kleine Teun. Die film werd geselecteerd voor het Festival van Cannes in de sectie ‘Un Certain Regard’ (een nevensectie van de officiële competitie).
| |
Tati in een toneelstuk van Ionesco
In Abel vertolkt Alex van Warmerdam zelf het titelpersonage van een 31-jarige man, die nog steeds bij zijn moeder Duif (Olga Zuiderhoek) en zijn vader
| |
| |
‘De Noorderlingen’, een film van Alex van Warmerdam uit 1992.
Victor (Henri Garcin) woont. Abel blijkt absoluut geen zin te hebben om het ouderlijk huis - een dakappartement ergens in een grote stad - te verlaten. Meer zelfs, hij is de laatste tien jaar niet eens meer buiten geweest, maar spiedt vanachter het veilige glas liever met z'n verrekijker naar de diverse, al dan niet merkwaardige gedragingen van zijn overburen. Dat is voor hem ruimschoots voldoende en aan zelf de hort op gaan, voelt hij geen behoefte. Toch is dat nu juist wat vader Victor heel graag zou willen en in dat kader worden achtereenvolgens een psychiater, een magnetiseur en ten slotte zelfs een jong meisje uit de toneelkring van vader Victor in huis gehaald. Die Christine (Loes Luca) is weliswaar vol goede wil, maar Abel jaagt haar de stuipen op het lijf met zijn schrikbarende verhalen over het leven in het Oostblok en door z'n spastische dansexperimenten.
Van haar kant doet Moeder Duif enerzijds alsof ze de verwoede uitdrijf-pogingen van haar man steunt, maar anderzijds vindt zij het best leuk dat ze Abel zo lang en zo dicht bij zich mag houden. Dat maakt vader dan weer extra nijdig, maar intussen tracht hij voor zichzelf troost en nog zo het een en ander te vinden bij de mooie en bijzonder sensuele Zus (Annet Malherbe), die hij in een peep-show (met de nuchtere, zelfs ietwat keurige naam Naakte Meisjes) heeft leren kennen. Uiteindelijk vliegt Abel toch het huis uit, dwaalt een tijdje door de grote stad en ontmoet dan... een mooie en biezonder sensuele vrouw, die niemand minder dan Zus blijkt te zijn.
Deze samenvatting is nogal uitgebreid omdat hierin meteen een aantal
| |
| |
Alex van Warmerdam (º1952).
typische elementen en themata uit het Van Warmerdam-universum aan bod komen: benepen burgerlijkheid, oer-Hollandse stijfheid, kibbelende personages - ‘Het liefst schrijf ik ruzies, die hebben zo'n mooie melodie’, vertelde Van Warmerdam ooit in een interview. ( NRC/Handelsblad, 21 februari 1986) - een dunne, voornamelijk sketchmatig opgebouwde verhaallijn, met absurdisme flirtende dialogen, machtsspelletjes en communicatiestoornissen, voyeurisme en seksuele nieuwsgierigheid, droge ironie en onnadrukkelijke humor - ‘Bewust onbewust geestig’ is daarbij zijn streefdoel-, bekrompen ambities en ten slotte ook nog een forse dosis treurnis en melancholie.
Belangrijk is uiteraard ook de naar wereldvreemde naïviteit neigende argeloosheid van het hoofdpersonage. In een gesprek met Haagse Post (17 mei 1986) vertelde Van Warmerdam ooit dat hij bij voorkeur de wereld bekijkt als was hij de eerste die de dingen onder ogen krijgt: ‘Dat prikkelt mijn fantasie. Ik zou graag getuige willen zijn van een van zijn stam afgedwaalde oermens, die plotseling op een stuk asfaltweg stuit. De verbazing om iets dat voor ons vanzelfsprekend is, een pantoffel of een sigarenpeuk bijvoorbeeld, dat fascineert mij mateloos.’ Het is dezelfde argeloze verwondering als die waarmee Tati de wereld om zich heen bekeek. Maar het bekijken van die wereld impliceert niet meteen een documentaire aanpak, want tegelijk is daar toch ook Ionesco, die het indertijd over ‘de leugen van het realisme’ had en die daarnaast decreteerde dat ‘au théâtre, tout est permis’.
Van dat theater heeft Van Warmerdam het primordiale belang van de dialogen naar het filmmedium overgebracht. ‘De theaterteksten van Alex van Warmerdam zijn de meest beroerde en ellendige teksten, die ooit voor acteurs zijn geschreven’, zei de Nederlandse acteur Aat Ceelen bij de voorstelling, begin dit jaar, van Verzameld theaterwerk 1982-1996, een bundeling
| |
| |
Affiche van ‘De Jurk’, een film uit 1996.
van toneelteksten van Van Warmerdam. Volgens Ceelen wil een acteur namelijk graag zélf een beetje kunstenaar zijn, wil hij worstelen met een tekst. Maar naar eigen zeggen hoefde Ceelen niet veel meer te doen dan ‘de teksten van Van Warmerdam uit mijn hoofd leren en daar steeds min of meer hetzelfde gezicht bij trekken. Meer was er niet nodig om deze rollen tot een groot succes te maken.’ Naar aanleiding van haar rol in Abel vertelde actrice Olga Zuiderhoek indertijd ongeveer hetzelfde: ‘De teksten zorgen ervoor dat het raar wordt en dan hoef je dat rare verder niet te spélen.’ Dat klopt. Want hoe excentriek of eigenaardig de personages zich ook gedragen, toch spelen de acteurs in zijn films moeiteloos ‘naturel’ en lijken ze zich perfect thuis te voelen in hun bijna totaal kunstmatige wereld.
| |
Gewoon een jurk volgen
Dat artificiële is, behalve in het opvallende kleurgebruik, uiteraard eveneens aanwezig in de decors van zijn films - waaruit meteen ook blijkt dat Van Warmerdam nog aan de Rietveldacademie gestudeerd heeft - en dat geldt zowel voor een film als Abel, die integraal (en uitdrukkelijk zichtbaar) in een filmstudio werd gedraaid, als voor een film als De Noorderlingen, waarvoor hij
| |
| |
Alex van Warmerdam, Annet Malherbe en Ariane Schluter in ‘Kleine Teun’ (1998).
buiten ging draaien, maar dan wel in een totaal nagebouwde straat van een nooit afgewerkte nieuwbouwwijk, zodat het in feite om een soort studio-in-open-lucht ging. En dat gold zelfs voor een film als De Jurk; daarvoor ging Van Warmerdam weliswaar op locatie filmen, maar dat gebeurde dan wel op zo'n gestileerde en bestudeerde manier dat het vertrouwde opnieuw bevreemdend werd.
In De Noorderlingen voerde Alex van Warmerdam in een nette, keurige nieuwbouwstraat van het Noorderkwartier, anno 1960, een pléiade van excentrieke personages ten tonele: een geile slager met een extreem devote echtgenote, een postbode (rol van Alex van Warmerdam) die even handig als stiekem brieven opent en zo heel wat over de straatbewoners te weten komt (en daar ook nog gebruik van maakt!), een bijziende jager die ondanks de naam Derkinderen impotent blijkt te zijn en als boswachter orde op zaken tracht te houden, een slagerszoontje dat geobsedeerd blijkt door de radioberichten over de Kongolese onafhankelijkheidsstrijd en zich nu en dan als Loe-moemba verkleedt, een zorgelijke onderwijzer, een dikke jongen op een motorfiets die zijn best doet om dreigend te kijken (leuk rolletje van collegacineast Theo van Gogh) en ten slotte ook nog een Verleidelijk en Mysterieus Bosmeisje (de Vlaamse actrice Veerle Dobbelaere). Samen zorgen ze in een opeenvolging van zorgvuldig geritmeerde, minder door dialogen voortgedreven, maar toch door welgekozen tekstflarden opgefleurde vignetten voor een nogal grimmige, soms ronduit boosaardige en dus weinig nostalgische terugblik op de tijd van toen.
Ook in De Jurk lopen heel wat verschillende en erg uiteenlopende figuren
| |
| |
in en uit het filmverhaal, maar het hoofdpersonage is hier een kleurrijke, zomerse jurk, waarvan het complete levensverhaal, van conceptie tot destructie, geschetst wordt aan de hand van de diverse vrouwen die op een of andere wijze met die jurk te maken krijgen. Op die manier werd De Jurk een zogenaamde volgfilm, net zoals La Ronde (1950) van regisseur Max Ophüls dat was, met het verhaal (gebaseerd op het toneelstuk Reigen van Arthur Schnitzler) over een reeks verhoudingen in het Wenen van rond de eeuwwisseling, die samen een soort ketting vormen die begint en eindigt bij hetzelfde hoertje.
‘Het is een beetje eigenaardige verhaalvorm, maar, nou ja, ik wilde dat gewoon ook eens doen. Het is wel eenmalig, hoor’, vertelde Van Warmerdam mij toen de film midden vorig jaar in de Belgische bioscopen in roulatie kwam. ‘Kijk, De Noorderlingen is nogal een klus geweest, met al die personages die allemaal weer terug moeten komen in het verhaal. Dat was een echte puzzel. Na de eerste inspirerende “flow” waarin je zo'n scenario schrijft, volgt dan een lange periode waarin je de puntjes op de i moet zetten. Nu wilde ik iets sneller een film kunnen maken en dus zocht ik naar iets wat je spontaan kunt schrijven en waarbij je niet steeds je hoofd hoeft te pijnigen over een structuur. Wat is er dan beter dan iets te volgen? Op het moment dat je genoeg hebt van een personage, laat je de jurk wegwaaien of verhuizen om bij het volgende personage uit te komen. Ik heb me in het scenario wel een aantal beperkingen opgelegd. Ik wilde bijvoorbeeld niet terug naar bepaalde figuren, hoewel ik weet dat zoiets beter bindt en het de dingen wat smakelijker bij elkaar brengt. Uiteindelijk zijn er twee personages die toch terugkeren, anders was de film toch wel heel erg uit elkaar gevallen.’
Ondanks zijn filmwerk beschouwt Alex van Warmerdam het theater nog steeds als zijn basis. ‘Dat is eigenlijk mijn werk. Theater maak je ook makkelijker, spontaner, sneller. Daar hoef je ook niet allerlei fondsen voor bij elkaar te schrapen en niet urenlang te vergaderen. Natuurlijk wil ik graag veel meer films maken, maar een film kost gewoon tijd.’
| |
Puriteins met de camera
Om die traagheid een beetje te breken besliste de artistieke duizendpoot die Van Warmerdam is, een en ander te combineren. In '96 schreef en regisseerde hij bij het gezelschap De Mexicaanse Hond het huwelijksdrama Kleine Teun - waarbij hij ook nog de muziek en het decor voor zijn rekening nam, maar géén rol - en dat toneelstuk heeft hij vorige zomer meteen ook verfilmd, dit keer met zichzelf in de mannelijke hoofdrol. Het toneelstuk was hier dus, in de woorden van Van Warmerdam, ‘een soort proeftuin voor de film’.
Het resultaat is een zwarte komedie - weer in zo'n oer-Hollandse omgeving - die zich concentreert op de dreinende wanhoop en de trieste verwarring die
| |
| |
het gevolg zijn van een vreemde driehoeksverhouding. Er is om te beginnen keuterboertje Brand (Alex van Warmerdam), die les krijgt van onderwijzeres Lena (Ariane Schluter), die helemaal vanuit de stad komt om hem te leren lezen en schrijven. Een en ander wordt argwanend bekeken door zijn vrouw Keet (Annet Malherbe), die wel merkt dat Brand zich tot die jonge vrouw aangetrokken voelt. Maar het is toch diezelfde (onvruchtbare) Keet die hen in elkaars armen drijft, zodat uiteindelijk de kleine Teun uit de titel geboren kan worden. Tussen beide vrouwen echter ontspint zich tegelijk een destructieve machtsstrijd, waarbij blijkbaar alle middelen toegelaten zijn en waarover boer Brand helemaal de controle (die hij eigenlijk toch al niet had) verliest. Of zoals de theaterrecensent van de Volkskrant boven zijn toneelrecensie schreef: ‘De man is in Kleine Teun de lul, maar hij verdient ook niet beter.’ Kortom, ook hier spelen grappige ernst (onder meer door de karikaturale ouderwetsheid van de dialogen) en grimmige treurigheid opnieuw een bevreemdend, absurd spel met elkaar.
Bij zijn vier films werkte Alex van Warmerdam telkens samen met cameraman Marc Felperlaan, met wie hij eerst ook zorgvuldig het storyboard uittekent. De hele film wordt, met andere woorden, eerst helemaal op papier gezet: indeling van de set, camerahoek, bewegingen van de acteurs en van de camera, enz. ‘Marc is een cameraman die, zeg maar, meer liedjes kan zingen dan alleen het mijne’, vertelt Van Warmerdam over die hechte samenwerking. ‘Ik ben erg puriteins met de camera, al probeer ik daar wel steeds iets meer van toe te laten. Vanuit zijn ervaring kan Marc mij meteen vier mogelijkheden schetsen om een scène te vertellen. En daar zitten heel aanlokkelijke mogelijkheden bij, met mooie camerabewegingen en zo, maar ik ben heel erg strikt en streng. Ik vind iets al gauw te verleidelijk of te wellustig. En dan zeg ik: “Hou daar maar mee op. Dat moeten die Amerikanen maar doen”.’
Alex van Warmerdam moet vooral Nederlandse films blijven maken.
|
|