| |
| |
| |
Peter de Grote komt op 18 augustus 1697 in Zaandam aan.
| |
| |
| |
Peter de Grote in Zaandam
Michail Fainstein
werd geboren in Leningrad in 1948. Is doctor in de Slavische filologie en vice-directeur van het Archief der Russische Academie der Wetenschappen in Sint-Petersburg. Publiceerde o.a. ‘Legenden van het oude Petersburg’ (Moskou, 1992) en is redacteur van ‘Katharina II. Eine russische Schriftstellerin’ (Wilhelmhorst, 1996).
Adres: Ul. Krylenko 13-1-316,
193230 Sint-Petersburg
Emmanuel Waegemans
werd geboren in Hamme in 1951. Is doctor in de Slavische filologie en hoofddocent aan het Instituut voor Slavistiek van de K.U. Leuven. Publiceerde o.a. ‘Bibliografie van Russische literatuur in Nederlandse vertaling 1789-1985’ (samen met C. Willemsen, 1991); ‘Geschiedenis van de Russische literatuur’ (1993) en ‘Russisch-Nederlands woordenboek van bargoens en kamptaal’ (1994).
Adres: Ballaerstraat 106,
B-2018 Antwerpen
1997 was het jaar van Peter de Grote: in Nederland en Rusland werd op grote schaal het feit herdacht dat de Russische tsaar Peter de Eerste 300 jaar geleden Nederland bezocht. Die drukte was gegrond: het was immers in Nederland dat Peter I het Westen heeft leren kennen en de inspiratie heeft opgedaan om na zijn terugkeer te beginnen met de modernisering van Rusland. Het moderne Rusland, zoals wij dat nu kennen - d.w.z. het keizerlijke of Petersburgse Rusland - in 1917 afgelost door het communistische, is het product van Peters verwestersing na zijn directe kennismaking met Nederland. Indien Peter niet naar Nederland was gekomen, had hij wellicht elders zijn inspiratie gezocht en gevonden, maar dit neemt niet weg dat Nederland trots kan zijn op de rol die het heeft gespeeld in de modernisering van Rusland.
Op 18 augustus 1697 kwam tsaar Peter aan in Zaandam. Daar wilde hij op de scheepswerven een schip leren bouwen. Maar Hollandse Ruslandvaarders herkenden hem en nieuwsgierigen verdrongen zich om een glimp van de indrukwekkende Moskoviet op te vangen. Door bemiddeling van burgemeester Nicolaas Witsen mocht Peter gaan werken op de goed afgeschermde werven van de Verenigde Oostindische Compagnie. Daar zou hij vier maanden lang werken als eenvoudig scheepsbouwer. Tsaar en timmerman. Alhoewel men in het Westen doorgaans lyrisch doet over deze episode, was niet iedereen daar gelukkig mee. Twintig jaar later zal de Russische tsaar Frankrijk bezoeken, wat aan de Franse minister van buitenlandse zaken de volgende minachtende uitlating ontlokte: ‘De tsaar is een gek en het enige wat hij kan is bootsman spelen op een Hollands schip’. De Nederlandse his- | |
| |
toricus Jacobus Scheltema schrijft in zijn uitvoerige studie Peter de Groote, Keizer van Rusland, in Holland en te Zaandam, in 1697 en 1717 (Amsterdam 1814): ‘Daar waren er die het vertrek van zoo vele nuttige en ervarene personen, ook het afschepen van de modellen van bijna alle molenwerken, weefgetouwen en andere fabrijken, met leede oogen aanzagen, als voorziende, hoe zeer dit eindelijk zoude uitloopen tot nadeel van het vaderland’. M.a.w. het gevaar van wat we nu industriële spionage noemen. Na het bezoek van Peter aan Frankrijk in 1717 vertrokken zo veel Fransen naar Rusland om er te gaan werken, dat de regering van Lodewijk XV zich genoodzaakt zag maatregelen te nemen om deze braindrain tegen te houden. Ook de xenofobe Moskovieten wisten niet waar ze het hadden, toen ze vernamen dat hun rechtgelovige tsaar het land verliet en naar het protestantse Westen trok. Twee generaties later zal prinses Dasjkova, de ontwikkeldste vrouw ten tijde van Catherina II, zich erg negatief uitlaten over Peters verblijf in Holland: ‘Peter I kon naar believen specialisten uit om het even welk land aanwerven, niet alleen scheepstimmerlieden, maar ook admiraals; en naar mijn mening leek hij zijn plichten van soeverein te vergeten toen hij in Zaandam zijn tijd verspeelde door handenarbeid te verrichten en door Hollandse woorden en uitdrukkingen te leren waarmee hij later de Russische taal verbasterde, zoals blijkt uit zijn edicten en uit heel ons maritiem vocabularium. In dezelfde gedachtegang, geïnspireerd door dezelfde onwaardige zienswijze, stuurde hij edellieden naar de vreemde landen om er zelf de verschillende beroepen en ambachten te leren waarin ons land als te weinig bedreven werd beschouwd, terwijl het toch heel wat passender zou zijn geweest als de edellieden een aantal van hun lijfeigenen hadden gestuurd, met de opdracht die beroepen te leren kennen, alle knepen ervan te doorgronden om ze na hun terugkeer in eigen land te verspreiden’.
| |
Peter en Rusland
Prinses Dasjkova stond zo goed als alleen met haar kritiek: al in de 18e eeuw werd in Rusland een mythe gecreëerd rond de figuur van de hervormer Peter, die voortaan ‘de Grote’ werd genoemd, ‘de vader des vaderlands’ - in het besef dat het moderne Rusland alles aan deze ene man te danken had. En het is uitgerekend de Zaandamse episode die tot de verbeelding is blijven spreken: de heerser van een groot land die met eigen handen een schip leert bouwen, de basis van een vloot en dus van de grootmacht legt.
Die verering vinden we niet alleen in officiële redevoeringen en historische studies, maar ook in de literatuur. Al in 1785 verscheen de uitvoerige verzameling Originalanekdoten von Peter dem Grossen, samengebracht door de Duitser Jacob Stählin. Daarin komt Peter te voorschijn als een sympathieke, joviale heerser die een zwak voor de Hollanders heeft. Hij trakteert ze op
| |
| |
pannenkoeken, omdat ze daar zo gek op zijn, ze mogen samen met hem aan één tafel zitten schransen en zuipen, zonder plichtplegingen en ongedwongen. In 1798 verscheen de Russische verzameling Anecdoten met betrekking tot Keizer Peter de Grote van de Russische amateur-historicus en koopman Ivan Golikov. Beide bundels werden in de 19e eeuw talloze keren heruitgegeven in goedkope volksboekjes. Terwijl we bij Stählin een overwegend positief beeld van de buitenlanders en in het bijzonder van de Hollanders aantreffen, is de Rus Golikov kritischer: hij ziet de Nederlanders niet alleen als de leermeesters van de Russen, maar ook als de gevaarlijke, inhalige concurrenten van de Russische handel.
In 1841 verscheen de komedie De Scheepsbouwer van Zaandam of het heeft geen naam! van de nu vergeten toneelschrijver Rafail Zotov (1795-1871). De historische stukken van Zotov zijn meestal retorisch en erg schematisch, er zit weinig handeling in en er wordt wel eens een loopje genomen met de historische werkelijkheid. Wat hij in de 17e-eeuwse Hollanders zo naar waarde weet te schatten, is hun conservatief patriottisme en hun trots op alles wat van eigen bodem komt. Ze zijn eerlijk en staan op vakmanschap: niet iemands afkomst is belangrijk, maar zijn vakkennis. Ze zijn eigenzinnig, maar bezonnen, in tegenstelling tot de drieste en overmoedige Russen. Ook in De timmerman van Zaandam. Een verhaal voor kinderen (1847) van Pjotr Foerman (1816-1856) komen de leermeesters van tsaar Peter er goed uit. Volgens Jacobus Scheltema werd Peter aangetrokken door ‘de ijver voor vrijheid en onafhankelijkheid’ en ‘de vaste aankleving aan eigene gewoonten’ van de Nederlanders, maar ook ‘de arbeidzaamheid om alles tot voordeel aan te leggen’ en ‘de moed om alle gevaren te tarten, als het om winst te doen is, het taaie geduld, om alle tegenkantingen te overwinnen’; bovendien leerde hij er ‘de wijsheid der Regenten, de onkreukbaarheid der Regters, en de gematigdheid der wetten’ kennen.
In de 20e eeuw is tsaar Peter nog altijd populair in Rusland. De Russische krant Sevodnja publiceerde in 1995 de resultaten van een grote enquête: daaruit bleek dat 41% van de Russen Peter de Grote bovenaan de lijst van de meest populaire Russische historische figuren plaatste (Lenin kreeg 34, Poesjkin 23%). Die niet afnemende belangstelling van de gewone man resulteerde in het eerste stripverhaal in Rusland dat aan het bewogen leven van Peter gewijd is. Het werd in 1992 uitgegeven door de uitgeverijen Progres (Moskou) en Oeral Press (Perm) en verscheen vorig jaar in Nederlandse vertaling: Tsaar Peter de Grote. Het stripverhaal van zijn leven. De tekst is van Boris Karadzjev en de prachtige, historisch nauwkeurige tekeningen van Igor Vysjinski. Dit schitterende kleinood is uitgegeven door Big Balloon Publishers (Heemstede) en hoort thuis in de bibliotheek van elke rechtgeaarde russofiel.
| |
| |
| |
Nederland
De figuur van Peter de Grote heeft niet alleen Russische literatoren, maar ook Nederlandse schrijvers geïnspireerd. De fascinatie voor deze boeiende figuur in de Nederlandse literatuur zou best eens bestudeerd mogen worden. Het is bekend dat de overwinning van Alexander I op Napoleon en de bevrijding van Nederland een golf van enthousiasme voor de Russische tsaar en voor Rusland heeft veroorzaakt en dat in die euforie nogal wat lofdichten op de Russische bevrijder werden geschreven, maar ook tsaren vóór hem, met name Peter I en Catherina II, konden op dichterlijke sympathie rekenen. Zo was Elisabeth Koolaart (geb. Hoofman) (1664-1736) tijdens het tweede bezoek van tsaar Peter aan Nederland in 1717 aanwezig op een feest dat te zijner ere gegeven werd en onder de indruk van zijn persoonlijkheid schreef ze de ‘lierzang’ op Den Grooten Heere Czaar en Grootvorst Peter Alexewits, Keizer van Rusland, ‘Der Russen held, van wien de wereld waagt’. De dichteres wil niet alleen ‘Czaar Peters oorlogsdaden’ bezingen, maar vooral ‘zijnen geest roemen meer dan zijn krijgstrofeeën’. Ze looft zijn durf om Rusland te verlaten en in den vreemde op zoek te gaan naar het geheim om van Moskovië een modern land te maken: ‘Hij kipt 'er uit wat dienstig is en nut / Wat steden bouwt; wat slinksche slagen schut / Wat koopmanschap en zeevaart onder-stut / En 't rijk kan schoren’. De grote sprong voorwaarts is gelukt en dit ontlokt aan de euforische Nederlandse dichteres volgende strofen:
O! Rijksmonarch, o! zegebarend licht,
Waarvoor de nacht der onbeschaafdheid zwicht,
Uw onderdaan moet, duur aan u verpligt,
Uw glorie streeft der helden roem voorbij,
Geschiedkunde en vergode poëzij
Vereeuwigen uw eernaam, naar waardij,
Er zijn meer rederijkers die in de 18e eeuw geprobeerd hebben in de ‘Nederduitsche’ taal lofzangen op Rusland te dichten, maar een beetje apart staat toch het in het Latijn geschreven gedicht van Gadso Coopmans (1746-1810), de Friese medicus en patriot die na de inval der Pruisen in 1787 de wijk nam naar Duitsland, later naar België en Denemarken. Hij was in zijn tijd bekend als hoogleraar in de geneeskunde met een in het Latijn gestelde verhandeling over de zegen der inenting tegen de koepokken, een thema waar toen evenveel over geschreven werd als nu over kanker. Goethe vertaalde het werkstuk naar het Duits. Het beroemdst is Coopmans geworden door zijn
| |
| |
Titelpagina van de Russische vertaling van Gerrit Jan Honigs boek ‘Pieter Michajlov’ (Sint-Petersburg, 1898).
onvoltooid gebleven poëem Petreis over de heldendaden van Peter de Grote. Coopmans legde de eerste boeken van zijn groot heldendicht voor aan vrienden en collega's en stuurde het naar de Keizerlijke Academie van Sint-Petersburg ter beoordeling. De Russen vonden zijn initiatief lovenswaardig, maar hadden nogal wat kritiek: ze vonden dat de geschiedenis van Peter I al genoeg bekend en niet geschikt was om in de poëzie behandeld te worden; voorts waren ze ook van mening dat Coopmans te weinig vertrouwd was met de Russische bronnen om vooral de periode van voor de hervormingen getrouw te kunnen beschrijven. Ze zagen ook de Latijnse schrijfwijze van de Russische namen niet zitten. Maar de neolatinist Coopmansius liet zich niet uit het lood slaan: in 1807 verschenen de twee eerste boeken, maar ze werden niet erg enthousiast ontvangen en de ijverige medicus zag af van zijn poëtische lofzang op Peter de Grote.
Toch ging Coopmans' noeste arbeid niet verloren: 80 jaar later verscheen in het ‘Tijdschrift van het Ministerie van Onderwijs’ van Rusland een artikel van Prof. Loekian Miller die de Russen attendeerde op dit gedicht. In 1880 publiceerde hij fragmenten van het heldendicht in Russische vertaling.
| |
| |
‘Peter de Grote en zijn gevolg’, historische evocatie n.a.v. de 200ste herdenking (1897) van Tsaar Peters bezoek aan Zaandam.
| |
Theater
In Russische vertaling verscheen eveneens het toneelstuk van de Zaandammer Gerrit Jan Honig (1864-1955) met de voor die tijd gebruikelijk lange titel Pieter Michaeloff. Het verblijf van Czaar Peter den Grooten te Zaandam in augustus 1697. Dramatische schets in vier bedrijven met een inleidend tafereel. Het stuk werd geschreven naar aanleiding van de 200e herdenking van Peters verblijf in Zaandam en brengt een sympathieke legende ten tonele: tsaar Peter komt op de scheepswerven van Zaandam een voortvluchtige Russische soldaat tegen die deelgenomen had aan de opstand der streltsen (de eerste Russische beroepssoldaten en bewakers van het Kremlin) van 1682 in Moskou (de muiterij die de toekomstige tsaar Peter een trauma voor het leven heeft bezorgd). Tot overmaat van ramp blijkt deze Fjodor de strelits geweest te zijn die in de chaos van de muiterij op het punt had gestaan de kleine Peter te vermoorden. Peter herkent de snoodaard en driftig als hij is wil hij hem ter plekke het hoofd afslaan. Maar de brave Fjodor, die zich ondertussen in Zaandam al bemind heeft weten te maken, wordt door twee heldendaden uit de moeilijkheden gehaald: hij had kort ervoor de dochter van een plaatselijke koopman gered die door het ijs was gezakt en bovendien had hij de dag ervoor Pieter Michaelov het leven gered - tegen het advies van de Zaandammers in was Peter uit varen gegaan en was in een storm terechtgekomen. De ondanks alles woedende ‘grootvorst van Moscoviën’ zwicht voor
| |
| |
de druk van de Zaandammers. De vroegere politieke vijand Fjodor krijgt gratie en wordt de bondgenoot van Peter. Eind goed al goed: de deugd én de christelijke naastenliefde triomferen en de tsaar krijgt alle lof toegezwaaid.
De man die Peters incognito doorbreekt, is de bekende Gerrit Kist: ‘in dien langen man herkende ik dadelijk den Grootvorst of Czaar van Moscoviën, in wiens bijzijn ik in het jaar 1691 op de werf aan de Moskva gewerkt heb met vele andere Saankanters en Hollanders. Wij moesten hem Pieter Timmerman noemen, hij ging als kameraad met ons om en wij aten, nu en dan, bij hem aan tafel. Vreemd, dat daar zulk een groot heer zinnigheid in had. - Hij is nog niks veranderd, op ende op een varensman...’. Peter formuleert zelf het doel van zijn reis: ‘Maar thans ben ik hier als een onbekende werkzaam op de scheefswerf als gemeen timmerman; - de twee of drie personen, die mij kennen, zullen zwijgen. Ik kan nu doen en laten wat ik wil, ik kan alles nagaan en onderzoeken, en wat ik dienstig oordeel voor mijn doel, zal ook in mijn rijk, dat ik bij de Gratie Gods overheersch, tot stand komen, uitgebreider en grootscher dan ik 't hier reeds aantref. Wat het kleine Holland heeft kunnen doen, zou dat mijn Rusland niet kunnen! Ja, dat moet!’. Het waren de Hollanders zelf die hem overhaalden alles met eigen ogen te komen bekijken: ‘Wanneer ik trotsch was op mijn schepen, op mijn werven, op mijn werkplaatsen, dan zeiden die eenvoudige mannen uit het kleine Holland: “Dat gelijkt nog niets naar wat ge bij ons kunt zien. Komt eens in de groote koopstad van Amsteldam, komt eens in de nijvere dorpen aan onze Saan, ... daar kunt gij zien hoe iedereen werkt, en wat daar alzoo niet volbracht wordt”’. Op het einde van het verhaal drinkt Peter op zijn leermeesters: ‘Ja, mijn vrienden, altegader, uw dorp zal steeds bij mij in goede geheugenisse en gezegend aandenken blijven, want van al mijn dagen heb ik geen dorp gezien als Sardam zoo groot en volkrijk, en waar zooveel negotie en koopmanschappen gedreven worden. Ik wenschte wel eenige zoodanige dorpen in mijn land te hebben. Ik breng een dronk aan het kooprijk Sardam, en wensch het een voortdurende welvaart en bloei’.
In Zaandam is er weinig protest te horen tegen Peters komst (‘Heel Sardam raakt op stutten met die vreemdelingen’). Sommigen mopperen (‘ik houd er niet van telkens tegen die vreemdelingen aan te loopen, zij kijken hier de kunst af, en dan... weg gaan zij’) of spreken hun vrees uit: ‘Ik vraag mij zelven ook wel eens af, of wij wel goed doen, den Grootvorst alles zoo te laten kijken en hem onze neringen en kunsten te leeren, en al die vreemde knechts in onze diensten te nemen. En zal het geen groot nadeel voor onze provinciën blijken, wanneer zoo vele ervaren personen uit onze Staten naar Rusland vertrekken, als zoovele modellen van molenwerken, weefgetouwen
| |
| |
en fabrieksgeheimen worden overgebracht’. Maar daartegenover staat het argument van de nuchtere zakenman: ‘En ik dacht: neem ik hem niet aan, dan doet Jan of Claes het, en sluiten wij geheel Sardam voor de vreemdelingen af, dan gaan ze naar Amsteldam of ergens anders. Het is niet tegen te gaan;... hebben onze grootvaders het ook niet van anderen afgekeken, van de Amsterdammers, van de Haarlemmers, van de Rijpers’.
Alhoewel Gerrit Jan Honig zich goed had gedocumenteerd, bevat zijn toneelstuk toch weinig beeldvorming over Peter, de Russen en Rusland. Het is eerder het portret van de Zaandamse gemeenschap die even uit z'n alledaagse sleur gehaald wordt door de komst van die ‘vreemde mannen’. Anatoli Polovtsov heeft zijn Russische vertaling dan ook niet zonder reden ‘historische schetsen van het leven in Holland in de XVIIe eeuw’ genoemd.
Het toneelstuk van Honig werd voor het eerst vertaald door de Russische vice-consul in Nederland, Aleksandr Lovjagin. Op het jubileum van augustus 1897 in Zaandam was Rusland goed vertegenwoordigd: onder de diplomaten bevond zich niet alleen Lovjagin, maar ook Anatoli Polovtsov, de vertegenwoordiger van het Keizerlijke Russische Hof. Zaandam kreeg een gouden medaille overhandigd van tsaar Nicolaas II. Over deze feestelijkheden werd ook in de pers in Rusland bericht uitgebracht, en een jaar later verscheen zelfs een tweede vertaling van Gerrit Jan Honigs stuk - van de hand van Polovtsov met veel historisch commentaar en toelichtingen, die het de Russische lezer mogelijk moesten maken zich in te leven in de atmosfeer van het laat-17e-eeuwse Holland. De ijver van Gerrit Jan Honig is niet beloond: zijn toneelstuk werd in Rusland niet opgevoerd.
| |
Opera
Maar toch is Peter ooit op de Russische bühne verschenen, namelijk als opera. In 1837 werd in Leipzig de première opgevoerd van de komische opera Zar und Zimmermann van Albert Lortzing (1801-1851), een van de kassuccessen van het westerse operarepertoire.
Op de scheepswerf in Zaandam werkt tsaar Peter onder de naam Peter Michaelow om er het vak van scheepsbouwer te leren. Op de werf werkt nog een tweede Rus: Peter Iwanow, een deserteur uit het Russische leger. Deze Peter is verliefd op Marie, de nicht van de burgemeester Van Bett. Van admiraal Lefort verneemt de tsaar dat de streltsen in Moskou aan het muiten zijn geslagen en dat zijn aanwezigheid aan het Russische thuisfront gewenst is. De domme burgemeester denkt inmiddels in de voortvluchtige soldaat de tsaar te herkennen. Ook de ambassadeurs van Frankrijk en Engeland zijn op zoek naar de tsaar om hem aan de diplomatieke pols te voelen. De onhandige Van Bett raakt zo verward dat hij alle buitenlanders op de werf laat arresteren en een bruiloft die net aan de gang is, ontaardt in een vechtpartij. Van Bett heeft
| |
| |
Affiche van de opera ‘Tsaar en Timmerman’ van A. Lortzing, opgevoerd in Archangelsk in 1996.
nu eindelijk door dat hij de tsaar op waardige wijze moet ontvangen. Marie stort haar hart uit bij Peter Michaelow, omdat ze begrijpt dat ze nooit met Iwanow (= de tsaar!) zal kunnen trouwen. Peter belooft te helpen. Tijdens de feestelijke ontvangst voor Iwanow (‘Den hohen Herrscher würdig zu empfangen’) slaagt de echte tsaar erin om samen met Lefort het zeegat te kiezen en de verbouwereerde burgemeester achter te laten. Maar hij heeft er wel voor gezorgd dat Peter Iwanow de hand van Marie krijgt.
Na de première in Leipzig vond de opera zijn weg naar talrijke theaters in Duitsland en de rest van de wereld, waar hij werd opgevoerd in het Duits, Zweeds, Nederlands, Hongaars, Engels, Russisch en Bulgaars. In Nederland stond het werk op het repertoire van de voormalige Nederlandse opera. In 1956 werd er een weinig succesrijke poging ondernomen het stuk nieuw leven in te blazen. Het ongelooflijke succes van deze opera bewijst dat het thema ‘tsaar en timmerman’ tot de verbeelding van velen spreekt. Lortzing was niet de enige die gefascineerd werd door dit thema; waarschijnlijk is zijn opera zelfs gebaseerd op de Franse komedie Le bourgmestre de Saardam ou le Prince Charpentier, vaudeville en 2 actes (Parijs 1825) van Mélesville, ook bekend onder de titel Le Bourgmestre de Sardam, ou les deux Pierres. Van dit stuk bestond een Duitse bewerking van de hand van Georg Römer Der Bürgermeister von Saardam, oder Die zwei Peter en op zijn beurt maakte
| |
| |
Römer waarschijnlijk gebruik van Donizettis Il Borgomastro di Saardam (Napels 1827, Duitse première in Berlijn in 1837). In Rusland is de opera pas in de 20e eeuw opgevoerd. Ze liep met succes in Moskou, Sint-Petersburg en Kiev in 1908; na de Oktoberrevolutie werd ze opgevoerd in 1919 in Petrograd en in 1956 in Leningrad. Aan de vooravond van het Russisch-Nederlandse jubileum werd de opera nog eens van onder het stof gehaald en opgevoerd in Archangelsk, de stad die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de betrekkingen tussen Rusland en Nederland: al in de jaren 1580 deden de eerste Hollandse schepen deze haven aan. De opera beleefde zijn première op 4 juli 1996 in de stadsschouwburg van Archangelsk. Er speelden zowel beroepsacteurs als amateurs in mee. Tsaar en timmerman trok gedurende heel het herfstseizoen veel bezoekers.
Een van de unieke gebeurtenissen in de Peter de Grote herdenkingen was de opvoering van de opera Peter de Eerste van de Petersburgse componist Andrej Petrov in Den Haag op 9 maart 1997. De opera werd al geschreven in 1975 en is in Nederland slechts één keer te zien geweest. Deze opvoering door het Nationaal Operatheater van Sint-Petersburg was voor de operafan dus een buitenkans. Petrov noemt zijn werk zelf geen opera, maar ‘muziekdramatische fresco's’: hij beeldt eigenlijk afzonderlijke scènes uit, bv. de afrekening met de regentes Sofia als pleitbezorgster van het oude Moskovië, de overwinning op de Zweden en de eerstesteenlegging van de stad Sint-Petersburg. Natuurlijk kon ook in deze (bomvolle) opera de Zaandamse episode in het leven van de tsaar niet ontbreken. De vierde scène van de eerste akte besluit met de belofte van Peter: ‘Na mijn terugkeer zal ik Rusland herbouwen als een nieuw schip’ en de eerste scène van de tweede akte laat ons Peter zien op de scheepswerven in Amsterdam: de tsaar heeft meegewerkt aan een schip dat te water wordt gelaten en hij ontvangt een diploma als bewijs voor zijn vaardigheden als scheepsbouwer. In zijn opera gebruikt Petrov de traditionele elementen uit de 19e-eeuwse opera, maar ook melodieën uit de orthodoxe kerk en volksliederen. Het publiek was enthousiast.
| |
Peter de Grote deze eeuw
Wat opvalt in alle Peter de Grote herdenkingen, is dat de Zuidelijke Nederlanden nooit ter sprake komen. Daarom is het goed eens te herinneren aan een volkslegende die zegt dat de Russische tsaar Peter in 1697 in Vlaanderen is geweest. Die legende leeft in de Oost-Vlaamse gemeente Baasrode (vlak bij de stad Dendermonde) en is in literaire vorm gegoten door de Vlaamse volksschrijver Abraham Hans (1882-1939), een nu vergeten schrijver, maar in het interbellum een razend populair verteller. Twee van Abraham Hans' volksverhalen gaan over het thema dat ons interesseert. Het eerste is De Geheimzinnige Scheepsbouwer van Baasrode, dat gepubliceerd werd in 1937. Het vertelt
| |
| |
Het beroemde ‘Czaar Peter huisje’, waarin Peter de Grote tijdens zijn verblijf in Zaandam gewoond heeft.
over een vreemdeling die in november 1697 de scheepswerven van Baasrode bezoekt. Hij komt terecht bij de scheepsbouwmeester Vernimmen, waar hij enkele dagen op de werf werkt, tot uitlekt dat hij in feite de tsaar van Rusland is. Zijn incognito wordt ontmaskerd door een schipper die regelmatig op Zaandam vaart en daar het nieuws vernomen heeft. Nu Peter niet meer rustig kan werken, wil hij Baasrode verlaten, maar hij nodigt wel vader en zoon Marevoet uit om in Rusland te komen werken. Een maand later vertrekken Pieter en Richard Marevoet naar Rusland, aangetrokken door het aanlokkelijke aanbod veel geld te gaan verdienen. In Rusland vernemen ze dat Peter wreed afrekent met de opstandige streltsen. Al gauw beginnen zijn terreur tegen de streltsen, zijn hard optreden tegen zijn eigen arbeiders en de miserabele werkomstandigheden in Archangelsk de Marevoets zo tegen te staan, dat ze plannen smeden om terug te keren naar Vlaanderen. Samen met een paar gevangen Zweden broeden ze een ontsnappingsplan uit. Ze slagen er ook in te ontsnappen, maar er komt een hevige storm opzetten die het schip terug de haven in drijft. Daar worden ze opgewacht door de Hollandse (!) spion George Putte die hen in de gevangenis stopt. De Zweden worden door Peter persoonlijk afgeranseld, de Marevoets komen er met de schrik van af: ze zullen nu als straf een half jaar lang geen loon ontvangen. Op de werf leert Marevoet een Hollandse kapitein kennen die zijn onvrede deelt; hij belooft hen stiekem de haven uit te smokkelen en op zijn schip mee naar Holland te nemen. 's Nachts kiezen de Baasrodenaars het zeegat.
| |
| |
‘De Bronzen Ruiter’, in Sint-Petersburg. Het standbeeld van Peter de Grote, ontworpen door Falconet in 1782.
Een element dat verbaast is de toon die de verteller in zijn relaas over het Rusland-avontuur van de Baasrodenaars aanslaat. Over Peter I werd weliswaar negatief geschreven, maar dan vooral door tijdgenoten. In de 19e en zeker in de 20e eeuw werden meestal zijn grote verdiensten in de verf gezet. Hans' uitlatingen lijken me eerder ingegeven door latere ervaringen, namelijk de terreur van de stalinistische zuiveringen van de jaren dertig. Het is wellicht niet toevallig dat Hans' verhaal over de ‘tiran’ Peter I pas in 1937 verscheen, toen de politieke terreur van Stalin zijn hoogtepunt bereikte en de pers bol stond van berichten over de verschrikkingen in Sovjet-Rusland. Wellicht heeft Hans hier impliciet een historische parallel willen trekken en de jeugdige lezer een verhaal willen bieden waaruit de continuïteit van de Russische geschiedenis moest blijken: die van een land waar het individu niet of weinig telt en waar despotisch met het volk wordt omgegaan. In zijn maatschappij- en mensbeeld is er voor de tirannieke Russische heerser - tsaar of commissaris - geen plaats.
Een analoge problematiek wordt behandeld door de Nederlandse schrijver Jef Last in Het eerste schip op de Newa (Amsterdam 1945): een jongen uit een eenvoudig vissersgezin laat zich verleiden door de grote beloning die tsaar Peter beloofd heeft voor de eerste schipper die zijn nieuwe hoofdstad zal aandoen. Hij wordt er rijk van, maar zijn bewondering slaat om in aversie wanneer hij de autocraat zijn eigen zoon (Aleksej) ter dood ziet brengen.
| |
| |
Deze voor Peter pijnlijke episode heeft nogal wat tijdgenoten tegen de Russische tsaar in het harnas gejaagd. Het thema blijft echter ook ons, twintigste-eeuwers, boeien: de verhouding individu - staat, vrijheid van persoon versus staatsbelang, de vraag of individu en heerser harmonisch naast elkaar kunnen leven en elkaar aanvullen. In het Rusland dat Peter de Grote tot stand had gebracht, was er voor het individu zo goed als geen plaats: alles moest opgeofferd worden aan de ‘raison d'état’. Dit voor het Petersburgse Rusland fundamentele thema wordt mooi uitgebeeld in het beroemde gedicht De bronzen ruiter (1833) van Aleksandr Poesjkin. De ‘bronzen ruiter’ is het standbeeld dat Falconet in opdracht van Catherina II gemaakt heeft en dat ingehuldigd werd in 1782. Tragisch is het lot van de kleine ambtenaar Jevgeni die tijdens de overstroming (van 1824) zijn geliefde verliest en daarom Peter de Grote, de grondlegger van de stad, vervloekt. Peter wordt gezien als de incarnatie van 's lands creatieve krachten, de ‘bronzen ruiter’ als de staatsraison van het absolutisme. Machteloos en woedend staat daartegenover de doorsnee onderdaan Jevgeni die in zijn ongeluk de spreekbuis van alle kleine, eenvoudige mensen wordt. Maar het kleine individu moet het onderspit delven in de strijd tegen de absolutistische gigant (dit kleinood van de Russische literatuur is onlangs opnieuw - voor de 4e keer!- in het Nederlands vertaald in de net uitgekomen bundel De façades van Sint-Petersburg, Amsterdam, Bas Lubberhuizen, 1997). Pas in 1991 heeft Rusland een einde gemaakt aan drie eeuwen totalitair staatsdenken: de toekomst zal moeten uitwijzen of het post-communistische Rusland dit centrale probleem van Peter de Grotes erfenis zal weten op te lossen en of zijn verblijf in Zaandam op de lange duur toch nog enig positief resultaat zal hebben opgeleverd.
|
|