Nieuw vermeerdert konincklijck lied-boeck, versien met verscheyden lof en triumphgesangen
(1695)–Anoniem Nieuw vermeerdert konincklijk lied-boeck, versien met verscheyden lof en triumphgesangen– AuteursrechtvrijOp de Stemme: Van de Trompet Marijn.Men hoort den trommel slaen,
Op der Hollantsche baen,
| |
[pagina 10]
| |
Dan men strijdt sal gaen,
Om Vranckrijck t'atakere:
Sa vecht dan nu met spoet,
Strijdt voor 't Oranjen bloet,
Op dat ghy mooght floreeren.
Keur-Vorsten t'alle kant,
Doet Vranckrijck wederstant,
En jaeght hem uyt u Landt,
Wilt 't Keyser-rijck bewaren;
Vat vrij het stael gereet,
Want hy daer al blockeert,
Veel steden komt vervaren.
Spiers heeft hy in pasant
Genomen in Duytslandt,
En heeft noch beplant,
Met twee duysent Soldaten,
Heeft hy de Stadt beset:
Heel Duytslant staet verplet,
Wat sal 't hem mogen baten.
Want 't is nu op de handt,
Der vrede met Duytslandt,
Al met den Turck pleysant,
Om dat hy komt braveeren,
Al in het Duits gebiedt,
Dat den Keyser verdriet,
Wilt hem doen retireren.
Coninck van Spanjen goet,
Vreeckt oock 't onnoosel bloet
Aen vranckrijck metter spoet,
Dat in de Nederlande
Al van het Fransch gebroedt,
Gestort is metter spoet,
Door moorden en door brande.
Den Leeuw al van Hollandt,
Sal men houden constant,
Orangien voort geplant,
Jn 't hert van veel Soldaten,
Die voor het vaderlandt,
't Stael nemen in de handt,
Haer leven willen laten.
Sa komt nu oock te Veldt,
Lotteringh ghy vroomen Heldt,
U tegen Vranckrijck stelt,
| |
[pagina 11]
| |
En wilt oock prentenderen,
U Vaders Hartogdom,
Dat den Haen wederom
Daer uyt wilt retireeren.
Sa komt van alle kant,
Van Noord en Zuyd-Hollant,
Komt mede heel Brabant,
Laet standaers, trommels roeren,
Neemt zabels in de hand,
Strijdt voor ons Vaderland,
Om Oorelogh te voeren.
Sa Constapels met macht,
Toont mede u vroome kracht,
Den Franschen haen verwacht,
En wilt dan lustigh donderen,
Al met het grof Canon,
Tegen Louis Bourbon,
Dat s'haer mogen verwond'ren.
Mijn Zeeuw met Verstant,
Strijd mee voor 't Vaderlant,
En komt gelijckerhand,
Met al u Oorlogs-machten,
Van kruyt ende van loot,
En schroomt niet voor de doodt,
En wilt geen Vyand achten.
Mijn Vriesen kloeck van aert,
Die noyt en zijn vervaert,
Sa nu geen moeyten spaert,
Om buyt en roof te halen,
Van 't Vyandsche gebied:
Sa toont nu geen verdriet,
Jck sal 't u wel betalen.
Sa, sa, Matroosen al,
Aen boort met groot getal,
En steeckt nu van de Wal,
En wilt de Zee bevrijen,
Voor al 't Vyands gespuys,
En dondert met gedruys;
Godt wil ons al bevrijen.
|
|