Nieuw-Jaar-Lieden. Deel 5
(1622)–Anoniem Nieuw-jaar-lieden– Auteursrechtvrij
[Folio A2r]
| |
stem: Mijn ziele vvilt.1. VVIe sal met my der Hem'len hoocht' uyt dringhen?
Wie sal met my Goods groote goetheyt singhen?
Wie sal met my zijn lof maecken ruchtbaar
Hy die de Son soo helder siet om hooghe
Tot zijn behoef, gestelt doort groot vermogen
Van Godes Lieft in desen nieuwe Iaar?
2. Hy die te recht bekent de groote daden
Die Godt ons doet, alleen uyt zijn ghenaden:
Hy die voor al de beken schoon en klaar
Voor Melck en Broodt, voor Visschen ende Dieren,
Die door het Wout, in Zee, op Winden swieren:
d'Heer danckbaar is in desen nieuwe Iaar.
3. Hy die bekent al wat hy heeft int leven
Dat hem dat is van Godt alleen ghegeven,
Die sal met my nu singhen openbaar.
Heer u sy lof, wiens Naam wy heden willen
| |
[Folio A2v]
| |
Verheffen, en tot door de wolcken tillen
Vrolijck en bly in desen nieuwe Iaar.
4. Al wat beweecht of niet en can beweghen,
Hier op der Aart, wijst ons de groote zegen
Die wy van God ontfangen gantsch en gaar;
Daarom wilt hem nu met Lofsangen prysen,
En plichtelijck u danckbaarheyt bewysen
Lucksalich volck in desen nieuwe Iaar.
5. Prinslijcke Godt wy sullen eeuwich juyghen,
En van u goetheyt over al ghetuyghen:
Wilt heden al ons oude sonden maar
Vergheven, ende haastich van ons weeren:
Op dat wy al met Goddelijcke kleeren
Treden voort aan vant een int ander Iaar.
VVie hadt ghedocht. |
|