Het nieuwe vermeerderde groote harpje
(1703)–Anoniem Nieuwe groote harpje, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 55]
| |
Stem: O heylig salig Bethlehem.
MYn hert bevrucht met vrolijkheyt,
Doet my de geest door vreugd ontspringen,
Om aen Gods hooge Majesteyt,
Als nu een vrolijk lied te singen.
Tot vrolijkheyt drijft my 't gemoed,
Geen vrolijkheyd van aerdsche saken;
Maer vrolijkheyt die vreugde voed,
Alleen in Goddelijk vermaken.
Op aerden is geen soeter lust,
Geen hooger vreugde te begeeren,
Als dat het hert in Gode rust,
En sich van 's werelds af te keeren.
| |
[pagina 56]
| |
O! die de wereld wel besiet,
Wat kan hy al in 't werelds speuren;
De wereld die ons anders niet
En geeft als strijd en droevig treuren.
Ik sing u lof, O Hemels Heer!
Ik sing u lof, nu dat mijn sinnen
De wereld en het aerdsch geen meer,
Maer God en 't Goddelijk beminnen.
Ik sing u lof, nu gy mijn geest
Hebt tot het geestelijk gedreven,
Waer door ik na de ziele meest
Bespeur een wel-gerustig leven.
|
|