De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– AuteursrechtvrijStem: Damon, Spion. Of, Klimeen, waar heen.1.
Ik zag,
Maar ach!
Wat zagen myne Oogen?
Een Beeld, dat ongeloogen,
Schoonder dan Venus was,
Haar Goddelyke Lonken,
Zyn 't die myn Jeugdig Hart,
Op 't felste doen ontfonken,
In tedere Minne-smart.
2.
De Magt
En Kragt
Van haare schoone Oogen,
Heeft myn gemoet bewoogen
En streeld myn in de Nagt;
Haar Rooze roode Wangen,
| |
[pagina 24]
| |
Zyn heerlyk volmaakt,
Zo dat met groot verlangen,
Men haar te Kuszen haakt.
3.
Myn Hart,
Vol smart,
Legt reeds in haare banden
En naakt de Liefdens-Stranden,
Die 't heeft zo lang getart,
Wanneer ik om te rusten,
Neerleggen myne leen,
Dan ga ik myn verlusten,
In haar bekoorlykheen.
4.
Ik woel,
Maar voel
Dog niets in myn gedagten,
Dat myn meer kan verzagten,
Als haar zo lief gezigt,
Mogt ik haar eens bewyzen,
d'Opregtheid myner Min,
'k Zou myn gelukkig pryzen,
In myn Verliefde zin.
|
|