Een nieuw lied. Ter eere van onze geliefde souverein en zyne koninglyke gemalinne(ca. 1795-1819)–Anoniem Nieuw lied. Ter eere van onze geliefde souverein en zyne koninglyke gemalinne, Een– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 2] [p. 2] Een nieuw lied. Op een aangenaame Wys. 1. Al myn hoop heb ik verloren, Den ontrouw is my niet meer, Waar zal ik myn druk geduldig smoren Hy is die welk my laat in hartzeer. 2. Maar zo gy myn in myn noodlot gaat verlaaten. Neemt nooit geen wraak in u hart zo als van myn, Maar ach! het valt my zo zwaar om u te haten, Adieu, vaarwel! gy zult myn dood nog zyn. 3. Ik zoek myn troost aan alle goede Vrouwen, Waar ik myn noodlot aan klagen kan, Maar ach nu heb ik vrienden gevonden daar ik myn hart aan openbaren kan. 4- Ach lieve hoop schenkt myn troost en keer weder, dat ik haar nog eens weer mogt zien Ik ly geduld en ik beminde haar zo teder, Ik ly in banden en groote smart. 5 Maar zo gy my kunt beloven, dat gy u leven nog beteren zal, Maar ach! u ontrouw is gebleken, Trouwloos man het is anders gedaan. 6. Tog helaas om den band te verbreken, Is al myn hoop en wensch vrugteloos, Maar ach u ontrouw is gebleken. Ik bemin u nog voor altoos. EYNDE. Vorige