Een nieuw lied

[p. 2]

Een nieuw lied.

Op een Aangenaame Wys.

Ik heb een Meisje aan myn hand,
Daar is geen beter in 't land,
Zy is geheel voor myn gemak,
Zy is voorzien in haren zak.
Al word zy van de Heeren bemind
Ik zal er mee verkeeren,
En het is mynen vrind.

Ik vraag haar niet waar zy 't haald,
Als zy maar altyd wel betaald,
Als ik haar 's avonds karresseer,
Dan heb ik al wat ik begeer;
Dan weet ik haar te vleijen abiel,
Om dogters te verleijen,
Het is mynen stiel.

Zy heeft myn heel in staat gesteld,
Want zy is weinig zonder geld,
Zy komt deftig aan haar brood,
Zy heeft veel kennis onder groot,
Dan heeft zy nog kalanten op zy,
Het is een heel charmante,
En een goede voor my.

Het zeert my niet hoe zy 't wint,
't Geld word overal bemind,
Ik draag myn haren stiel niet aan,
Als wy malkanderen wel verstaan,
Nu moet ik niet meer drinken op kreit
Ik kan het laten klinken,
Ik heb tog lawyt.

't Is een Meisje van respect,
Maar 't is geen liefde die my trekt
Zy is in myn oogen als een beeld,
Maar het is 't meeste om het geld,
Ik zien haar drommels geeren als ik

maar,

Wel kan teeren,
Van haar winkel waar.

Ik was nog liever alles kwyt,
Als te verlaten deze Meid,
Want zy draagt zorg vroeg en laat,
Want als zy met den avond gaat,
Zy gaat de Heeren dienen op zy,
Want 's avonds naar tienen,
Wint zy geld voor my.

Gy ziet het wel aan myn fatsoen,
Dat ik heb met een goei te doen,
Want daar is niet dat myn mankeert,
Als haaren Winkel maar floreerd,
Als ik het zoo kan houwen 't zal gaan
Maar spreekt zy van trouwen,
Het is afgedaan.

EYNDE.