positief stond voor wat hij zei, al was, wat hij vandaag uitsprak, niet hetzelfde als wat hij morgen zou zeggen. Maar hij kon het op elk moment verantwoorden.
Ter Braak was geen man van een partij of van een geloof. Niet dat hij geen ‘geloof’ bezat of geen partij kon kiezen. Hij koos steeds partij als man tegen man en hield van afrekeningen, zowel met anderen als met zichzelf in zijn vorige gedaantes. Documenten van zelfbevrijding noemde hij ze en als hij moest afrekenen, deed het er niet toe of het met Huizinga was of met de Van der Velde van Het volkomen Huwelijk: ‘afrekenen moet men, voor een fles Bourgonje evengoed als voor een ranja met een rietje’.
Uit dit ‘afrekenen’ blijkt dat het polemiseren hem geen spel was alleen, al wilden velen 't zo zien en hem dan verwijten dat hij op de vlucht was voor de ernst des levens en dat zijn arrogante lust tot schermutselen het ‘diepere gevoel’ in hem had verstikt en alleen zijn intelligentie liet schitteren. Hij had inderdaad pleizier in spel en paradoxie, maar hij maakte 't zich daarmee niet gemakkelijk, want hij dreigde in elke kring alleen te komen staan. Elk verleden echter, dat hij in zichzelf had overwonnen, moest hij, verantwoord, achter zich laten. Daarvoor was hij nu eenmaal een protestantse Nederlander van sectarische richting - men heet niet voor niets Menno!
Zijn stage opponeren bracht hem steeds tot verder gaan; hij had de stroom lief en niet de stilstand. Zou hij ergens tot staan zijn gekomen? Wij kunnen slechts gissen, maar naar alle waarschijnlijkheid zou hij in beweging zijn gebleven. Toch kunnen wij zeggen dat hij steeds zoekende was en wat hem bewoog waren geen futiliteiten. Hij heeft, meer dan zijn positieve en gelovige tegenstanders konden inzien, de hoogste aangelegenheden van den mens onder de ogen durven zien, wat een criticus die wat schamper en uit de hoogte zijn Van oude en nieuwe Christenen besprak, in dit boek moest roemen. Hij heeft veel dingen bij hun naam genoemd die in een zware, vage begrippentaal naar de mode van eeuwen of van den dag versluierd, onder ons rondgaan.
Deze individualist was allerminst een man van de ivoren toren. De politiek was niet zijn arbeidsveld, maar hij verfoeide in de jaren, waarin de dreiging van het fascistische gevaar ieder eerlijk man tot partij-kiezen dwong, de onzijdigheid, die in wezen niet