Thierry Baudet
Meer navolgers Gilles?
Sinds mijn studententijd heb ik een boek in de kast staan met plaatjes van het Parijse uitgaansleven in het interbellum. Ooit eens ergens gevonden - ik geloof bij de antiquarische stalletjes in de Oudemanhuispoort in Amsterdam. Het boek is samengesteld door Leo Faust, die eigenaar was van een illuster hotel in de Rue Pigalle, genaamd ‘Den Hollander in Parijs’ (tegenwoordig zit er een Arabische wasserette). Faust beschouwde het als zijn Grote Taak om zijn landgenoten de geneugten van de lichtstad over te brengen. Zo schreef hij de gids Zeven dagen Parijs voor 50 gulden met een gedetailleerd reisprogramma (inclusief de-jeuner-adviezen en vindplaatsen van openbare wc's). En dus ook dit boek met aanlokkelijke kiekjes.
Terwijl de nieuwsberichten binnenstromen over de afschuwelijke aanslagen die de Franse hoofdstad hebben getroffen, pak ik Leo Faust weer eens uit de kast. Ik zie een zwart-wit foto van Place Clichy. Het onderschrift: ‘De Moulin Rouge; met z'n felle roode lijnen, met den lichtenden draaienden molen, beheerscht hij al sinds onheuglijke tijden het avond- en het nachtleven...’ Ik zie een afbeelding van de artieste Mistinguett en een deftig restaurant, waarbij het onderschrift luidt: ‘Le Jardin de ma soeur. Deze foto is opgenomen in dit eerste klasse nachtrestaurant, zonder dat iemand der bezoekers het merkte.’
De jaren '20 gelden als ‘années folles’ - jaren van wilde feesten en onverantwoordelijkheid, ingegeven door een poging de Grote Oorlog te vergeten. Maar het was ook een tijd waarin velen op zoek gingen naar regeneratie via anti-democratische, vaak gewelddadige bewegingen. Men wilde de Oorlog vergeten; tegelijkertijd zocht men die weer op. Was dat uit angst, armoede of vijanddenken - zoals zo vaak wordt aangenomen? Kunnen we, analoog daaraan, het islamofascisme simpelweg verklaren uit sociale achterstelling, gebrek aan opleiding en boosheid over Westerse wereldheerschappij?
Ik denk het niet. Kijk naar Gilles, protagonist van de gelijknamige, beroemd geworden roman van de Franse schrijver Pierre Drieu la Rochelle (1893-1945). De burgerlijke samenleving heeft voor hem elke relevantie verloren na de onuitwisbare ervaring van het front. Hij struint wat over de Boulevards van Parijs, staart naar ‘jonge vrouwen en grote, luxe bomen’ en merkt verstild het ‘contrast met de bomen van Verdun’ op. Steeds pregnanter realiseert hij zich dat hij stukken gelukkiger was in de loopgraven dan in de burgerlijke maatschappij - omdat het leven daar, te midden van onweren van staal, veel meer betekenis had. Het gaat daarbij niet alleen om kameraadschap en avontuur: Gilles verlangt ook terug naar de momenten dat hij ‘geen brieven ontving en alleen Pascal had’ (doelend op zijn bundel geschriften van Blaise Pascal).
Elke ochtend als de wekker gaat, voeren we oorlog tegen onze luiheid. Elke dag vindt er genocide plaats in ons lijf - surrealistische aantallen bacteriën worden continu geliquideerd. Alles in het leven komt tot stand door strijd. Wie niet vecht gaat dood. En dan zouden we als maatschappij ‘vrede’ moeten willen? Gilles kan zich er niet mee verzoenen en kiest voor het fascisme - net als zijn literaire creator Drieu la Rochelle. Velen volgden hun voorbeeld, niet alleen in Frankrijk (Céline, Maurras), maar ook in Duitsland (Jünger, Von Salomon) en Italië (d'Annunzio, Malaparte). Anderen kozen voor een militant communisme dat al even weinig ophad met democratie. De liberale burgermaatschappij kwam steeds verder in de verdrukking.
Terwijl ik het boek van Leo Faust met plaatjes van Parijse soupers, nachtclubs en concerten dichtsla, komen de beelden van de vreselijke aanslagen weer op mijn netvlies. Lijkt onze tijd niet beangstigend veel op het interbellum? Met elke terreuraanslag groeit het aantal bekeringen. Moskeebezoek brak records in de weken na de aanslag op Charlie Hebdo. Geweld erotiseert. Ondertussen zorgen massale immigratie, gezinshereniging en demografische dynamiek voor een fundamentele bevolkingstransformatie. Intuïtieve loyaliteiten verschuiven, waardepatronen veranderen. Steeds dichterbij komt het point of no return, waarop we alleen met radicale maatregelen nog kunnen voorkomen dat ons continent, zoals Houellebecq beschrijft in Soumission, wordt overgenomen. Als we dat punt bereiken - en niemand weet hoe dichtbij dat al is - dan staan we voor dezelfde duivelse keuze als de Europeanen aan het eind van het interbellum: een keuze tussen twee kwaden. Hoe dan ook vervliegt dan de vrede en verdwijnt de democratie.