Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 3
(1985)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermdGalante Juffers gearresteerd te Brussel...Het opsporingsbericht van B.van SelmGa naar voetnoot1 heeft geleid tot de onmiddellijke aanhouding van de gezochte Galante Juffers. Met het oog op een versnelde voltooiing van de bibliografie van het Nederlandstalig narratieffictioneel proza verschenen tussen 1670 en 1830, werd ook medewerking in Vlaanderen gezocht en gevonden. Dr. H. van Gorp en dr. K. Porteman (K.U. Leuven) waren bereid enkele medewerkers gedeeltelijk vrij te maken voor het beschrijvingsproject. Omdat geen enkele Belgische bibliotheek over een volledige chronologische drukkerscatalogus beschikt, werd besloten alvast twee veelbelovende deelcollecties integraal te bewerken: de volksboekenverzameling van Emile van Heurck en de Nederlandse prozateksten uit de verzameling van Karel van Hulthem - beide bewaard in de Koninklijke Bibliotheek Albert I te Brussel. Op een eerste werkvergadering te Brussel werden enkele specimina besproken met de Nederlandse bibliografen. Eén boekje uit 1685 (signatuur: V.H. 12812 A 1) was niet aangetroffen in de Haagse Koninklijke Bibliotheek, noch in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. Toen wat later het artikel van Van Selm over het (onvolledige) Leidse exemplaar verscheen, werden de Galante Juffers heel even ‘hot news’. De Galante Juffers, of het Wederzydsch Vertrouwen: Waare Geschiedenis: Uit het Fransch vertaald, t'Amsterdam, Anno 1685, is bibliografisch te coderen als: 12o: *4A-O12P2 ($ 7 - *1, 2, 4, A6, P2), 174 folia, gepagineerd [8] 1-160 161-162 163-339 340; de positie van de katernsignaturen komt overeen met het Leidse exemplaar (volgens opgave van B. van Selm in zijn brief d.d. 20 december 1984). Het boekjeGa naar voetnoot2 is onderdeel van een perkamenten convoluut met als tweede werk een erg interessant etiquettetraktaatje met ook literairhistorisch waardevolle informatie over brief- en spreekstijl: Nieuwe verhandeling van de hoofsche wellevendheit, en loffelyke welgemanierdheit, In den Haeg aen 't Hof, en voorts door geheel Nederland by treffelijke lieden gebruikelijk, onderwysende hoe men in alle voorval en ontmoeting sig wijslijk en lieftallig sal bestieren. Nevens een Brief van D. Erasmi, hoe hem een ten Hove dragen moet. Den derden druk. t'Amsterdam, By Jan ten Hoorn, Boeckverkooper over 't Oude Heeren Logement, 1679. Er zijn geen andere herkomstsporen dan de letters ‘BE’ op het voorste schutblad.
De roman is een vertaling van (Raymond?) Poisson, Les dames galantes ou la confidence réciproque, nouvelle, Parijs 1685, waarvan in hetzelfde jaar een pseudo-Elzeviernadruk verscheen, waarschijnlijk in Amsterdam.Ga naar voetnoot3 Het ‘vertrouwen’ uit de titel betekent, net als het Franse ‘confidence’: toevertrouwen, op trouw mededelen. Het verhaal is erg doorzichtig gestructureerd: twee | |
[pagina 17]
| |
jeugdvriendinnen (Iris en Climene) ontmoeten elkaar, na jaren scheiding, in de Tuileries. Beiden vertellen hun levensloop: de ‘Historie van Iris’ (dl. I, pp. 6-160) bevat een ingebouwde ‘Historie van Mezelon’ die zich in Turkije afspeelt, en wordt gevolgd door de ‘Historie der Graavin van Marignan’ (dl. II, pp. 164-338), met enkele brieven en liefdesgedichten. Niet zonder ironie breekt de roman dan af (pp. 338-339): ‘De Graavin van Marignan eindigde haar verhaal met zo veel zuchten en traanen, dat Mevrouw van Mezelon zich niet beletten kon de haaren met die van haar vriendin te vermengen. Zy bonden weder een tedere vriendschap aan, en beloofden malkander die eeu- / wiglyk te houden, hoewel Mevrouw van Marignan wel haast na Bayone moest vertrekken, en Mevrouw van Mezelon na Vaucluse. Einde.’ Hoe dergelijke karoslectuur werd aangeprezen vertelt ‘De Boekverkooper aan de Leezer’ (*3r-4v), dat enkele verhaaltheoretische opmerkingen bevat: ‘ 't Vertrouwen, 't geen voet tot de Tytel van dit Werk gegeeven heeft, is geen Vertrouwen van verzierde Gevallen. 't Is waarlyk geschied; en de twe Juffers, welker Historien gy hier zult vinden, hebben door hun ongelukken al te veel geruchts in de wereld ge- / maakt om niet bekend te zyn. 't Is van een dezer beiden dat men de Geheugschriften van hun leven gekreegen heeft. Men heeft de zelven met een groote getrouwheid gevolgd; en den Auteur, die zyn arbeid heeft aangewend om ze in orde te stellen, zou geloofd hebben een stof, zo vol van verandering als deze, te bederven, indien hy 'er iets van het zyne bygevoegd had. 't Zyn gevallen op gevallen, in weinig woorden verhaald, en zonder / vermenging van die bestudeerde redenvoeringen, welke het sieraad maaken der Historitjes, die men tot het vermaak der Leezers uitvind. d'Eenvoudige styl, die men gebruikt heeft om ze te beschryven, doet genoegsaam bemerken, dat 'er alles waar in is. De geenen, die gelooven zullen reden te hebben om 'er aan te twyfelen, zullen zich gemakkelyk konnen verlichten over het geen, 't welk hen verdacht zou mogen wezen, indien ze maar eenig- / sins de moeite willen neemen van t'onderzoeken wat 'er sedert een zeker getal van jaaren in de wereld gebeurd is.’
Het elegante frontispies is gesigneerd ‘J. Harrewijn f. 1685’ en draagt het nummer ‘3’. Vermoedelijk is het een (gedeeltelijke) afdruk van de derde plaat uit een serie boekillustraties. In de literatuur over Harrewijn,Ga naar voetnoot4 noch in het Brusselse Prentenkabinet wordt een dergelijke serie aangetroffen. De graveur is Jacobus Harrewijn, leerling van Romeyn de Hooghe. Hij werd te Amsterdam geboren in oktober 1660 en huwde daar op 4 december 1682 Henrietta de Kemp. In 1688 werd hij te Antwerpen ingeschreven als lid van het St. Lucasgilde (dat wil zeggen de vereniging van beeldende kunstenaars). Op 20 juli 1689 trad hij te Deurne (Antwerpen) in het huwelijk met Anna-Catharina van Cleemput. Tussen 1693 en 1696 vestigde de familie zich te Brussel waar Jacobus stierf op 10 juni 1727. Enkelen van zijn vijftien kinderen werden eveneens graveur. | |
[pagina 18]
| |
Ook als prentenmaker was Harrewijn zeer vruchtbaar; vooral bekend zijn zijn portretten en topografische prenten (onder andere in de Délices des Pays-Bas, Brussel 1697, en de twee fraaie afbeeldingen van Rubens' woning). Bewaard zijn, exempli gratia, boekilluslraties voor Mémoires de madame la comtesse D. (Amsterdam 1697: titelplaat), voor La vie et avantures de Lazarille de Tormes (Brussel 1698) en voor De l'imitation de Jésus-Christ (Brussel 1699) etcetera. Het Brusselse exemplaar van Galante Juffers maakt deel uit van de omvangrijke bibliotheek van de Gentse bibliofiel Karel van Hulthem. De ruim 70.000 banden werden op 2 augustus 1836 door de Belgische regering gekocht voor 279.400 Fr. - bijna de hele begroting van dat jaar voor ‘Letteren, wetenschappen en kunsten’. De encyclopedische verzameling (met nadruk op vaderlandse geschiedenis en letterkunde) werd daardoor de basiscollectie voor de nog op te richten Koninklijke Bibliotheek van België. De catalogus, samengesteld door Auguste Voisin, bibliothecaris van de Gentse universiteit, is nog steeds de enige omvangrijke gedrukte catalogus van de instelling; de catalogusnummers, voorafgegaan door ‘V.H.’, fungeren als signatuur.Ga naar voetnoot5 Charles-Joseph Emmanuel van Hulthem werd op 17 april 1764 te Gent geboren en overleed aldaar op 16 december 1832. Hij werd een hoge ambtenaar onder elf (!) regimes, maar is vooral bekend als mecenas, botanofiel, bibliothecaris en bibliofiel. Twee maal reisde hij door Nederland: in 1785 en in augustus 1793. Tijdens die laatste reis bezocht hij ook Leiden, waar hij onder anderen Ruhnkenius, Luzac, Kluit en Te Water ontmoette. In 1821 werd hij lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal - de laatste vergadering die hij bijwoonde was die van 13 september 1830! In 1805 werd Van Hulthem het derde Belgische lid van de Maatschappij. Zijn overlijden werd herdacht op de jaarvergadering van 1833 door voorzitter Matthijs Siegenbeek, die niet alleen Van Hulthems ambtelijke, culturele en wetenschappelijke verdiensten prees, maar ook zijn politieke moed: ‘Schoon ik verder gemeend heb, van 's mans staatkundige loopbaan, als voor ons minder belangrijk, geheel te mogen zwijgen, wil ik echter, ten besluite, U ééne bijzonderheid, daartoe betrekkelijk, mededeelen, welke, mijns oordeels, van eene edele rondborstigheid en onafhankelijkheid getuigt. Toen namelijk het voorstel, om den eersten Consul Bonaparte tot de Keizerlijke waardigheid te verheffen, kwanswijs aan de goed- of afkeuring der notabelen in Frankrijk, waartoe ook Belgie toen behoorde, onderworpen werd, was hij de eenige onder degenen, welke daartoe te Gent werden uitgenodigd, die moeds genoeg had, om hetzelve openlijk af te stemmen.’Ga naar voetnoot6 Nu de Galante Juffers terecht zijn kan het echte onderzoek beginnen.Ga naar voetnoot7 Er blijven nog voldoende vragen open: wie was de auteur, vertaler, drukker en/of uitgever; is er een Nederlandse traditie van ‘galante romans’ etcetera? De nieuwe genre-bibliografie zal hiertoe veel betrouwbaar materiaal ter beschikking stellen.
Marcus de Schepper |
|