Nieuw Letterkundig Magazijn. Jaargang 2
(1984)– [tijdschrift] Nieuw Letterkundig Magazijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
Iets over hs. Ltk. 2156Ga naar voetnoot*Op 26 juni 1984 kocht de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, door toedoen van de conservator der Westerse handschriften van de Leidse universiteitsbibliotheek, dr. P. F. J. Obbema, op de veiling no. 265 van Van Gendt Book Auctions BV te Amsterdam nr. 316 ‘Liedekens, Minnezangen, Balladen’. Dit verzamelhandschrift was enkele jaren tevoren in Catalogus 71: Pays-Bas anciens van het antiquariaat Pierre Berès te Parijs als nummer 6 aangeboden, maar bleef toen, vanwege het hoge bedrag (60.000 Fr.fr.) dat ervoor werd gevraagd, onverkocht. Het heette daar een ‘Recueil de manuscrits poétiques flamands originaux, en partie inédits, des seizième et dix-septième siècles’. In een negentiende-eeuwse band zijn in dit handschrift, dat als signatuur Ltk. 2156 kreeg, bij elkaar gebonden allerlei liedekens en balladen, geschreven op allerlei papier uit de zestiende en zeventiende eeuw. Het verzamelhandschrift bevat, volgens de uiterst deskundige beschrijving in de catalogus door de heer F. H. Matter van de KNAW te Amsterdam, 23 verschillende stukken. Het tweede (1v) ervan heet in de catalogus ‘Lied du comte Van Egmont. Chanson célèbre mentionnée pour la première fois en 1582 et dont un texte a été publié en 1854 par E. de Coussemaker dans les Annales du comité flamand de France, 1, pp. 183-190 d'après un manuscrit différent, du dix-septième siècle’. Het antiquariaat Pierre Berès geeft als ‘provenance’: ‘Vente non identifée du début du vingtième siècle (no. 106 Liedekens) - Ant. W. M. Mensing (cat. 1937, no. 878) - Général Willems’. Dit is de generaal-majoor Jacques Willems (1870-1957), van 1923 tot zijn dood voorzitter van de ‘Société des Bibliophiles et Iconophiles de Belgique’, zoon van de hellenist, bibliofiel en vriend van Vosmaer, Alphonse Willems (1839-1909) en jongere broer van de ‘vossejager’ Leonard Willems (1864-1938) (zie onder meer Biographie Nationale...de Belgique 37 (1971-1972), pp. 843-847). Generaal J. Willems heeft het huidige Leidse handschrift gekocht uit het bezit van de Amsterdamse antiquaar en verzamelaar W. M. Mensing (1866-1936), wiens boeken in december 1936 te Londen geveild werden. Ons handschrift kwam toen als nr. 878 in de catalogus voor. J. Willems kocht daar onder meer twee handschriften die thans berusten in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel (hss. IV 671 en IV 675) evenals de handschriften die als nr. 1 en nr. 6 voorkomen in de catalogus Berès. De vermelding ‘Mensing (cat. 1937)’ in de catalogus Berès was voor mij niet te verifiëren. Uit de literatuur omtrent de twee genoemde Brusselse handschriften blijkt dat er in elk geval in december 1936 een veiling is geweest. Hs. Ltk. 2156 komt ook al voor in de veilingcatalogus Frederik Muller & Cie, 17-19 juni 1912, onder nr. 39 als ‘Chansons flamandes et françaises de la fin du XVIe siècle et du commencement du XVII, écrites sur des feuilles séparées par diverses mains’. De traditie wil dat dit nr. 39 afkomstig zou zijn van J. W. Wurfbain, van wie, evenals van Van Lith de Jeude en van ‘plusieurs autres collections de la Hollande et de la Belgique’, stukken geveild werden. Dat het handschrift werkelijk van J. W. Wurfbain afkomstig zou zijn, kon ik echter niet bevestigd krijgen. Op mijn vraag dienaangaande aan de ‘Bibliotheek van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels’ (sinds kort gehuisvest in de universiteitsbibliotheek te Amsterdam), antwoordde mw. M. Keyser me (15 juni 1984): ‘De Bibliotheek van de Vereeniging is in het bezit van een geannoteerde catalogus van de betreffende veiling (Nv. 3613). Daar blijkt slechts uit dat het handschrift (no. 39) voor ƒ 34. - verkocht werd aan het veilinghuis. Of het een commissie betrof is helaas niet na te gaan, daar het archief van de firma Frederik Muller verloren is gegaan. Uw vraag aan wie het handschrift oorspronkelijk toebehoorde is daardoor ook niet te beantwoorden.’ Hoe dan ook, het jaar tevoren, te weten op 17, 18 en 19 oktober 1911 werd hetzelfde handschrift te Gent in de Savaenstraat nr. 2, ‘sous la direction de Camille Vyt, libraire-expert’ geveild. De ‘Catalogue de la bibliothèque de feu M. Alphonse Diegerick, conservateur des archives de l'état à Gand’ vermeldt ons handschrift onder nr. 223 als ‘Chansons flamandes (et quelques unes en français). Recueil manuscrit de 23ff, écrit des XVIe-XVIIIe siècles’. Op 17 oktober 1911 had Willem de Vreese, bibliothecaris van de Gentse universiteitsbibliotheek, aan Vyt een briefkaart geschreven met het verzoek nr. 223 ‘voor de bibliotheek te koopen, tallen. prijs, tenzij Gij een dergelijk order mocht hebben van de Brusselsche Bibliotheek.’ Die prijs was blijkbaar toch niet hoog genoeg, immers op ‘23 xber’ 1911 schrijft C. Vyt aan W. de Vreese, Prof.: ‘no. 223 uit Veiling van 17 8ber is door Mr. De Molin-Claeys boekverkooper te Brugge, aangekocht voor frs. 28.-.’ Voor zijn Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, een titel die al tot het jaar 1902 teruggaat, heeft De Vreese het hs. Diegerick, zoals hij het noemde, naderhand nog beschreven met vermelding van de verschillende stukken die erin voorkomen. Het zal omstreeks 1950 zijn geweest, dat dr. J.J. Mak mij een aantekening overhandigde die hij bij het raadplegen van de BNM op de universiteitsbibliotheek te Leiden had gemaakt. Het betrof hs. nr. 223 van Diegerick en wel een ‘Liedeken’ ‘Van den Waghen van Ronsen’ met de beginverzen: Sa musiciens ras op de been
wij commen u versoeken
den waghen staet gereet
past op en nempt u boeken.
Het tweezijdig beschreven blad (31,5 x 19,5 cm) waarop dit lied, samen met nog twee andere voorkomt, werd door W. de Vreese, blijkbaar bij vergissing, gedateerd ‘18e e.’. Op de aantekening van Mak komt bovendien nog voor ‘variant in hs. K.B. Br. 19589, No. 38’, een gegeven dat ontbreekt op de fiche van De Vreese in de BNM, fiche die aan de aantekening van Mak ten grondslag ligt. De variant waar het briefje van Mak naar verwijst, bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, te weten in handschrift nr. 19589. Volgens de beschrijving | |
[pagina 34]
| |
van W. de Vreese in de BNM te Leiden, bevat dit handschrift ‘40 liederen en gedichten (Fransche & Nederl.), op losse bladen van alle formaat, samen gebonden. Achteraan een tafel, geschreven door de Laval, uit Gent. In dorso van het le stuk, dat gevouwen is: “MS de feu M. Willems, no. 58 fr. 5-00”.’ Is met M. Willems Jan Frans Willems bedoeld, de vader der Vlaamse Beweging? De Nederlandse stukken werden door De Vreese genummerd. Nr. 38 is het lied dat door hem als volgt beschreven wordt: ‘sa musiciens syt op de been 14x5
wij comen u besoucken ± 1700
den waeghen staet gereet
past op en nemt u boecken...
In fine: vivat die van ronsse en ghendt
als die van geel en mechelen doot sijn.’
Dr. Mak wist dat dit lied over Ronse, mijn geboorteplaats, mij zou interesseren en hij hoopte blijkbaar dat ik er een bijdrage aan zou wijden. Maar daartoe heb ik destijds geen gelegenheid gehad. Dat ik er eerstdaags toch iets over hoop te publiceren, komt doordat prof. dr. W.L. Braekman, in Volkskunde 81 (1980), nr. 1, pp. 12-28, het lied ‘Den Wagen van Ronse’ kritisch uitgegeven heeft niet naar handschriften, die hem blijkbaar onbekend waren gebleven, maar naar de negende druk, te dateren tussen 1801 en 1810, van De nieuwe Vlissingsche Tydkorter, of verbeterd Snaakje. Van deze druk bezit de Gentse universiteitsbibliotheek twee exemplaren, tegen de Leidse universiteitsbibliotheek één. In 1893, in De Navorscher 43, pp. 433-440 had G.P. Roos het volledige lied reeds gepubliceerd op grond van de ‘7de vermeerderde en verbeterde druk, bij Gabriel Clement te Middelburg z.j. uitgegeven’. Die zevende druk moet ergens tussen de jaren 1729 en 1780 zijn verschenen. Op 3 juni 1729 immers was Gabriel Clement, drukker der Staten van Walcheren ‘vrij in gilde’ en op 19 februari 1780 is hij, blijkens A.M. Ledeboer (De boekdrukkers, boekverkoopers en uitgevers in Noord-Nederland... Deventer 1872, p. 296) overleden. Deze zevende druk vertoont, te oordelen naar de uitgave van Roos, een originelere versie dan de negende, Amsterdamse druk. De zevende druk zelf kon ik echter niet achterhalen. De Centrale Catalogus in Den Haag kende alleen maar de negende druk, zoals ook D.F. Scheurleer, Nederlandsche liedboeken p. 238 (1912). Op 4 September 1984 deelde de Provinciale Bibliotheek van Zeeland me mede, dat men niet over een exemplaar van de zevende druk beschikte en dat die, hoogstwaarschijnlijk, ook vóór de brand van 1940 geen deel heeft uitgemaakt van haar collecties. Wij beschikken dus thans niet alleen over twee versies van ‘Den Waghen van Ronse’, te weten uit de zevende (tussen 1729 en 1780) en de negende druk (tussen 1801 en 1810) van De nieuwe Vlissingsche Tydkorter, maar ook nog over twee oudere versies in handschrift, die, hoewel ze niet vrij zijn van corrupties, toch in de tijd zoveel dichter staan bij het oorspronkelijke, zestiendeeeuwse rederijkersgedicht. Toch blijven de teksten van het Vlissingse liedboekje waardevol. Ze verhullen weliswaar, door hun doorlopende, als ‘proza’ gedrukte versie, het oorspronkelijke vers- en rijmschema, maar hier en daar hebben zij toch soms een tekst bewaard die oorspronkelijker is dan die van de zoveel oudere handschriften uit de zeventiende eeuw. Anderzijds vertonen de handschriften de oorspronkelijke vorm met veertien verzen in elke strofe met het kunstige rijmschema, die er toch geheel anders uitziet dan de kritische reconstructie van Braekman met twintig verzen in elke strofe. Het ligt in mijn bedoeling eerstdaags beide versies in handschrift van ‘den waghen van ronsen’, dus zowel de Leidse als de Brusselse tekst, uit te geven samen met de redactie uit de negende druk van de Vlissingsche Tydkorter, maar dan met de vereiste vers-indeling, en wel in het Jaarboek van De Fonteine te Gent.
F. de Tollenaere |
|