Nieu Aemstelredams Liedboek(1591)–Anoniem Nieu Aemstelredams Liedboek– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de wijse: Alst begint. TFy v ghy moordadighe tonghen, Verfoyt so moet ghy zijn Ghy blameert den ouden met den jongen Door v achterclappich fenijn, En wilt v noch als vrienden toonen T'is wel een vuyle valsche daet, Beter waert by Leeuven te woonen Dan by sulcken ghespuys seer quaet. Samblant van liefde te bewijsen, En te zijn met haet doorknocht Hoe souder meerder valscheyt rijsen, Off op aerden zijn volbrocht Alle boosheyt gaet ghy verre te boven Als Basiliscus siende fel En gaet elcx naem en faem beroven, Door uwen valschen quaden rel. Satans ghebroet machmen v noemen, Want ghy zijt van zijner aerdt. [Folio 113] [fol. 113] Beelzebub is met v voort ghecomen, Cerberus heeft v bewaert, Invidia nijdich boos van leven, V alderbeste speel-ghenoot, Helpt v ghesponnen gaern weven Maer het loon is d'eeuwighe doot. Hydram met al haer vijftich monden Ghy oock verre te boven gaet, Want ongheneselijck zijn v wonden Die ghy seer vergiffelijck slaet, Het helsche vyer, end' bloet van draken, Salpeter, Regael, des doots mortier En moghen soo veel quaets niet maken Als ghy hatich, nijdich dier. Prince niemant hoe oudt van Jaren Die heucht dus danighen tijdt, Want hoe eerbaer men mach vergaren Men comt op quaet becx ghecrijt, Gheen soo wijs die hem can wachten, Voor valsche tonghen verwoet, Die altijdt daghen en nachten Knaghen haer selfs vleesch en bloedt. Vorige Volgende