Middelnederlandse geneeskundige recepten
(1970)–Anoniem Middelnederlandse geneeskundige recepten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk III
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ling, met een zekere voorkeur voor de tekenen van naderend vriesweer of dooi. Bijzondere aandacht verdient ten slotte nog het handvol recepten waarin middeltjes tegen ziekten van paarden voorgeschreven worden. Immers, voor zover mij bekend, zijn deze veterinaire recepten de enige die uit de middeleeuwen in het Mnl. taalgebied bekend zijnGa naar voetnoot1. Het feit dat - op één enkele uitzondering na - deze recepten voorkomen in een aaneengesloten groep, wijst erop dat we hier een fragment hebben uit een grotere collectie gelijksoortige remedies, waarvan er enkele op de ene of de andere wijze midden in een verzameling recepten voor menselijke ongemakken terecht gekomen zijn. Of deze kleine aaneengesloten groep door de scribent uit een andere Mnl. verzameling overgenomen werd, ofwel of hijzelf ze uit een andere taal vertaald heeft, is natuurlijk niet met zekerheid te bepalen. Wat er ook van zij, dit fragment van recepten tegen paardeziekten, wettigt de hoop dat er mogelijk nog verzamelingen van Mnl. veterinaire recepten in handschriften voorhanden zijn. Zoals reeds gezegd, is het overgrote deel van de hier uitgegeven recepten van medicinale aard. In het hiernavolgende overzicht wordt de zeer verscheiden inhoud verdeeld over 94 trefwoorden die in alfabetische volgorde gerangschikt zijn. Van elk recept wordt niet alleen het nummer aangegeven doch worden ook bondig de voornaamste ingrediënten en de manier van toedienen vermeld. Op deze wijze wordt van het overvloedig en zeer disparate materiaal een systematische cataloog gegeven die, naar ik hoop, goede diensten zal bewijzen aan latere onderzoekers en hun zonder twijfel veel tijdverlies zal besparen. Als iemand b.v. graag wil weten of in de hier geboden recepten een middel voorkomt om dood vlees uit wonden te verwijderen, dan dient hij slechts het trefwoord ‘wonden’ op te slaan. Het is duidelijk dat door de opneming van de voornaamste ingrediënten, het inhoudsoverzicht ook op zichzelf een bondig, doch - door het groot aantal recepten - toch representatief overzicht geeft van al de middelen die de middeleeuwse barbier, chirurgijn, wondmeester en kwakzalver in de Nederlanden tegen een bepaalde kwaal meende met hoop op een goed resultaat te kunnen aanwenden. Op deze wijze is dit hoofdstuk ook een bescheiden bijdrage tot de betere kennis van een aspect van de Nederlandse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cultuur waarvan de hier geboden uitgave toelaat een vollediger beeld te krijgen dan dit totnogtoe mogelijk was. Het spreekt vanzelf dat wegens de groepering van de recepten rond een relatief beperkt aantal trefwoorden, er voor een klein aantal gevallen van de gebruiker van het overzicht, een zekere verbeelding vereist wordt: b.v. recepten om een ‘ghescut’ uit het lichaam te verwijderen, vindt men onder de hoofding ‘vreemd voorwerp in het lichaam’. Verder verdient het aanbeveling bij een recept dat b.v. handelt over ‘tantzwere daer worme in sijn’, niet alleen te zoeken onder ‘tanden’, doch tevens ook onder ‘wormen’, en bij een middel voor ‘quetsinghe vander borst’ zowel de trefwoorden ‘borst’ als ‘wonden’ op te slaan. Om de bruikbaarheid van het hier geboden overzicht te verhogen werden ook een aantal verwijzingen naar verwante lemmata ingelast, en bij twijfelachtige gevallen werd er voor gezorgd de receptinhoud onder meer dan een lemma op te nemen. Op het einde van het overzicht van al de recepten die onder een bepaald trefwoord geklasseerd werden, wordt ook een gelijkaardig overzicht toegevoegd van de recepten die in W. De Vreeses uitgave voor hetzelfde doel voorkomen. Voor de compilatie van de op De Vreeses werk betrekking hebbende gegevens, heb ik natuurlijk gebruik gemaakt van een reeds vroeger verschenen bijdrage waarin een studie van de bestemming en de botanische termen in De Vreeses werk gegeven wordenGa naar voetnoot2. Het daar gegeven materiaal diende echter gedeeltelijk gehergroepeerd te worden, daar wegens de veel grotere omvang van de hier gedrukte collectie, bepaalde lemmata nog verder dienden gesplitst dan dat in de zoëven vermelde bijdrage nodig gebleken was. Bovendien werd voor de gegevens die op De Vreeses uitgave betrekking hebben, geen genoegen genomen met de opsomming van de nummers waar men tegen dezelfde kwaal gerichte of op hetzelfde lichaamsdeel betrekking hebbende recepten aantreft. Ook hier werden de voornaamste bestanddelen en de wijze van toedienen bondig aangegeven, zodat daardoor de vergelijking mogelijk wordt van de receptinhouden uit De Vreeses verzameling en die welke hier gedrukt zijn. Het is zonder meer duidelijk dat alleen die recepten uit De Vreese hier vermeld worden, die, ofwel gelijkaardig zijn qua inhoud, ofwel voor een gelijk doel gebruikt worden als de hier gebodene, en dat de overige buiten beschouwing werden gelaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AambeienOm ‘spenen’ of ‘anebeyen’ te genezen zal men sap van ‘roet ertuelt’ drinken en er gekookte bladeren van ‘erre’ op leggen (124), sap van ‘senicle’, viooltjes, reinvaan, ‘canp’, bijvoet in bier ‘van mente’ drinken (125), het ‘fondament’ wassen met eppe en er pulver van huisjesslakken op leggen (207), er pulver van koperrood, atrament, peper en varkensvet (307), of pulver van ‘antimonij’ en sap van ‘wolline’ gedrenkt in katoen (308) op leggen, of as van ‘wulfsworte’ en bokshoorn in wijn drinken (337). Men kan ze ook wassen met lauw water en ze insmeren met atrament en moes van ‘herwen’ (338), er een pleister van dille en netelzaad op leggen (503), ze wassen met sap van verschillende kruiden (603), ze wassen met lauw water en insmeren met ‘barghine smoute’, atrament en moes van gerwe (645), met ijzervijlsel in sap van ‘tapa barbati’ en boomwol (647), met meel van ‘dolke’, lijnzaad en ezelsmest (699). Ten slotte ook nog: ze wassen met netelsap (979) of het moes ervan erop leggen (993); gemalen boomschors erop leggen en wassen met het sap ervan (1132), sap van gerwe in wijn drinken of dit kruid erop leggen (1133 en 1134). Cf. De Vreese: Tegen dit ongemak worden de volgende remedies aanbevolen: baden, insmeren met vet en ‘atermente’, en er moes van ‘ghaerwen’ op leggen (27 en 336), tapsus barbatus (148), of moes van ‘bladeloese’ (153) aanwenden, insmeren met as van een oude schoen met olijfolie (261), ze in de rook van verbrande hoorn (van een paardehoef) of van ‘wullewort’ houden (288), insmeren met ‘de gomme van der wedewinden’, samen met ‘triaclen’ (298), insmeren met as van een mol (337), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ drinken (416), insmeren met eidooier (526), met as van ‘consoudebloeme’ (527), een zakje met natgemaakte zemelen erop leggen (528), over de rook van verbrande wierook houden (529), insmeren met as van ‘hertshoren’ en olie (530), over de damp van gekookte ‘wijschmente’ (531) of ‘ackermente’ (532) houden, een drankje van ‘savele’, boter en suiker (569) drinken, of een suppositorium gebruiken van zout, honig en ‘malrovie’ (571). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AangezichtDe recepten die op het aangezicht betrekking hebben, kunnen in twee groepen ingedeeld worden: een eerste groep kan men rekenen bij de schoonheidsmiddelen, een tweede handelt over ongemakken, doch het onderscheid tussen beide groepen is niet steeds even scherp afgetekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om ‘smetten’ van het gelaat te verwijderen drinke men olie van noten (4), smere het in met een zalf van ‘berghin smere’, wierook, amandelboter en kwikzilver (169). Sproeten verwijdert men met hazebloed of bloed van een stier (170), met water van wedewinde (444), met sap van ‘yzombre’ (682), met bonenmeel gemengd met water of ‘loghe’ (702), met een mengsel van ‘latarie’ in azijn en koperrood in water gekookt (901), met er gestampte ‘zisenbrawe’ op te binden (1243), of met ‘sauelmeel’ gemengd met water of ‘loghen’ (1255). Om een mooie gelaatskleur te hebben zal men het aangezicht wassen met kaneelpoeder gemengd met wijn of water (171), 's morgens ‘aqua saluea’ drinken (388), kandijsuiker eten met kwikzilver, goud, parels, rabarber en ‘candida’, en - zeker wel veel aangenamer - niets dan goede wijn drinken (411); ook kan men ‘candida’ drinken (407) of nog: betonie eten met wijn (1233). Wanneer iemand dikwijls ‘comijn’ eet, zal hij bleek zien (736). Zich veel wassen is evenmin aan te raden: het resultaat is een ‘outdachtich’ gelaat (802). Middelen om het gezicht ‘versch ende schone’ te hebben: wassen met wijnbezinksel en water (173 en 174); tarwewater 's avonds op het gelaat strijken (441); er een zalf op smeren van glaspoeder en honig (550) of poeder van wortels van ‘serpentinen’, gemengd met rozenwater en ‘aplomp water’ (551). Puisten zal men doen verdwijnen met zalven: de as van muizen gemengd met olie (172) of ‘weytenmeel’ met azijn of honig (1249) zal men erop smeren. Cf. De Vreese: Tegen sproeten, ‘plecken ende smetten’ of puisten gebruikt men rozenwater (20), olie van ‘rosmarijn’ (30), zalf van ‘belrichssaet’, witte gember, leliewortels en zwavel (39), een water van wijnsteen, leliewortels, ‘lubberstekel’, ‘serpentinen’, bakelaar en ‘belrixssaet’ (40), een pleister van tarwemeel, honig en azijn (76) of ‘aqua consolide majoris’ (415). Tegen ‘quade ghedane’ drinke men een afkooksel van rabarber, ‘ganciane’ en saffraan (259); om ‘goet bloetvarwe’ te hebben, drinke men ‘aqua salvie’ (414). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AderenOp ‘ghezwel van aderen’ legge men een pleister van ‘confirie’ en azijn (306 en 601), of van ‘huysmuer’, eppe, was en tarwemeel (1180). Voor gebreken van de aders wordt ook het drinken van tarwewater aanbevolen (442), en tegen aderspat zal men er een zalf van netels, ‘dille’ en honig (502 en 503) op leggen, of het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pulver van een witte worm of van witte ‘meyden bloemen’; ook wassen met ‘elrenlo’ is goed (1337). Cf. De Vreese: Op bloedende aders strooie men pulver van ‘verdegrise’ (43). Zie ook bloed en wonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AderlatenDe dagen waarop men moet laten als men ‘sine licht’ wenst te behouden of geen koorts wenst te hebben, worden genoemd in 341; de redenen waarom men in de oogsttijd niet zal aderlaten, in 342. Er zijn drie dagen in het jaar waarop men geen bloed zal laten indien men niet het gevaar wil lopen te sterven (343, 344 en 1067). Een antwoord op de vraag op welke dagen en in welke maand men bepaalde aders dient te laten, vindt men in 346. Wanneer in het gelaten bloed in 't midden ‘witte dropel’ zijn, betekent dit dat de dood nabij is (1066). Vooraleer een nieuw scheermes voor het aderlaten te gebruiken zal men het aan drie bewerkingen onderwerpen (787). Op gezwellen die het gevolg zijn van aderlaten, legge men een koolblad (197), een pleister van eppe, ‘plantaginis’, alsem en ‘alexandre’, of een gekookt blauw kleed (206). Cf. De Vreese: Voorschriften voor het laten (262 en 393); om gelaten aders te ‘ontswellen’ zal men er witte ‘campernoelen’ en zout opbinden (206); om ze na het laten te stelpen strooie men er ‘verdegrise’ op (43) of legge er de helft van een ‘zwerte boene’ op (207). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AllerleiOnder dit lemma dienen eerst en vooral enkele recepten vermeld te worden die met geneeskunde wel enig verband hebben doch moeilijk ergens anders dan onder deze algemene titel kunnen geplaatst worden: welke kruiden een ‘goet ersatere’ in de maand mei dient te verzamelen (1) of welk kruid men dient te gebruiken om ‘groet wee’ in het lichaam te genezen (450). Ziekte die de ‘mensche ane comt van couden’. bestrijkt men met zalf van ‘zauen bome’ (677), voor iemand die in onmacht valt is ‘cuelne’ goed (1021); wie elke dag ‘candida’ drinkt, zal verjongen en verblijden (407). Wie wil ‘moedich sijn ende blide van herten’, zal ‘folgen’ eten (457); ook het drinken van ‘merc sap’ doet iemand die droevig is verblijden (1369). Heeft iemand te veel gedronken, men zal hem rauwe appels te eten geven of koud water op zijn ‘gemacht’ gieten (1095)! Vier recepten hebben met geneeskunde niets gemeen: er is de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opsomming van de ‘dies nefasti’, dagen waarop aangeraden wordt niets te beginnen indien men niet wil dat het slecht eindigt (345), een alchemistisch recept om ‘dat fijnste zeluer vander werelt’ te maken (394), een middel om, als ge woont waar ‘die puden v gebuer’ zijn, hun kwaken in zingen te veranderen (461) en ten slotte nog een recept om iets snel te doen koken (1051). Cf. De Vreese: Een middel dat ‘scoent ende gheneest alle dinc aestelic’ is olie van ‘kinderstronten’ of van jongensbloed (296); om verlichting in de ziekte te brengen, geve men water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ te drinken (416), en om niet dronken te worden, drinke men sap van brionia met azijn (305). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ApothekerspreparatenOm een ‘latuarie’, een ‘syrope’ of een ‘platere’ te maken, zal men eerst suiker of honig koken, afschuimen en filtreren (2). Een ‘stritorie’ maakt men met gemalen wierook en eiwit (233). Hoe men ‘realghe’ doodt, wordt uiteengezet in 839. Om ‘seronen’ te bereiden neemt men wierook, schapevet, maagdewas en olijfolie en kookt dit samen (1026). Om een ‘volcomen syrop’ te maken wordt een ingewikkelde bereidingswijze aangegeven (1343). Cf. De Vreese: Om het ‘plaaster van henricus’ te maken (42), om ‘treitdouken’ te maken (407), om ‘drooch treite’ te maken (406). Om siroop te ‘claersene’ (54), om ‘cyroop de calamento’ te maken (53), om ‘cout cyrop’ te maken (53) en om siroop van alsem te maken (56). Zie ook oliën, treit en zalven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BaarmoederZie bij Vrouwenongemakken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beet van dierenDe dieren waarvan de beet in de recepten ter sprake komt, omvatten horzels, wormen, spinnen en serpenten, doch veruit het talrijkst zijn de recepten tegen beten van al dan niet dolle honden. Op de ‘strael van horselen’ legge men gestampte ‘malue’ (100); voor wormsteken is ‘celtica’ goed (1352); op beten van ‘coppen’ legt men as van wilg en van ‘saluanam’ (110). Beten van serpenten behandelt men met sap van ‘sentorie’ (111), van groene ruit en venkel (112), van agrimonie (113) of van weegbree (1360); als voorbehoedmiddel drage men ‘arthimesia’ en ‘vrinam canis’ bij zich (114). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tegen hondsbeten kan men een pleister van tarwebloem, wijn en honig (239) gebruiken, ruitsap drinken (240 en 992), het haar van de hond op de wonde leggen (241) of de lever van dezelfde hond eten (242), look (492 en 1049), of ‘witworte’ (497), of komijn (736) op de wonde leggen, er een zalf van bijvoet, brandnetels en lijnzaadolie op smeren (864), of ook er de wortel van hondsroos (1097) of gestampte betonie (1153) op leggen. Cf. De Vreese: De ‘pierworme’ doodt men met alsemwijn te drinken (57). Allerlei ‘wormen’ worden bestreden met look op de gebeten plaatsen te smeren (158) of het te eten met azijn (162), met sap van netels, ‘plantayn’ en alsem te drinken (470), ‘twitte van dinen quade’ te drinken (474), as van ‘hertine perarcos’ met eieren te eten, of sap van huislook, van ruit of van ‘nesmoede’ te drinken (475), door te vasten tot na vespertijd en dan tarwebrood met alsem te eten (476). Om hondsbeten te genezen make men een pleister van look en honig (159), van look en salie (160), of van een ei met het haar van de hond, ‘Canarye suycker’, sap van ‘gherruwe’ en zalf van rozen (417); sap van ruit (525 en 540) is er ook goed voor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BlaasNaast brandewijn, een uitstekend middel voor een ‘mans blaes’ (746), worden twee kruiden genoemd die goed zijn voor de blaas: peterselie (1309) en ‘celtica’ (1352). Ook kersestenen worden aanbevolen (1077). Cf. De Vreese: Tegen ‘quade blaese’ is ‘glaedie’ goed (66). Wanneer de ‘blaze ghequetst’ is, zal men de urine bezien (p. 115) en voor ‘zeerhede’ drinke men alsemsap (346). Zie ook urine. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BloedOm bloed te stelpen zal men leem en eiwit op voorhoofd en slaap binden (144), pulver van hertshoorn met wijn drinken (221) of een eipleister op de wonde leggen (808). In 876 worden acht verschillende middeltjes genoemd: ‘gherwe’ op de wonde binden, warme as van haver opsnuiven, ezelsdrek op de wonde binden; goed is ook: schors van vlier, as van ‘mosscaten’, ‘equinum’, netelsap (ook in 979) en sap van ‘violetten cruut’. Andere bloedstelpende middeltjes zijn: zurkel eten (1022), as van ‘atriment’ op de wonde leggen (1039), een pleister van wierook, aloë en eiwit erop leggen (1209) of wassen met sap van ‘hennen kerse’ (1214). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tegen ‘bloetsucht’ drinke men ‘aqua saluea’ (388), of ‘rubria’ (415), ete tarwebrood met vrouwenmelk en eiwit (640), drinke sap van reinvaan met rozenwater en weegbreesap (665), sap van gerwe en weegbree (666), ete stof van bonen- en ‘weytinenmele’ (693), drinke gekookte melk (727) of ‘billen zaet’ in ‘mede’ (1375). Om bloedspuwen tegen te gaan kan men drinken: sap van ‘saluine’ (162), sap van knoflook (661, 1107 en 1284), sap van vier planten (662), sap van ‘poleye’ (663), as van het hart van een hert met melk (664), sap van ‘weyt’ (690), stof van bonenen ‘weytinen mele’ (693), sap van weegbree (1215), sap van ‘alant’, gerwe, ‘walbrien’ en ‘centorie’ (1284), of nog: sap van ‘polioen’ (1292). Als een mens ‘quaet bloet’ heeft zal hij sap van ‘fumus terre’, witte doorn en ‘orabele vander zee’ (119) of ‘aqua saluea’ (388) drinken, of ‘sauie’ eten (440). Eende- en ganzevlees maakt ‘quaet bloet’ (719). Om uit wonden bloed te trekken ‘datter in es bleuen’ is sap van ‘calmenten’, pulver van ‘brionie’ (219) of een zalf van ‘polipodium’ (220) aangewezen. Ten slotte zijn er nog vier recepten waarin andere kwalen behandeld worden: ‘bloet ten fondamente’ geneest men door ‘rubria’ te drinken (415); ‘bloet ganc’ met het zaad van bilzekruid (1375); bij een bloedopdrang zal men kriekenwater drinken (429) en als iemand ‘bloets te vele’ heeft kersenwijn (468). Cf. De Vreese: Om bloed te stelpen zal men bij neusbloeden een ring van een wilgetakje aan de vinger dragen (9), op de wonde ‘verdegrise’ strooien (43), alsem of ‘marke’ onder de tong leggen (80), de geur van ‘rute’ opsnuiven (178), broodkruim gedrenkt in azijn erop leggen (283), ‘aqua verbena’ drinken (411), pulver van ‘dadelsteen’ met wijn drinken of katoen met atrament in de neus steken (548), twee kruisjes tekenen op de rechterkant van het hoofd (549), sap van ‘ackermente’ in het oor druppelen (550), damp van komijn, venkel, alsem en gerstestro in het oor opvangen (551). Tegen bloed lozen is brionia goed (305), ook as van de hersenen van een hert met melk drinken (376), of ‘aqua verbena’ (411). Wie veel ‘savel’ eet, zal ‘bloed pissen’ (567). Tegen bloed spuwen drinke men ‘saffine’ gekookt in wijn (502). Om ‘verwallende bloet’ te ‘vercoelen’ drinke men ‘basmana’ (125) of water van ‘heedernetelen’ (196). Voor het gebruik van hazebloed zie 584. Zie ook aderlaten en wonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BorstGoed voor de borst zijn: ‘polioen’ (1), een zalf van zes verschillende kruiden (30), sap van drie ‘bayen’ (31), sap van ‘prumekine in bussche’ (32), van zaad van ‘achen’ en ‘anise’ (33), sap van ‘alsene’, ‘witte materne’ en ‘ysope’ (34), sap van vier verschillende kruiden (35), een ‘latuarie’ van lijnzaad en honig (36), sap van witte ‘marubien’ (132), van ‘satureye’ (133), ‘aqua yrundinea’ (367), eppezaad en ‘mencoppijns zaet’ (383 en 384), sap van ‘kerse’ (483, 658, 1001 en 1108), sap van de wortels van vier verschillende kruiden (496), gepulverde wierook (498), ook samen met was, boter en zout (499), sap van ‘haghe stekel wortele’ (653), ‘ysope’ (655, 737g, 1008, 1063 en 1186), ‘eppe’ (657, 999 en 1289), ‘poleye’ (660 en 1111), ‘weyt’ (690), bonen (701), boter (730), een ‘latuarie’ van drie kruiden (966), pulver van ‘isope ende perdike’ (972), een pleister van netels (979). Verder nog: sap van ‘elencampana’ (989), van ‘saly’ (1064, 1089, 1110 en 1317), ‘ghengheuair’ (1081), witte suiker (1083), ‘amael’ (1086), sap van ruit (1109 en 1221), verse meiboter (1137), de voetzolen wassen met warm water en inwrijven met zout (1181), drinken van betoniesap (1227) of de bladeren ervan eten (1228), ‘amandelen’ (1265), ‘cardimomen’ (1303), ‘latricie’ (1305), ‘fiole’ (1318), een pulver uit veertien verschillende kruiden (1351), sap van ‘borayge’ (1354), ‘latricien’, ‘hertstonghe’, huislook en ‘eufrasien’ (1357) en een ‘electuarium’ van ‘dyadragant’, ‘dyapenidium’ en ‘penijt’ (1358). Cf. De Vreese: Goed voor de borst zijn: ‘basmana’ drinken (124), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416), eten van alsem, witte ‘materne’ en hysop (485). Tegen ‘gheswelle’ van de borst gebruike men een ‘pulment van senepe’ (481); tegen pijn in de borststreek zijn goed: ‘glaedie’ (66), sap van aloë, peterselie, ‘amelescouche’, betonie, witte ‘materne’ en ‘paerdshoeve’ (478), sap van ‘marroes’ en hysop (482), sap van ‘petenelen van den bussche’ (483) of hysop met wijn (487). Om de borst te purgeren drinke men sap van ‘centorie’ (480), van ‘petenelen van den bussche’ (483), van ‘clarie’, hysop en ‘roselie morovie’ (486); om ze zacht te maken: wierook, was en boter (585). Zie ook hoest en longen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BrakenOm te doen braken kan men sap van de bast van ruit en noteboom te drinken geven (163), de vinger in de keel steken, of sap van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meldezaad of raapolie drinken (881). Om te ‘vijsten’ zal men ‘venecoel saet’ eten (751). Om braakneiging tegen te gaan geve men sap van venkel (161), van gerwe (323, 1070, 1094 en 1163), van rozezaad (340) te drinken of legge een pleister van gerwe op de navel (1291). Ook kan men op de borst een rauwe appel leggen (481) of betoniesap drinken (1227). Cf. De Vreese: Om te doen braken gebruike men sap van ‘millefolium’ (285), sap van ‘bladeloese’ (320), van ‘hasabokaris’ (321) of een aftreksel van ‘sofferaen’ (322), een drankje van wijnruitschors, van noteboom, van vlier en van verbena (503); een ander braakmiddel is: wortel van brionia, zaad van ‘spuerien’, van ‘adereppen’ en van mostaardzaad (565). Om het braken te doen ophouden: sap van munt en peper (498), ‘gheruwe’ met honig (499), valeriaan en gerwe (500), venkel en honig (501), ‘roden kervele’ (503) of ‘rouwen kervele’ met ‘rouwen weie’ (545). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BreukenOp het ‘ghescoerde’ legge men een pleister van was en van ‘pec rosijn’ en drinke sap van ‘omoede’, ‘confirie’ en ‘consoude’ (77), legge er een pleister op van zwavel en vet (78), drinke een ‘poelment’ van ‘cotele vanden ram’ met melk (79), ete ‘rubria’ met olijfolie en peterselie (414), drinke sap van ‘alant’ met ruitsap gemengd (672), smere er een zalf van acht verschillende kruiden op en legge er het ‘plaaster van Jeruzalem’ op (847), drinke sap van ‘elencampana’ gemengd met ruitsap (989), legge er ‘malue’ op (997), drinke betoniesap (1185) of sap van ‘poleyden’, ‘poerloec’ en ‘beuenelle’ en legge er daarna een pleister van zwavel, knoflook en huislook op (1345). Cf. De Vreese: De volgende middeltjes komen voor: er hete ‘compernolen’ op leggen (8), sap van ‘vriesewonde’ en ‘grafenede’ drinken (61), en er een pleister van ‘elna campana’ (156) of populierzalf op smeren (401). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
middeltjes in 877 en nog vier andere (878), bijvoet op de navel binden (879), zeer hard gekookte eieren (880), peper met ‘ghenghebaer’ drinken, sap van weegbree of van dille (893), ‘caerdensaet’ eten (910), ‘grensing’ eten (1055), weegbree met ‘garwe’ (1131), drinken van sap van ‘gagel’ (1212) en water van heemstwortel met wijn (1279). Zie ook diarree | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DiarreeTegen ‘tmenisoen’ zal men een koek van sap van ‘gerwe’ en tarwemeel (208 en 667) eten, ‘aqua lasida’ drinken (373), ‘sleen’ eten en het sap ervan drinken (638 en 925), een pleister van honig en ‘mastike’ op de navel binden (669), ‘papple’ en ‘steenvaren’ eten (670), sap van hazelnoten gekookt in wijn drinken (925), een koek van het sap van ‘metelieue cruut’, ‘tormentine’ en bonen eten (1017) of sap van ‘cuelne’ drinken (1022). Verder wordt ook aanbevolen: muskaatnoot (1299), ‘cobeben’ (1302), weegbree (1313), sap van ‘venkels wortelen’ of een pleister van lelie- en weegbreesap (1346) en ten slotte ook sap van ‘aurine’ (1371). Cf. De Vreese: Tegen 't ‘menisoen’: sap van sleen drinken (2 en 290) of het kruid eten (107), hardgekookte eidooiers (19 en 215) of galappels (75) eten, sap van ‘venisoen’ met kaneel- en gemberpoeder en saffraan (135), moes van ‘raapkine van blaederen’ met zoete melk en eidooiers eten (390), water drinken van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416). Zie ook pp. 115-116. Tegen de ‘roede lichame’: sap van verbena drinken (184); tegen kolieken siroop van ‘roseblader’ (53), siroop van ‘calamento’ (55), ‘basmana’ drinken (125), ‘aqua salvie’ (414), sap van venkel (497) drinken. Om loslijvigheid te doen ophouden: een aftreksel van hardgekookte eieren in azijn (289), sap van gerwe met tarwemeel bakken en opeten (291), ‘stomaticum laxatijf’ eten (292) en ten slotte iets gebruiken dat men vindt in de maag van een dier (581). Zie ook ‘buucevel’, ‘lancevel’ en verstoptheid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Drope’Op deze kwaal legge men een zalf van peper, wierook, vet, zwavel en kwikzilver (49), een zalf van zes verschillende kruiden (291), smere de plaats in met ‘campernoele’ (292), met een zalf van zeven ingrediënten (293 en 609), met een zalf van ‘albatum’, met was en aloë gemengd (379), drinke ‘aqua saluea’ (388) of ‘sperma rute’ (403), legge er een zalf op van ‘rubria’ gemengd met aloë | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en olie van ‘baeyen’ (413) of gekookt met zwavel (416), drinke water van ‘tarwe cruut’ met wijn (442), legge er een zalf op van koolzaadolie, was, mirre en wierook (611), wasse met sap van eikeschors en -bladeren, elzeschors en -bladeren, weegbree en ‘kalmijnsteen’ (612), legge er zalf van ganzevet op met ‘kersen’ (613). Men mag ook de aangetaste plaatsen wassen met bonensap en atrament (614), of met medesap (615). Cf. De Vreese: Men kan dit ongemak insmeren met gekookte urine (33), populierzalf (191), een zalf van wortel van ‘roeden pardeken’, van heemst en van ‘confringen’, ‘cockoesloec’, varkensvet, kwikzilver en vrouwenmelk (307), een zalf van koperrood, zwavel en varkensvet (399). Tegen ‘drope die huutgesleghen sin’ is goed een zalf gemaakt van olijfolie, wierook, hars, meiboter, varkensvet, eppe, ‘martenekervel’ en ‘bonnie’ (309). Tegen ‘drope van rudicheit’ gebruike men ‘aqua salvie’ (414), sap van zemelen en ‘tante’ (553) of een pleister van met azijn gestampte esbladeren (554). Zie ook ‘rudicheit’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eigenschappen van planten, dieren en stoffenEen ganse reeks nummers in de hier uitgegeven verzameling zijn geen recepten in de enge zin van het woord; men zou ze beter dieetvoorschriften kunnen noemen daar ze de voor- en nadelen van allerlei stoffen opnoemen. Het talrijkst zijn de eigenschappen van planten en vruchten (de spelling is die van het Hs.):
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eigenschappen van vissen: gezouten - 1274; grote - 723; soete - 724 en verse - 1273. Zuivelprodukten: boter 730; case 729; eyer 731; geitemelk 726; melk 725, 727 en 1275. Gevogelte: duiven: 't vlees 719, dmarc 728; clene vogele 721; eendevlees 1271; gansevlees 718, 1271, hoenslevere 722; partrisen 1272. Vlees: dieren met 4 poten 1269, wilde - 1270, geite- 715; hazen 717; herten 717, lammeren 715; runderen 716; zwijnen 714, 1268. Andere: honich 732; oliwit 1355. Cf. De Vreese:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EpilepsieDeze ziekte wordt in de recepten met een grote verscheidenheid van namen genoemd: ‘tfallende fledersijn’, 't ‘grote evel’, ‘epilencie’ en ‘groet ongemac’. Men kan pulver maken van een jonge roek die nog nooit met de aarde in aanraking is gekomen en dit drinken met wijwater (275), de schors van ‘coelstocke’ met azijn en sap van waterkers drinken (276), bloed van zwaluwen met wierook eten of drinken met ‘linguam canis’ (277), pulver van een mol (278) eten, ‘galbanum’ opsnuiven (279), het hart van een ooievaar eten of een afkooksel ervan drinken (280), ‘aqua philosophorum’ (347) of dit water met sap van drie andere planten (348), ‘aqua petralis’ (364), ‘aqua yrundinea’ (364), ‘duplicatum’ met ‘castorien’ gekookt (385) of ‘candida’ (408) drinken. Pulver van de lever van een patrijs (493), ‘witworte’ met ruitsap (497 en 509), drek van de ooievaar (508), de rug insmeren met olie van ‘juniuere’ (510), ‘castorie’ met ruitsap (683), de gal en het hart van een hond (950), een afkooksel van saliebladeren in wijn (1100), purperen ‘fiolen bloemen’ (1218) en de lange ‘hoelwortel’ (1314) zijn alle geschikte remedies tegen deze gevreesde kwaal. Dieetvoorschriften voor wie de ‘suchte’ heeft, vindt men in 1321. Cf. De Vreese: Men kan de wortel van brionia aan de hals hangen (305), het sap van ‘aneren’ en ‘valerien’ drinken (441), ‘polioen van ascorien’ en ‘galebrium’ laten opsnuiven (442), iets dat men vindt in de maag van een dier aan de hals dragen (582). Zie ook p. 115. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
FistelVolgens 268 zijn er twee soorten fistels: hete en koude; de eerste maken grote gaten, de andere kleine. Ook maakte men onderscheid tussen open of ‘lopende’ fistels, en geslotene. Er is ook een soort fistel waarvan men niet kan genezen: hoe men ze kan herkennen, vindt men uiteengezet in 571 en 1172. Een eerste geneeswijze bestaat erin dat men een pulver in de gaten strooit: as van look, atrament en bonen (568) of wit ‘honds quade’ (575). Men kan ook een vloeistof erin gieten: as van vis met sap van ‘auanschen’ en tegelijkertijd het sap van de plant drinken (267) of geblust ‘realgher’ met wijn (838). Zoals reeds zoëven gebleken is, worden ook drankjes voorgeschreven: sap van lijnzaad, de ‘crop’ van rode kool en meekrap samen met wijn (319), sap van ‘tremoors’ (328), een mengsel van negen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waters (393), een soort wormpjes in een bepaald aantal gedurende negen dagen gedronken (567) of een aftreksel van twaalf verschillende kruiden (570). Nog talrijker zijn de zalven en pleisters die samengesteld zijn met wierook en atrament (232), sap van ‘lanceleyen’ samen met eiwit en roggemeel (268), de schors van de wilde appelboom (269), rode bramen, ‘omonde’ en alsem (270), agrimonie en ‘berghijn smere’ (271); ‘wercke’ gedrenkt in ‘aqua philosophorum’ (351), gekookte ‘maluwe’ met rapen (566), een afkooksel van ‘heemse-’ en ‘confilien’-wortelen, samen met ‘fenigrieck’, lijnzaad en vet (569), spaansgroen (833), ook wel samen met netelzaad (840). Ten slotte ook nog harpuis, pik en olijfolie (834) of pitten van hazelnoten (835). Voor een fistel of een kanker in de mond wordt ‘scelworte’ aanbevolen (494). Wanneer men ‘quade gate in been of in andre lede’ heeft, zal men er een pleister opleggen van ‘euenmele’, huislook en honig (243 en 1140). Cf. De Vreese: Men kan sap van eikeloof en klimopbladeren drinken (203), er poeder op strooien van betonie, agrimonie en verbena (204); tegen deze kwaal zijn verder goed: ‘aqua verbena’ (411) en water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416). Zie ook kanker en mond. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
FlerecijnDe vijftien recepten die over dit ongemak handelen, zijn zeer verscheiden van inhoud: men wordt aangeraden sap van tien verschillende kruiden (256) of sap van venkelwortels, ‘pershoeue’ te drinken en de voeten met sap van gerstestro te wassen (272), gestampte netels erop te leggen (273) of een zalf van vijf kruiden en zes andere stoffen (274), ‘aqua philosophorum’ (349) of ‘aqua lasida’ (377) te drinken of nog ‘duplicatum’ (385) of negen waters (393), olie gekookt met ‘apolo’ erop te smeren (399), ‘sperma rute’ (405) te gebruiken, ‘sauiwater’ te drinken (433), sap van vier verschillende kruiden gekookt in urine erop te smeren (462), er een zalf van ‘aterment’, kwikzilver en vet (606) of netelen (979) op te leggen en ten slotte ook nog sap van ‘grissconte’ te drinken (990). Ook een enkel recept tegen ‘reume’ kan men in dit verband noemen: men wordt de raad gegeven vet van zes kruiden samen met water van hysop te drinken (30). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cf. De Vreese: Hier treffen we de volgende middelen aan: insmeren met populierzalf (65 en 190), wassen met sap van ‘bromme’ (88), een pleister van alsem, hysop en netels in urine gekookt (168), sap van ‘ermoyse’ drinken (438), sap van ‘plantain’, ‘lantsailie’, en agremonie (439), een pseudo-religieus middel (519), op de pijnlijke plaats moes van netels leggen (522), een zalf van netels, waterkers, ‘catarena’, kervel, bokkevet, was, pik, boter en honig (523), of vet van de ‘hegher’ (579). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GeelzuchtMet uitzondering van 649, waar aangeraden wordt de zieke naakt met de vacht van een pas geslacht schaap te omwinden, schrijven bijna alle recepten tegen geelzucht drankjes voor: sap van ‘celidonie’ (282), sap van tien verschillende kruiden in bier gekookt (283), warme melk (284), ‘aqua philosophorum’ gedurende negen dagen (352), ‘aqua salvea’ (388) alleen of met ‘castorie’ en ‘rute’ (1244), een afkooksel van zuringwortels met ‘cicer rubeum’ (648) of dit laatste met sap van wortels van ‘swardelen’ (1223), brandewijn met ‘sterekers saet’ (761) of netelsap (979). In 889 worden niet minder dan zeven verschillende drankjes opgesomd: sap van ‘rebarba’; saffraan; ‘ghenseric’ en ‘gautwort’; wortels van peterselie en ‘linaria’; gerst samen met ‘endiuien’ en ‘hersttonghe’; sap van ‘scarley’ en ten slotte nog ‘endiuien water’. Ook het eten van goudsbloemen samen met saffraan (650) of van alleen het eerstgenoemde (928) of van het laatstgenoemde (889 en 1104). Cf. De Vreese: De zieke zal zijn eigen urine drinken met saffraan of gansdrek met wijn (28), sap van vlierbloemen (50), van ‘celidonie’ (82 en 445), van ‘basmana’ (125), sap van ‘capillus veneris’ (141), look en korianderzaad (163), sap van ‘surkereiden’ (182), van rabarber, ‘ganciane’ en saffraan (259), karnemelk met rabarber, saffraan en galigaan (365 en 379), en ‘aqua salvie’ (414). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geslachtsorganen (mannelijke)Tegen ‘ghescoerde’ en gezwollen ‘ghemachte’ zal men hazehaar met honig eten (91) of gekookte gerst erop leggen (99). Tegen ‘zeer veden’ zal men hete as van rode ‘wijn droesen’ en zout (617), moes van ‘hasel blade’, vet en weegbree (618) erop leggen, sap van ‘tremoers’ drinken en het moes erop leggen (619 en 1024), een pleister van wilde rapen (620), een pleister van urine van een kind samen met bonenmeel en honig (622), pulver van ‘roe bonen’ met vet erop smeren (738). Wanneer de ‘cullen’ gezwollen zijn, legge men er ‘pasternaken’ (196), een pleister van bonen en azijn op (198) of moes van eppe en bonenmeel (621). Tegen gezwollen roede gebruike men een pleister van ‘swinenbergen smeer’ en roggemeel (767), damp van gekookte ‘runne van leer’ of het in het voorgaande nummer genoemde pleister (783), wassen met ‘beuerzwijn’, honig en betonie (784), een pleister van tarwemeel, honig en vet, of een zalf van ‘hellenbellen’, ‘portellen’ en ‘ysschen wortelen’ met wijnazijn en vet (859), wassen met lauwe wijn en pulver van mirre, een pleister van gekookte ‘poreiden loec’ of van ruit en salie (929), insmeren met sap van vlier, huislook, netels of eidooier (1025). Tegen ‘tknechtkens seer’ zal men ‘stouen met runne’ en insmeren met populierzalf (791). Tegen ‘tvernoy van smans’ wordt sap van nachtschade en huislook samen met bokkevet, meel, netelzaad en azijn (54) aangeraden, of een pleister van lijnzaad of van netelzaad, betonie en roggemeel (55). Cf. De Vreese: Op gezwollen of gekwetste teelballen legt men een pleister van bonen en wijndroesem (395); op kanker aan de ‘vede’ strooie men pulver van ‘koccoxloec’ (331). Voor gezwollen en pijnlijke ‘roede’ worden de volgende remedies aanbevolen: sap van ‘cossouden’ en van ‘betonien’ (23), er moes van ‘appie’, ‘huusmuere’ en ‘humstwort’ op leggen (90), een pleister van gekookte bonen, olijfolie en wijn (293) of van olijfolie, huislook en tarwemeel (405), ‘aqua scapiosa’ (410), ‘aqua verbena’ (411), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416). Zie ook pp. 114-116. Zie ook seksuele potentie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gezondheidsregels en dieetvoorschriftenOm ‘den lichame gans’ te houden, drinke men elke morgen ‘aqua draca’ (376); om iemands leven te verlengen, geve men ‘aqua saluie’ te drinken (386); om ‘altoes goeden lichame te hebben’ zal men tarwebrood in water weken en dit gemengd met ‘ginbars’ en wijn drinken (467). Verboden spijzen voor zieken (1115), dieet- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
regels voor zieken (1324 en 1332) en het dieet dat in elke maand van het jaar dient gevolgd te worden (1377 tot 1389) kunnen ook hierbij geklasseerd worden. Negen waters drinken is goed voor ‘alle die euele die noyt worden of ye ghewaren’ (391). Cf. De Vreese: Om jong te blijven is olie van rosmarijn goed (30); om sterkte te hebben ‘up eenen dach meer dan up een ander’ drinke men sap van ‘roeden bivoet’ (212). Om het leven te verlengen drinke men ‘aqua salvea’ met salie, ‘polioen’ en ‘castorien’ (234 en 413). Zie ook eigenschappen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GezwellenOm gezwellen te doen uitbreken, legge men er een pleister op van ‘comijn’ en boter (178 en 1200) en daarna sap van ‘adec’ drinken (40). Om te genezen staan een zeer uitgebreid aantal middelen ter beschikking: er een pleister van gekookte bladeren van witte ‘prumeren’ op leggen (302), een pleister van sap van ‘saelye’ met wol (316), insmeren met ‘herba roberti’, ‘papple’, salie en ‘olibaye’ met kastanjes en ‘beuers cullen’ (317), of met salie, giroffelsnagel, ‘greine de paradijs’, gember, wierook en ‘castorie’ (318), een pleister van ‘fenigrieck’, lijnzaad en heemstwortels (339, 981 en 1012), een pleister van heemst (581 en 584), wassen met sap van ‘papen cruut’ en ‘cossouden’ (608). In 848 worden dertien middeltjes opgesomd en in 849 nog drie andere. Verder worden ook nog aanbevolen: ‘eltena’, rode kool en cipresappel (850), eiwit en ‘oli rosaet’ (851), netelmoes en een ‘treit’ van was, wierook en schapevet (978), mos van ‘sledoornen’ gemengd met wol, lijnzaad en zout (982 en 1148), sap van wortels van ‘eedicke’ en van ‘epplinen’ (995), vrouwenmelk, wijn en olijfolie of boter (1023), eidooier met zout (1116), het gezwel bestrijken met een saffier of deze met melk wassen en dit drinken (1202), een pleister van tarween gerstemeel (1285), sap van lijnzaad gekookt in vet (1336) of van ‘billenzaet’ (1375). Voor beengezwellen gebruike men een pleister van ‘maluwen’, gerstemeel en bierdroesem (38), een zalf van ‘scaeps cotele’ (39), een drankje van sap van ‘adec’ (40), een zalf van vet, zwavel, kwikzilver, wortels van ‘adecke’ en van ‘frugeren’ (41), of van ei en honig (42), met sap van nachtschade, ‘plantanginis’, alsem, tarwebrood en eiwit (43). Op een gezwel, ‘terwonkel’ geheten, legge men een pleister van zemelen, lijnzaad en ui, gekookt in wijn (6) of in azijn (1183), van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tarwebrood met eiwit of alsem, reinvaan en honig (195); men drinke sap van ‘grane van geneuere’ (199) of sap van ‘honds rebbe’ (200), smere het in met sap van zeven kruiden (201) of met ‘euene’ gekookt in wijn (202). Een zalf van as van ‘coelstocken’ (60) of van geitedrek, honig en azijn (1119) is goed voor ‘dieren’. Op ‘apostemen’ legge men een pleister van ‘eertveld’ (203), voor ‘waterblader’ zal men betoniewater drinken (1230), voor ‘tfelloen’ gebruike men een pleister van eidooier, zout en bladeren van ‘selfelen’ (204) of van ‘plantein’ (205). Voor ‘roede mormael’ zal men negen waters drinken (393) en voor ‘morphea’ is het goed look te eten (492). Hoe men de zg. ‘starcke euele’ zal herkennen, vindt men aangegeven in 552. Om te weten of men met ‘sente loyseuel’ te doen heeft, zal men er moes van ‘orualen’ opleggen: is het dit soort gezwel dan zal de zieke dit niet kunnen verdragen (304). Deze kwaal kan men genezen met negen waters (392). Cf. De Vreese: Om ‘boetse’ onder de oksels te genezen zal men gestampte ‘tormentille’ op de pols binden; is het gezwel in de lies, dan binde men het boven de voet (278); tegen klieren: insmeren met as van ‘coelstocken’ (59 en 81), er gekookte heemst en rode kolen op leggen (67) of ‘aqua verbena’ drinken (411). Om gezwellen te genezen: er tarwezemelen en huislook op leggen (44), of ‘komijn’ met verse boter (58), een pleister van ‘pappelen’, ‘huepelbraemen’, lijnzaad en ‘venigriec’ (79), of van ‘manis eva’ (145), een pleister van look en varkensvet (164), een zalf van ‘bolis’ en ‘drakenbloet’ (169), er een ‘cleen crudekijn dat wast up mueren’ (174), sap van ‘malubladere’, nachtschade en ‘kersaudencruut’ met een doek erop leggen (277), een pleister van ‘scapiosa, tormentilla ende acetosa’ (279), pulver van ‘koccoxloec’ (331), een pleister van ‘violettecruuts’ (332), een zalf van ‘most van enen swerten doren’, tarwezemelen en varkensvet (398) of ‘aqua scapiosa’ (410). Op ‘bladeren’ legge men eidooiers (462 en 524). Zie ook aderlaten, geslachtsorganen, hand, keel en zweren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die ‘thaer heuet verloren’ zal op de kale plekken agrimonie met geitemelk leggen (167 en 1195), sap van wilgebladeren (168) of molsbloed (924). Om de haargroei tegen te houden, legge men er agrimonie, hondsmelk en sap van verbena en alsem op (956). Zwart haar kan men zo ‘wit als snee’ doen worden als men het wast met ‘albatum’ (378). Goudkleurig haar krijgt men door te wassen met ‘apollo’ (396). Cf. De Vreese: Om het haar ‘huut te doen vallen’, zal men het hoofd insmeren met ‘operment’ en ongebluste kalk (378). Om het ‘af te doene’ hetzelfde als hiervoor, maar dan insmeren met sap van ‘bellen’, ‘nasscaden’, huislook en vledermuisbloed (216), of met een pleister van pik, ‘colofonie’, ‘armoniacum’ en ‘mastic’ (217). Om dik haar te krijgen zal men het hoofd wassen met sap van agrimonie, schors van ‘hulstwortelen’, ‘hyseerne’ en lijnzaad (218), of besmeren met ‘gitten’ of as van beenderen (219). Om mooi, goudkleurig haar te krijgen: wassen met saffraan, ‘breseliout’, ‘greine’ en een weinig ‘ghesleghene goude’ (26). Om ‘ghelu haer’ te hebben, wasse men het hoofd met loog van ‘gheinstbloemen’ en gerstestro (71) en om ‘gecrunkelt’ haar te krijgen, zal men zijn ‘scouderbeen’ besmeren met biestmelk (5). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HandTegen ‘ghezwel’ op de hand, gebruike men een pleister van ‘nasschade’ en kruim van wittebrood (44); voor ‘droghen hande’ is ‘wit blanket’ goed (45); winterhanden wasse men met netelwater (452); ‘scorfde hande’ zal men wassen met sap van venkelwortels, wortels van ‘louesscen’, ‘alsene’ en ‘alowe’ (459). Wanneer ‘siere’ in de handen bijten, houde men ze boven zwaveldamp (1042). Op ‘seer hande’ legge men een zalf van ‘perdikenwortel’ en van wortels van ‘ledicken’ (1201). Cf. De Vreese: Tegen ‘seer handen’ gebruike men een zalf van ‘roet van wederen’, oud varkensvet, groene verf en wierook (154). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HartGoed voor het hart is: ‘pimpernelle’ (68) of ‘centaurea’ eten (158), ‘herbam porcini’ met alsem eten (181), ‘sauienwater’ met ‘beuersijne’ (439) of ‘weyten broet’ met witte ui en gember (797), ‘sedevair’ (1082), ‘poleye’ (1111). Men kan ook drinken ‘polioen’ met wijn (159 en 1187), sap van ruit, ‘auerude’ en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘scarleye’ of hysopwijn met suiker (796) of sap van ruit (1099). Op de plaats van het hart kan men ook roggebrood met wijnazijn en ‘dyalte’ smeren (797). Urinoscopie en dieetvoorschriften vindt men in 1322 en 1323. Cf. De Vreese: Om ‘dlijm van der herten te doen schedene’ ete men gekookte ‘sentorie’ (62), sap van venkel (63); tegen ‘steecte’ van het hart: sap van alsem met siroop of honig (149); die ‘voer haer herte verstopt sijn’ geve men brandewijn te drinken (176). Tegen ‘harteevel’ drinke men ‘pollioen’ met honig in wijn (496). Voelt iemand een ‘bant’ omtrent het hart, dan zal hij ‘basmana’ drinken (125). Tegen pijn aan het hart is hetzelfde ook goed, ook sap van ‘marroes’ met hysop (482). Om het hart te ‘conforteren’ beveelt men olie van rosmarijn aan (30). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HersenenGoed voor de hersenen zijn: ‘neppe’ (1), ‘aqua yrundinea’ (367), ‘duplicatum’ met ‘castorie’ gekookt (385) en mostaardzaad (1008). Op ‘boghen hersenbecken’ zal men een pleister van agrimonie leggen (15), sap van ruit met azijn drinken (16), sap van ‘roede beete’ (17) of sap van tien verschillende planten in wijn gekookt (18). Om te verhelpen aan ‘verkeerde hersenen’ drinke men sap van ‘sauine’, ‘abrotanum’ samen met wijn, peper en honig (29). Cf. De Vreese: Tegen ‘quade’ hersenen is ‘dilsaet’ goed (590); om ze te versterken gebruike men olie van rosmarijn (30) of een aftreksel van dille (344); om ze te ‘purgierne’, sap van ‘primerole’ (479); als iemand de ‘hersenen verkeert heeft’, drinke hij sap van ‘senie’, peper en ‘abrotanum’ (520); een ‘te broken of gefrocheert hersenbecken’ besmere men met zalf van ‘die coninc van aragoene’ (183). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HoestTegen dit ongemak zal men sap van vier kruiden (35) drinken, een ‘latuarie’ van lijnzaad en honig eten (36), pulver van lijnzaad en ‘enulam’ (126), betonie (127), ‘dyaysope’ en ‘dyapenidium’ (128), honig en boter (129 en 933) eten, sap van venkel (130), van zes kruiden (131), balsem in warme melk (300), water van ‘speder colle’ (382), ‘aqua saluie’ (37, 387, 389, 934, 994 en 1072) drinken, gember (490 en 1081) of look (492) eten, sap van ‘selue’ (652), van ‘haghe stekel wortele’ (653), van ‘beuenelle’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(654) drinken, ‘alant’ (671) eten, sap van ‘weyt’ (690), van bonen (701) drinken. In 882 wordt een hele reeks middeltjes opgegeven: heet water drinken voor het slapen gaan of moes van ‘merra’ onder de tong leggen (dit laatste ook in 1287), sap van ‘beuenel’ en ‘yserne’ of ‘ysope’ (ook in 996), ‘eppen saet’ of ‘gumme serasij’ drinken. Ook is goed: het drinken van sap van ‘water mater’ (934), het eten van ‘wijt mancopsaet’ (1057 en 1257), het drinken van rozenwater in melk (1236), of moes van peterselie op de borst leggen (1309), sap van ruit drinken (1316), bladeren van ‘fiolen’ eten (1318), sap van ‘licolisie’, ‘hertstunghe’, hysop en ‘dragant’ (1331), of van ‘aurine’ drinken (1371). Het eten van noten is hoestverwekkend (712). Cf. De Vreese: Tegen hoest wordt ‘aqua salvea’ gedronken (234 en 413), een water van tien verschillende kruiden (306), of ‘aqua scapiosa’ (410). Tegen ‘droeghe hoest’ is alsemsap goed (341), tegen ‘coude’ hoest, polioen gestampt met ‘fighen’ (342). Om ‘fluemen’ te ‘purgieren’ zijn goed: sap van vlierbladeren en -bloemen (49), eten van gedroogde vlierbloemen (50), alsemwijn (57), ‘cuscuta’ (140), ‘hermodactili’ (144), ‘turbith’ (147) en ‘esule’ (562). Tegen hoest wordt nog aangeraden: sap van ‘basmana’ met hysop en salie (126), een aftreksel van ‘ricolisien’ (280) of van ‘marroes’ en hysop (482), sap van zaad van ‘esschen’, anijs en honig (484). Zie ook p. 116. Zie ook borst en longen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HoofdHet grootste gedeelte van de recepten die op het hoofd betrekking hebben, dienen om hoofdpijn of ‘hooftsweer’ te genezen. De raadgevingen zijn even talrijk als verscheiden: naast betonie gedronken in wijn en water (194), ‘aqua yrundinea’ (369) of ‘aqua lasida’ (371), een olie ‘die es geheeten candida’ (407), ‘rubria’ gedronken met ‘tisanen’ (415), kan het hoofd ook gewassen worden met ‘senie’ in ‘loeghe’ (449) of met een aftreksel van agrimonie, betonie en bladeren van ‘witten prumeren’ (480). Ook wordt gember (490), ‘scelworte’ (494), ‘scarleye ende sout’ (526), ‘ambrosiam’ (527), groene munt (528) of ‘polion’ (1, 7, 13 en 529) al dan niet met azijn gemengd, een ‘pusoen’ van zeven verschillende kruiden (530) of van drie kruiden (531) gemaakt en in goede wijn gekookt, aangeraden. Ook kan men ‘zeuen boom’ in een vloeistof koken en dit drankje innemen (676). Men zal zich hoeden voor noten (712 en 1266) en liever merg van duiven eten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(728), tenzij men een wortel van weegbree als amulet aan de hals wil dragen (758). Ook alsem en bijvoet gekookt (759), scharlei of sap van elzehout of sap van kolen (862), oliën bereid uit betonie, ruit of zaad van ‘coliandere’ (863) worden aanbevolen. Keuze is er trouwens genoeg: netelsap (932, 1062 en 1191), ‘ambrosiam’, kaneel, scharlei en groene munt (939, de laatste twee ook in 1007), ‘doenrebarde’ samen met wit ‘mankopzaet’, vrouwenmelk en rozenwater tot een pleister verwerkt (957), zijn allemaal goede middelen tegen hoofdpijn. Rozenwater wordt ook aangeprezen in 1034, in welk recept ook aangeraden wordt koud staal op het hoofd te leggen, dit dan in tegenstelling met 1035 waar het gebruik van warm water en galiga onder de tong voorkomt. Ten slotte is er ook nog witte suiker (1083), betonie met azijn (1168), rozenolie (1234), saffraan (1308), ruit samen met venkel en huislook (1333); deze laatste plant komt ook in 1366 voor waar voor alle zekerheid nog ‘lorberen’ en polei (ook in 1368) genoemd worden, terwijl in 1375 alle heil verwacht wordt van het zaad van bilzekruid. Naast hoofdpijn blijkt ook schurft en ongedierte op het hoofd in de middeleeuwen een veel voorkomende plaag geweest te zijn, te oordelen naar het grote aantal middeltjes dat ertegen voorhanden was. Ongedierte wordt bestreden met ‘polioen’ (7), ruit samen met klimop, laurierbladeren en noten (8), venkel en ‘aueronte’ (9, 10, 11 en 14), gal van de haas (12). Voor het ‘vertijn’ legt men op het geschoren hoofd een pleister van komijn, mastik en ‘tettinen smeere’ (19), of drinkt men een aftreksel van eppe (20), van bloemen van madeliefjes (21) of aardbeienkruid (22). Het schurft bestrijdt men met ‘aqua petralis’ (361) of ‘albatum’ (379), nadat het haar verwijderd werd met een pleister van pik en tarwebloem (782). Olie van notenbolsters (902), een zalf van kwikzilver (903), een pleister van pik en ‘atriment’ (916), bijvoet en weegbree in olie gekookt (1117) en de drek van een geit (1118) zijn zovele uitstekende middelen om dit ongemak kwijt te geraken. Het hoofd kan men versterken met ‘duplicatum’ (385) of een zalf bereid uit vier verschillende kruiden (605). Anijs is ‘goet den hoeft’ (1079) maar voor het eten van ‘carstangen’ zal men zich hoeden (1085). Wie de ‘vloete vanden hoefde’ heeft, zal baat vinden bij het gebruik van drie electuariën (1358). Is het hoofd ‘vervorsen’ dan kan men er salviawater opstrijken (437), ruitwater in de neus druppelen (453) of ‘merre’ onder de tong leggen (656). Tegen ‘reuma int hooft’ snuive men zwaveldamp of warme brandewijn op (769). Tegen ‘coude hoefde’ (1020) gebruike men ‘polioen’ (1020) of ‘borayge’ (1354) en om het hoofd te ‘purgieren’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal men vijf verschillende kruiden samen koken (23) of een ‘lectuarie’ van honig, bier en gemalen peper maken (1053). Draaiingen worden verholpen met pulver van salie, honig en water (532 en 951) of alsem en verbena in water gekookt (1197). Wanneer men een been in 't hoofd ‘tebroken’ heeft, is viooltjeskruid (261) aangewezen, terwijl wieken van rozenolie (806) bij de behandeling van hoofdkwetsuren wonderen verrichten. Cf. De Vreese: Tegen hoofdpijn worden de volgende remedies aangegeven: de slapen wassen met look- en bonensap (166), sap van zes verschillende kruiden of van vlierschors met honig en peper drinken (201 en 433), de wortel van weegbree aan de hals hangen (286), sap van munt drinken of het moes ervan op het hoofd leggen (328), ‘aqua verbena’ (411) of ‘aqua betonie’ drinken (412), sap van ‘polion’ en azijn in de neus gieten of er het hoofd mee inwrijven (418), het hoofd met sap van ruit, ‘orderen’, leliebladeren en ‘barnoten’ (419) of met het eerstgenoemde alleen (430) insmeren, het hoofd wassen met ruit- en venkelsap (420), het insmeren met zalf van hazegal en honig (423), sap van ‘polioen’ drinken (424), een pleister van ‘criflesaxele arde’, zout en honig op het hoofd aanbrengen (425), sap van ‘saelge’ en honig drinken (426), het hoofd insmeren met sap van rode biet (431) of met ‘moniebladen van hertvelde’ (432), op het vooraf geschoren hoofd een pleister leggen van komijn, ‘masticke’ en kattevet en het wassen met betoniesap (434), sap van zes verschillende kruiden drinken en het moes op het hoofd leggen (435), water van ‘polioen’ en ‘alscorie’ in de neusgaten gieten (436), of het sap van ‘etet veld’, d.i. klimop in de neusgaten gieten of de steen die men vindt in de kop van een slak op het hoofd leggen (437). Tegen ‘scorveden hoefde’ gebruikt men zalf van varkensvet met sap van ‘griseconten’, ‘roeder pardeken’, scapiosa, ‘litargion’ en kwikzilver (192), of lijnzaadolie en mostaard (296); tegen ‘verruut’ drinke men ‘avroenesap’, honig en azijn (421). Een gekwetste schedel geneest men door water van viooltjes en ‘durghinghe’ te drinken (46) of door er moes van verbena op te leggen (267); op een ‘inghevallen’ hoofd legt men een pleister van ‘aggremonieblade’ met honig (427) of een zalf van ‘celidonie’, waarna men de plaats wast met het water ervan (428). Tegen ‘swellinghen’ gebruikt men een pleister van vet van ‘hertshovede’, gerstemeel en ‘morelle’ (429), of van ‘hercini roet’, gerstemeel en netels (515), men drinke een aftreksel van ‘matefellone’, ‘morelle’ en honig (516) of legge er moes van madeliefjes op (517) of drinke sap van 15 kruiden (518). Om het hoofd te ontstoppen zal men ‘pillen hauwere’ 's avonds | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
innemen (324) en om het te ‘purgierne’ snuive men de damp van gekookte viooltjes, kamille, hysop en ‘marovie’ op (514). Zie ook wormen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HuidziektenWanneer iemand de huid ‘bi boetsen comt’, geeft men hem sap van weegbree te drinken en legt het moes erop (24), of het moes van ‘meteliue cruut’ (25). Men kan ook het sap van elf verschillende kruiden drinken (27), het sap van ‘clessen cruud’ en van ui met melk drinken en er een ‘pape’ op leggen (28). Tegen alle soorten ‘rudicheden’ wordt een zalf aanbevolen van zwavel, kwikzilver, vet en azijn (48). Om ‘ceter’ te genezen geve men sap van ‘codren’ te drinken (57), of men wasse de zieke plaatsen met een ei gerot in azijn (597). De ‘ioecte’ bestrijdt men met een ‘crausalue’ (737e), door te baden in ‘ledicken’ en zemelen (1139); ook muskaatnoot is er goed voor (1299). Om de huid ‘stijf ende claer’ te maken, wasse men zich met olie van ‘apolo’ (396), of met sap van ‘vennekole’ (955). Tegen alle ‘zeeren in de huut’ wordt een gedeeltelijk Latijns recept gegeven (419); tegen ‘cornelijs onghemake’ drinke men kriekewater en sap van huislook (426) of legge er moes van ‘hoelwortel’ op (1282). Om een gat in de huid te maken legge men er ‘goutwort’ met azijn op (592) of moes van ‘wolfsmelc’ (593 en 978). Tegen de ‘rose’ gebruikt men een zalf van een aftreksel van kip, wierook, alsem, ‘wit van spaengien’ en kwikzilver (598). Als iemand de lippen ‘clouen’, smere men ze in met ossevet (772), of met boter, honig en kippevet (1373). Tegen ‘macersucht’ wordt aangeraden ‘aqua saluea’ te drinken (388). Cf. De Vreese: Tegen sproeten zijn goed: wortels van lelies, van ‘lubberstekel’, van ‘serpentinen’, bakelaar en ‘belrixssaet’ samen gestampt (40); tegen ‘rudicheit’: ‘aqua scapiosa’ (410); op puisten legge men moes van ‘persijn’ (339). Tegen ‘scorfthede’ en dergl.: wassen met sap van ‘coecten’ (175), olie van smeerwortels (195), een pleister van schapevet en hars (297) en ‘aqua scapiosa’ (410). Tegen ‘brand’ is nachtschade met olijfolie goed (198); tegen ‘zeere in gheheelder huut’: vet van dassen, katten en honden, samen met was, olijfolie, hars en wierook (48 en 64). Als de huid ‘niet ontkeret en es’ gebruike men populierzalf (190); om de huid te ‘klaeren’ legge men er een pleister van ‘savele’ op (568). Om huid te doen groeien ‘daert bevleghen es’ smere men de plaats in met olie van hardgekook- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te eieren (461). Tegen ‘cheter’ of ‘seter’ zijn goed: ‘aqua verbena’ (411), ‘aqua consolide majoris’ (415) of water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416). Zie ook drope en ‘rudicheit’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Humeuren (kwade)Om ‘kwade’ humeuren te verdrijven drinke men een afkooksel van venkel, ‘apien’, ‘persinen’ en ‘pasternaken’ (154). Goed is ook: betoniesap drinken op de eerste donderdag van mei (155), sap van netels, bijvoet en alsem (156), sap van ‘grise’ en ‘cranenbec’ (299), ‘aqua dulcedinis oculorum’ (355), ‘aqua draca’ (375), water van ‘speder colle’ (382), ‘duplicatum’ (384 en 385), ‘sperma rute’ gemengd met ‘apollo’ drinken (400), look (492), sap van ‘scelworte’ (494), sap van ‘grissconte’ (990), ‘galigaen’ (1304) of ‘borayge’ (1354). Tegen ‘corrupcie vanden lichame’ zal men sap van acht verschillende kruiden drinken (266). Cf. De Vreese: De volgende middelen worden aanbevolen: alsemwijn (57), look eten (167), sap van brem drinken (369); om de kwade humeuren te scheiden en te verteren zijn ‘hermodactili’ goed (144); om melancholie te purgeren, gebruike men ‘elleborus’ (560) en om cholera te purgeren ‘buglossa’ (139). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JichtTegen deze kwaal zal men drinken: sap van ‘brionie’ en ‘omonde’ (246), ‘aqua philosophorum’ (350), ‘aqua petralis’ (364), ‘aqua yrundinea’ (367), ‘duplicatum’ (385), negen waters (393), ‘sauiewater’ (432), sap van vlierbloemen (445), ruitwater (453), sap van vier verschillende kruiden (462), sap van ‘kerse’ met geitemelk (483), sap van ‘centorie’ (495), sap van wortels van venkel, eppe, peterselie en ‘centorie’ met suiker (496), sap van ‘witworte’ en ruit (497), zaad van ‘kersen’ (511, 512 en 513), sap van jonge hazelaarbladeren (627), sap van ‘castorie’, ‘sauie’ en ruit (684), brandewijn (746), sap van ‘sailge’ (994 en 1100), water van hooi (1018), pulver van ‘peonien’ in wijn (1088), ‘castorie’ (1246). Tegen ‘kellende’ gicht drinke men het sap van betonie, brionie, ‘macedonie’ en ‘sauia media’ met wijn (1340) of sap van ‘billenzaet’ (1375). Men kan de pijnlijke ledematen ook insmeren met zalven of er pleisters opleggen: een pleister van ‘albatum’ (379), olie van bilzekruid (489), zalf van nachtschade, weegbree en huislook (549), zalf van kattevet met allerhande ‘heete’ kruiden (626), gestampt ‘poli- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
podium’ (628), een pleister van varkensvet met paardedrek (763) of van ‘adicwortelen’ (894). Ten slotte kan men ook aderlaten op de rechterhand en op de linkervoet (1124). Cf. De Vreese: De zieke kan men in de rook leggen van verbrande ‘colen’ en ‘droghen beene’ (31), insmeren met een zalf van olijfolie, was, wierook, ‘aerpoys’ en ‘ommoene’, salie, langpeper en ‘mastic’ (329), insmeren met water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416) of met een afkooksel van een ‘mushont’ en olie (573). Zie ook tong. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KankerDe meeste recepten bevelen ter genezing van kanker een zalf of een pleister aan die erop gelegd dient te worden. In 53 worden niet minder dan zeven pleisters opgesomd: boter en honig, netels met zout, wortels van ‘beluen’ met vet, quinquefolium of de nieren van een haas met honig gemengd, sap van weegbree met honig en een eidooier, of ook lijnzaad met geitemelk. Sap van ‘plantaginis’ erop gestreken en daarna ‘aterment’ erop gestrooid is de werkwijze in 305 aanbevolen. In twee verschillende recepten wordt gepulverd wit ‘hontsquade’ vernoemd (327 en 575). Pitten van wilde hazelnoten met honig (326 en 554) of met wierook (835) blijken een geliefd geneesmiddel geweest te zijn. Allerlei zalven van min of meer ingewikkelde samenstelling komen voor, met als hoofdbestanddeel respectievelijk arsenicum (829), vier kruiden (830), atrament en arsenicum (831), spaansgroen (832 en 833), schapevet samen met harpuis (834), balsem en bladeren van ‘consouden’ (836), of een eidooier, zout en ‘cleyn sauia’ (837). Om de kanker te doden wordt ‘aqua dulcedinis oculorum’ met aloë (358) of een mengsel van negen waters (393) voorgeschreven. Kanker in de mond zal men genezen met as van prei en daarna de mond spoelen met azijn (478). Ten slotte dienen nog twee dranken tegen deze kwaal vermeld te worden: de ‘crop’ van zes planten met wijn gemengd (321) en het sap van ‘tremoors’ (328). Cf. De Vreese: Tegen deze kwaal gebruikt men pulver van ‘koccoxloec’, of van ‘watermuer’, of nog van as van ‘wedewinden’ (331), ‘aqua verbena’ (411) of water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416). Tegen ‘wolf’ en kanker samen is goed pulver van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de as van gerst, honig en henneppluksel (312); een ‘waterkanker’ wast men met sap van gekookte ‘heelsboeme’ (235). Zie ook fistel en mond. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KeelTegen de ‘huuf’ zal men gorgelen met schors van granaatappel in wijn en water (294), bestrijken met sap van alsem, weegbree, ‘scenie’ en ‘senicle’ (295), met peper (296), gorgelen met rozenwater, honig en water (952) of bestrijken met as van bilzekruid (1367). Een gezwollen keel wordt genezen door ‘sauien water’ met ‘beuersijns’ te eten (439); bloeden in de keel door netelwater te drinken (452); voor een ‘seer keel’ drinke men brandewijn (746), spoele de mond met honig, wijnazijn, rozenwater en ‘hoelwortel’ of betoniezaadsap (795), smere de keel in met gebrande aluin (810), of drinke wijn en smere daarna de keel in met honig (973). De ‘fisteleringhe’ in de keel geneest men met sap van ‘pelen’, wilde ‘caeskiins’ en geitemelk (953); wie geplaagd is met een zieke keel zal aderlaten op beide armen en daarna sap van ‘tremoerse’ en ‘rouie’ drinken (1127) of wijn met het sap van ‘clarissienhout’ (1129). Gezwellen geneest men door te gorgelen met hete wijn (1113); een ‘scorfden hals’ bestrijke men met zalf van een rode slak (1151); goed is ook ‘honshor’ of ‘ganshor’ met bier gedronken (1344). Water van ‘borayge’ geneest een ‘dorre strote’ (1354). Tegen keelontsteking (‘squinantien’) gebruikt men een pleister van ‘wilden carden’, weegbree en madeliefjes (303) of drinkt men brandewijn (746). Cf. De Vreese: Sproeten aan de keel smeert men in met sap van leliënwortels, ‘lubberstekel’, ‘serpentinen’, bakelaar en ‘belrixssaet’ (40); als het ‘ronct in de kele’ drinke men muntsap (287); om ‘wanne af te doene’ (kropgezwel), wordt slijm van rode slakken gebruikt (96); voor ‘swarede’ in de strot is ‘cassia fistula’ goed (572). Zie ook stem. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KinSlechts drie recepten handelen over kwalen van de kin; daarenboven zijn twee ervan identiek van inhoud: in 47 en 969 wordt tegen ‘vernoy’ of ‘quetsinghe’ van dit onderdeel van het hoofd een pleister van groene ruit, zout en honig aanbevolen. Tegen wormen in de ‘kenebacken’ zal men de mond spoelen met rozen gekookt in wijn (1315). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KoortsDe meeste recepten handelen over koorts in het algemeen. Men kan koorts wegnemen door het pulver van het hart van een haas in water te drinken (290), bloed te laten op enkele welbepaalde dagen van mei (341), ‘aqua plilosophorum’ (352), ‘aqua lasida’ (371), negen waters (393), ‘rubria’ (412), venkelwater (446) of ‘nasscadewater’ te drinken (447), negen dagen lang negen gerwebladeren te eten (454), ‘oriwael’ op de pols te leggen (465) of het eerste kruid dat men bij zonsopgang aantreft (470), in te smeren met een ‘heete zalue’ (626), met sap van hazelaarbladeren en was (627) of met ‘polipodium’ (628), gerstwater te drinken (695), ruit, ‘peper coren’, vrouwenmelk met een ei, sap van wilgebloemen, van ‘breweghe’, ‘alant’, peterselie- of kervelsap te drinken (883), looksap met azijn (1015), sap van vijf verschillende kruiden (1044), ‘amael’ (1076), of ‘aurine’ gekookt met bier te drinken (1330). Slechts weinig recepten bepalen welke soort koorts precies bedoeld wordt. Voor de dagelijkse koorts zal men ‘aqua yrundinea’ met hysop drinken (368), een netelpleister op de lendenen binden (979), of sap van betonie en van weegbree drinken (1169 en 1229). Voor ‘tertiane’ is er geen recept. Alleen worden in 1320 personen van ‘herder naturen’ gewaarschuwd dat zij deze soort koorts zullen krijgen als zij nalaten bloed te laten. Voor de ‘quaerteine’, de om de vier dagen weerkerende koorts, zijn de volgende middelen goed: ruitsap met wijn drinken (286), sap van ‘arthimesien’ met olie op het lichaam smeren (287), merg van de hert met warm water drinken (288), sap van wilde latuw drinken (289) of aderlaten op de pink en ‘triakel’ eten (417). Cf. De Vreese: Tegen ‘alrande’ koorts zijn goed: ‘basmana’ met aloë drinken (126), sap uit vlierschors en ‘eertveltlovere’ (202), ‘aqua salvie’ (414), baden en daarna een ‘hertsvel’ op het hoofd leggen en aderlaten in beide armen (448), as van het hart van een haas (460), de pols insmeren met ‘agrijp’, ‘yvette’ en pulver van ‘scaelbiten’ (570). Tegen ‘daghelicse’ koorts: ‘basmana’ met hysop (126), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416), bloed uit het oor van een ezel drinken (451), een lepel van ‘opiaden de magna musa’ en ‘waermoes van violetten’ (452). Tegen koude koorts: sap van gerwe met honig en wijn (499); tegen hete koorts: ‘aqua betonie’ (412), ‘amaristam’ (458), sap van ‘wilde letuwe’ (459), ‘cassia fistula’ (572). Tegen ‘rede van anderen daghe’: water van ‘termentille’, ‘cre- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
morse’ of ‘groet duvelsbete’ (416); tegen terciane: een koude siroop (54), alsemwijn (57), sap van drie planten van weegbree, materne en wijwater (83), hetzelfde samen met ‘papencruuts’ (557), sap van drie planten van ‘plantayen’ (450), ‘opiaden de magna musa’ en ‘waermoes van violetten’ (452); ook is goed iets dat in de maag van een dier gevonden wordt om de hals te hangen (581). Tegen ‘quarteine’: alsemwijn (57), sap van brionia (305), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416), sap van ‘hartemesien’ met olie op het lichaam smeren (453), sap van ruit (454), merg van een haas (455) of van een hert (456) drinken, gember samen met kandijsuiker en ‘diapendium’ eten en gember met peper en wijn drinken (457). Zie ook pp. 115-116. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KrampenMen kan as van de ‘peserijc vanden stier’ eten (61), sap drinken van ‘lauasschen’, ‘andren’ en eppe (116), insmeren met sap van ‘gonderaue’ (458) of ruitsap drinken (992); tegen ‘siecheit vanden daermen’ is hysopsap met ‘veencul sade’ goed (996). Wie ‘die buuc screet’, geve men sap van ‘zwerte mente’ te drinken (643). Cf. De Vreese: Tegen ‘quinancie’ of ‘costnysien’, d.i. kramp in de maag of ingewanden, zijn goed: het eten van gekookt lijnzaad (471), van kippevlees met olie en komijn (472), hete ‘omnen’ op de navel leggen (473), moes van kastanjes eten (506) of sap van ‘mede’ drinken (507), sap van madeliefjes drinken of sap van ‘heertbesiecruut’ en aderlaten (508). Tegen ‘crampe’: insmeren met hondevet (214), de wortel van brionie aan de hals hangen (305), sap van ‘ghaladien’ drinken (345); tegen ‘knauwinghe inden lichame’ drinke men betonie gekookt in geitemelk en varkensvet (468). Zie ook ‘lancevel’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Lancevel’Tegen deze kwaal zal men drinken ‘aqua saluea’ (388), sap van venkel met eppe, peterselie, ‘centorie’ en suiker (496), sap van ‘kerse’ en vlees (513), eten van ‘denuo’, bakelaar, pitten uit perzikstenen, bremzaad en koninginnepoeder of er een pleister van bonenmeel op leggen (762), drinken van as van brem met wijn (764), ‘sedevair’ (1082) of sap van ‘een cruut dat wast int coren’ en van netels (1106). Cf. De Vreese: Tegen deze ziekte zijn goed: baden in ‘apien’ of in venkel, daarna er zemelen of haver of komijn op leggen en insmeren met ‘olien van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oldeen’, ‘zeduwaere’ eten of ‘esschesaet’, of nog ‘erre ghedoept in den heert’ eten met zout (534). Zie ook diarree en krampen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Lazerscap’Negen waters drinken (393), kandijsuiker met kwikzilver, goud, parels, ‘reubarbarum’ en ‘candida’ eten (411), look eten (492) en as van een mol met eiwit erop smeren (923 en 1098) zijn de aangewezen middelen. Cf. De Vreese: Tegen deze kwaal wordt alleen olie van smeerwortels aanbevolen (195). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LedematenEen ontwricht lid trekke men eerst terug op zijn plaats en legge er dan een pleister op van eiwit, wierook en ‘masticke’ (336, 559 en 1194) of van duive- en schapemest met zout (560 en 1150); ook een zalf van sap van bijvoet en olie ‘rosaet’ (579) is er goed voor. Gebroken ledematen behandelt men als volgt: men drinkt het sap van ‘confirie’, spalkt het lid en legt er daarna een pleister op van ovenleem, kattevet, wijn, honig, azijn en roggemeel (260), men drinkt sap van ‘omonde’ (262), legt op de gebroken plaats een zalf van look, azijn en olijfolie, of, wanneer het been ‘te cnopene’ is, drinkt men sap van ‘metelieue’ en ‘confirie’ (263). Men kan ook sap van ‘genste’ drinken (335 en 574), het lid spalken en het daarna insmeren met rozenolie waarna er een eipleister opgelegd wordt dat na acht dagen vervangen wordt door een pleister van ‘cheronium’ of ‘oxirocroceum’ (768). Op ‘zeere scenen’ legt men een pleister van meel van ‘weyte’, gemengd met sap van ‘billen’ (692 en 1251); op ‘zeer benen’ een pleister van olie van ‘baayen’, huislook, vrouwenmelk en wierook (961). Op een verstijfd lid legge men ‘werc’ en zout gekookt in azijn (245) en pijn in de leden geneest men door water van vlierbloemen te drinken (445). Cf. De Vreese: Voor ‘lede die vercout sin’ zijn goed: zalf van vet van dassen, katten, honden, was, olijfolie, hars en wierook (48 en 64), ‘durgaende’ zalf (250), ‘dyacastorium’, ‘balsema factum’, olie ‘genivri’, brandewijn, ‘petau’, of nog netelzaad met olijfolie en olie van rozen (254). Tegen pijn in de ‘lede’: populierzalf (65 en 190), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘aqua consolide majoris’ (415). Bevende ledematen smere men in met bijvoetsap en olie van rozen (34). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LendenenGoed voor pijn in de lendenen zijn: ‘scarleye’ (1), sap van ‘cles crude’ (69), een pleister van sap van ‘sentorie’, agrimonie of betonie (70), een pleister van ‘gherstin heffele’ met honig (71) of van zout, honig en tarwezemelen (72), peterselie (732), een pleister van netels (978) of moes van ‘alant’ (1219). Cf. De Vreese: Tegen de pijn in de lendenen: insmeren met merg uit paardebeenderen (102), met sap van ‘ledicke’ (103), met ‘paertstorten’ (104), of met olie benedictum (105). Tegen ‘quade lendenen’ is ‘glaedie’ goed (66). Voor urinoscopie bij ‘groet vernoy in die lendenen’ zie p. 116. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LethargieTegen ‘slapende lede’ zal men sap van zes verschillende kruiden (247), van ‘columbina’, ‘oclerata’, alsem en ruit (248), van bladeren van de es, alsem, bijvoet en waterkers (312) of ‘sperma rute’ (405) drinken, ‘candida’ eten (409), beroken met damp van gebrand ‘galbanum’ (504), sap van ‘castorie’ drinken, munt en ruit in de neusgaten gieten (685), of er ‘senisaet’ gekookt in olie van ‘baeyen’ op leggen (900). Tegen ‘tracheide’ zal men drie weegbreebladeren geplukt na zonsondergang, met wijwater drinken (285). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LeverWat de urinoscopie bij leverkwalen kan aan het licht brengen vindt men in 1322; hier worden ook de spijzen opgesomd die een leverlijder niet mag eten. Spijzen goed voor de lever zijn: ‘scarleye’ (1, 651), peterselie (733), ‘amael’ (1086), amandelen (1265), muskaatnoten (1299, 1300), ‘naghelen’ (1301), anijs (1306), komijn (1307), saffraan (1309), rozen (1315), salie (1317) en ‘celtica’ (1352). Tegen leverkwalen wordt aanbevolen: populierzalf, bloedlaten en ‘zuker rosaet’ (62), sap van alsem met azijn of een pleister van dit kruid met honig (63), een aftreksel ervan met ‘esscine wortelen’ of agrimonie (64), een aftreksel van wilgebladeren (65), een pleister van acht (66) of van drie verschillende kruiden (67), andijviewater (448), ongewassen wol met olie van rozen en van kamille (464), een drankje van goudsbloemen, ruit en ‘kersse’ (479), sap van nachtschade en huislook (482), sap van ‘selue’ (652) of van ‘grissconte’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(990), pulver van ruitbladeren die vooraf in azijn gelegd werden, samen met peper en honig (1221). Dieetvoorschriften en urinoscopie voor leverlijders vindt men ook in 1323. Cf. De Vreese: Tegen verhitte lever zijn goed: water van vlierbloemen (50) en een aftreksel van zurkelwortels (106). Om de lever te ontstoppen gebruikt men siroop van ‘calamento’ (55), alsemwijn (57), ‘glaedie’ (66), sap van ‘surkereiden’ (182). Om de lever te genezen worden aanbevolen: alsem (346), een aftreksel van gerst, ‘kalissie’ en ‘surkele’ (364), sap van ‘joffroumaerc’, ‘triakele’ en wijn (396), ‘aqua verbena’ (411), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416), sap van ‘wiengarde’, van ‘maluwen’, ‘plantaine’ en ‘evene’ (477), een opengesneden ‘tumbe’ (duif) daarop gelegd (541), sap van venkelwortels, ‘pedeine van lande’ en ‘hertstonghe’ (542), en aderlaten op de hand (543). Als de gal van de lever ‘overvloyt’, is een ‘conselve’ van rozebladeren, ‘broetsukere’ en ‘scameleye’ (91) aangewezen. Tegen de ‘couke’, een verharding van de lever, is goed: sap van ‘hertstonghe’ (93) of sap van weegbree, munt en ‘glorifilaten’ (327). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MaagTegen maagpijn gebruike men sap van ‘satureye’ (133), venkel (160), ‘aqua dulcedinis oculorum’ (355), ‘aqua yrundinea’ (367), hysopwijn (1063 en 1186), ete pitten van kersestenen (1077), witte gember (1081), poeder van ‘cardemonie’ en anijs (1216), viooltjes (1318), ‘gansiaen’ (1327) of ‘wermoet’ (1353). De ‘bose wint vanden maghe’ verdrijft men met ‘celtica’ (1352). Voor een ‘vercoude’ maag zal men een sap bereid uit vele verschillende kruiden drinken (487), peren eten (709), sap van ‘elencampana’ (989) of honig in lauw water drinken (1073), brood eten bereid uit meel en was (1102), gember samen met ‘padiscornes’, ‘sedewair’ en ‘lorberen’, of sap van alsem of rozen (1123 en 1328), of nog: wijn van aloë drinken (1210). Tegen ‘sode’ (het zuur) ete men bakelaar of ‘drie coren pepers’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of munt of snuive de rook van verbrand haar op (891). Ook het eten van gember wordt tegen dit ongemak aanbevolen (942). Om de maag te zuiveren is gember (490 en 884) en ‘malevesey’ (745) goed. Om ze te ‘herdene’ drinke men sap van eppe, peterselie, ‘centorie’ en suiker (497). Wormen in de maag kan men verdrijven met sap van ruit, ‘matre’ en honig (1316) of met sap van ‘hertstonghe’ of perzikbladeren (1370). Goed voor de maag is: grof roggebrood (466), brandewijn (746), geitemelk met lijnzaad (776 en 964), rijpe kersen en pruimen (1058), een maagpoeder bereid uit veertien verschillende kruiden (1351) of ‘benedicta’ (1374). De invloed op de maag van fruitsoorten en van allerlei stoffen en planten vindt men in 1261 tot 1263 en in 1301 tot 1315. Cf. De Vreese: Conforteert de maag: alsemwijn (57), sap van gerwe (299), sap van dille (344), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416) en hysopwijn (487). Zuivert de maag: ‘basmana’ met hysop (126); voor een verkoude maag zijn goed: sap van tien verschillende kruiden (306). Om de eetlust te bevorderen drinke men sap van ‘sentorie’ (62) of van venkel (63). Geneest de maag: sap van vlierbloesem (51), ‘meradic’ (333), ‘aqua betonie’ (412). Tegen zure oprispingen of ‘sode’: geroosterd brood en zout eten (555), rauwe erwten of sap van salie (556). Om ‘turcioen’ te genezen: siroop van ‘calamento’ (55). Tegen maagpijn: alsemsap (346), venkelsap (497), sap van vlier, wijnruit en noteboom (544). Wormen in de maag doodt men met sap van tien verschillende kruiden (306); tegen maaggezwellen is een zalf van ruit, ‘apie’, dille en olijfolie (38), en ‘nigella’ (146) goed. Voor een overladen maag brengt ‘aqua betonie’ verlichting (412). Zie ook braken, spijsvertering en wormen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MastitisZie bij vrouwenongemakken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MenstruatieZie bij vrouwenongemakken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ziekten van de milt kan men genezen met een drankje gemaakt van goudsbloemen, ruit en ‘kersse’ in wijn (479); een pleister van ‘picula’, was en rozenolie (636); met ‘amael’ (1086); met pulver bereid uit bladeren van ruit, peper en honig (1221). ‘Musscate bloeme’ ten slotte versterken de milt (1300). Cf. De Vreese: Goed voor de milt is: siroop van ‘calamento’ (55), alsemwijn (57), ‘glaedie’ (66), sap van zuring gekookt in wijn (106), sap van ‘capillus veneris’ (141), water of sap van ‘surkereiden’ (182), een aftreksel van gerst, ‘kalissie’ en zuring (364), ‘aqua verbena’ (411), aderlaten op de linkerhand (535), een pleister van huislook en meel (536), vette wol erop binden (537) of ruitsap met boter (538) nutten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MondHet grootste gedeelte van de recepten die op een kwaal of ongemak in de mond betrekking hebben, handelt over de ‘stinckende mont’ of onwelriekende adem. Om daaraan te verhelpen wordt aangeraden droog ‘polioen’ te eten en de mond te spoelen met azijn (140). Azijn komt wel meer voor: 's avonds de mond spoelen met azijn (1037) of azijn drinken en 's morgens daarna polei of eppe eten (1038). Men kan ook peper met witte wijn in de mond houden (141), roggebrood met azijn (466) of gember (490), of ‘marck saet’ (770) of pijpkaneel en gember (781) of ten slotte ook nog muskaatnoot (1299) eten. Spoelen kan men de mond ook met sap van weegbree en hondsribbe (595) of, indien men verkiest iets te drinken, is er keus tussen jenever met kamfer (771), hysopwijn (655), of als alternatief voor dit laatste ook sap van eppe en ‘vencoel’ of water bereid uit eppezaad en honig (938). Een mond die gezwollen is zal men spoelen met rozen in wijn gekookt (142); men kan echter ook sap van ‘prumerolen’ in de neus druppelen (143). Het sap van weegbree is goed voor ‘bladere’ in de mond (1313). Om ‘scone in den mont’ te zijn kan tarwewater goede diensten bewijzen (441); wil men echter de mond uitdrogen dan is netelsap aangewezen (979). Een middel dat goed is tegen ‘allerande euele vanden monde’ is sap van verbena (991). Cf. De Vreese: Om de mond te purgeren gebruikt men ‘cartapuds’, aluin en honig in water (86); ‘quaede lucht’ bestrijdt men met witte gember en wijn te drinken (92), ‘stinckende adem’ met wortels van ‘flamminne’, honig en azijn (488) of met ‘polioen’ en azijn (489). Alle ‘evele’ van de mond geneest men door hem te spoelen met ‘smout | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van glase’, spaansgroen en ‘caelmijn’ (509); een ‘seeren’ mond wordt gezond door te spoelen met rozenwater en ‘nasscadewater’, honig en azijn (241). Voor kanker in de mond worden ‘gallenoten’, schors van ‘peume garnaten’ en aluin (236), pulver van ‘zedewaere’ (237), ‘duvenquaet’ en look (238), spaansgroen, en azijn (239), gepulverd gember, aluin of ‘smout van glaesen’, of alleen honig (240) of sap van weegbree (394) aanbevolen. Zie ook kanker. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NeusMet uitzondering van twee recepten tegen ‘stinckende noselocken’ waarin sap van munt en van ruit (138) of sap van eppe, van ‘dragate’ of van rozen (139) aanbevolen wordt, van een recept om te doen niezen door pulver van kersenzaad in de neus te blazen (505), en van een middel om een verstopte neus vrij te maken door het opsnuiven van bietsap (777), hebben alle recepten tot doel het neusbloeden te stelpen. Hiertoe worden zeer uiteenlopende middeltjes aangeprezen: pulver van ruit (145) in de neus blazen, ‘zwijns mes’ opsnuiven (146), een ‘sauien blat’ onder de tong leggen (430), gestampte netelwortels op de slaap binden (431), ‘naescade water’ (447) of netelwater (452) op de neus strijken, eppesap drinken (540, 1091 en 1286), pulver van gedroogde wijngaardbladeren of de as ervan in de reukorganen doen, pulver van ruit drinken of met de voeten in warm water gaan zitten en een draad rond een vinger binden (935), en ten slotte er gebrand atrament op leggen (1039). Cf. De Vreese: Er is slechts een enkel middel vermeld n.l. laten opsnuiven van de reuk van ruit (178). Zie ook bloed. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OgenDonkere ogen worden klaarder wanneer betonie nuchter gedronken wordt (182) of sap van verbena, venkel, ruitwortel en es (183); kriekewater 's morgens in de ogen gedruppeld (427) of 's avonds samen met agrimoniesap gedronken (428) verbetert het gezichtsvermogen. De gal van een hen en van een aal met water aangelengd doet ‘also claer sien dat hi te middage die sterren aenden hemel sien sal’ (778). Sap van betonie en ruit (1225), zalf van ruit (1316) of een pleister ervan, samen met huislook, eiwit en venkelwortels (1333) verbetert het gezichtsvermogen. De ‘sceme vanden oghen’ verdwijnt met sap ‘der minre aurine’ (1372). Tegen ‘twitte, tbrune ende alle blentheide’ worden verscheidene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
middelen aangegeven: een colium bereid uit het sap van 15 verschillende kruiden (184 en 185), ‘man stront’ samen met koperrood en eidooier (872) of bloed van een levende zwaluw (873). ‘Schellen’ op de ogen verdwijnen met saffraan, eiwit en een weinig ‘meersvijn’ (737h). De ‘paerle’ op 't oog geneest men met venkel- en vliersap (1295); ‘vinnighen oghen’ worden door het eten van gember weer gezond (1310) en voor ‘dat drinten’ van de ogen is zaad van bilzekruid nuttig (1375). Alle oogkwalen vinden baat bij ‘aqua dulcedinis oculorum’ (353), olie van ‘gheslegher apolo’ (397), ruitzaad (401), ‘candida’ (410), rozenwater (754 en 798), eidooier met hop of wijngaardwater samen met ‘hoelwortel’ en rode kool (792). Dit laatste is ook voor jonge kinderen goed (793). Ogen die niet scherp zien zal men behandelen met ruitsap (1154), venkelsap (1166) of sap van wortels van ‘swardelen’ en venkel (1224). Tranende ogen of ogen waar wormen in zijn dient men te behandelen met water van wedewinde (441), venkelwater (446) of sap van ruit (453); ook met betonie (544) of door het pulver ervan te eten (1226) of met een pleister van bilzekruid (1278). Ogen die ‘ghedrawonkeld’ zijn, vinden verlichting wanneer er ruitsap (545 en 871), sap van ‘scelwort’, venkel en ruit (866), eiwit samen met vrouwenmelk, eppe en ‘nuterium’ (867) of venkelsap met wierook (1164), ‘witten kaelmie’ (1171) of schapegal met ‘scelwortel sap’ (1177) in gedruppeld wordt. Wanneer overtollig vlees iemand in die ‘oghe brauwen’ wast zal men dit doen verdwijnen met aluinwater (500), spaansgroen (501), schapegal en gal van de aal met wijn (868) of nog met sap van alsem samen met honig en vrouwenmelk (1036). Rode ogen, het gevolg van lang waken en lezen - twee zaken die voor de ogen slecht zijn (755) - of van iets anders, zal men behandelen met warm duivebloed (543 en 870) of er 's nachts betonie op binden (546). Ook de gal van een veldhoen met venkelsap aangelengd (871) is uitstekend. In tegenstelling met wat men zou kunnen verwachten, wordt water van ogentroost slechts eenmaal genoemd en wel om tranende ogen te genezen (869). Verder zijn goed voor oogkwalen: sap van ‘morelle’, eikelschors en ‘hondsrebbe’ (tegen ‘tfelke’) (26), sap van ‘wilden caerden’, venkelsap of betonie, dit laatste gegeten (874 en 1152); ook klimop met vrouwenmelk (975), gebrand ‘menschen linaet’ (984), het eten van ruit (1092) en van venkelzaad (1190). Op een oogkwetsuur zal men agrimoniebladeren met eiwit leggen (561); een pleister van ruit, huislook en venkel vermindert de pijn in de ogen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1355) en pulver van ‘gladien’ en rozenwater neemt oogjeukte weg (1019). Cf. De Vreese: Om ogen te verkoelen, te zuiveren en te genezen zal men water van betonie drinken (412), om ze te genezen doet men er een druppel wijngaardsap in (52), ‘eufragia’ (143) of een pleister van komijn (268). Tegen ‘bloedeghe’ ogen druppelt men er ‘wijfsmelc’ of ‘tevemelc’ in (270); tegen ‘dogheevel’ doet men er geitemelk en honig in (271) of legt er ‘wijfsmelc’ en eiwit op (274); tranende ogen bestrijkt men met sap van betonie (300) of met sap van ruit en meidauw (301). Men kan de ogen ook wassen met ‘aqua verbena’ (411), er de longen van een haas op leggen (580), er pulver van wierook, was en boter in doen (586). Om de ogen klaar te maken ete men venkel (1 en 273), smere ze in met olie van rosmarijn (30), met water van ‘luminaria’ (137), met de gal van de haas of van een paling en honig (311, het eerste ook in 575), of met water van verbena, ‘scelwort’ en ‘sermonteine’ (317). Verder wordt nog aangeraden er een pleister op te leggen van eiwit, rozenwater, ‘aplompenwater’ en vrouwenmelk (368), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ te drinken (416) of ze te wassen met de gal van patrijzen (578). Een goed oogwater bereidt men uit ‘zedewaerpoeder’ (246). Tegen de parel op het oog zal men de zwarte neerslag van verbrande aloë en wierook erin strooien (188) of het oog wassen met venkel en vliersap (338); tegen het wit op het oog ete men venkel (1), of men late het sap van de schors van haagdoorn erin druppelen (272), dat ‘brune’ bestrijdt men met sap van ‘spercrut’ (269) of met water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416); het laatstgenoemde middel is ook goed voor ‘dat roede’ en tegen ‘erbrant’. Tegen ‘dropeoghen’ doet men er eidooier met wijn in (302) of een aftreksel van ‘wits calmijns’ (313). Tegen ‘drawonkeloeghen’ is ruitsap met honig goed (303). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OliënIn de recepten wordt aangegeven hoe men olie uit ‘sperma sponse solis’ (395) of uit ‘sperma rute’ (400) maakt, hoe men te werk gaat om ‘oly rosaet’, ‘oly violaet’ en dgl. te bereiden (844), hoe men olie wast (845) en hoe men ‘oleum benedictum’ bereiden zal (846). Cf. De Vreese: Recepten voor: olie (of zalf) die ‘verhit ende heelt’ (248), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘olium basmana’ (123), olie van ‘kinderstronten’ of van jongensbloed (259), olie van rosmarijn (30) en olie van smeerwortels (195). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OngedierteTegen ‘luse ende neten’ gebruikt men een zalf van as van wilde anijs, ganzesmout en kwikzilver (120), sap van ruit (121), een mengsel van honig en kwikzilver (122), kattevet met wierook, kwikzilver en alsem (123), kwikzilver met oude reuzel (931), alsem gekookt in vet en in ranzige boter in een wollen gordel op het lichaam gebonden (1120). Vlooien verdrijft men door het strooien van verbena en alsem (1029) of door alsembladeren rondom het bed te leggen (1075). Cf. De Vreese: Om ‘luse’ te verdrijven smere men zich in met ‘staffisagria’, zwavel, kwikzilver en vers varkensvet (15); om vlooien te verjagen zijn knoppen van esbomen en bladeren van de berk, ‘coelstoc’ en ‘ebulus’ goed (14). Vliegen doet men sterven met ‘operment’, gemalen glas, honig en melk (13). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OrenTegen ‘tvernoy vanden oren’ verdient het aanbeveling er lauw muntsap in te druppelen (188) of sap van huislook met palingvet (189), ook wel dit laatste alleen (190). Iemand die doof geboren werd kan men helpen met gal van de hamel getemperd met urine of vrouwenmelk (191). Voor oren die ‘luden alse clocken’ is sap van es en van ‘witten dorne’ gemengd met munt- en komijnsap (309) aangewezen, hardhorigheid kan men verhelpen met een pleister van gestoten bonen en azijn (424). Er zijn ook nog vele andere middeltjes voor oorpijnen: natte doeken op het oor (747), wassen met andijviewater (748), er een heelpleister op leggen (749), sap van reinvaan en van rozen (1242) of van alsem en ‘wiinrute’ (760), olie van viooltjes met sap van ‘peynsternaken wortelen’, look of elshout en palingvet (892) of dit laatste alleen (986). Tegen ‘rommelinghe’ in de oren is schaapsurine goed (912), tegen doofheid schors van es met hondevet, olijfolie en alsemsap (947) of sap van smeerwortel en huislook (983), ook nog sap van es (987), vrouwenmelk met azijn (988), betoniesap en rozenolie in de ogen (!) druppelen (1231) en het sap van ‘besen vander walnot’ (1334). Wormen die in de oren gekropen zijn zal men doden met hennepsap (985). Cf. De Vreese: Tegen doofheid gebruikt men hondevet gemengd met olie en alsem- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sap (70), men kan ook het oor in de damp van ‘overjarich polioen’ en ‘sent jans cruut’ houden (315) of er hete witte broden op leggen (316). Tegen hardhorigheid en lopende oren is de damp van komijn goed (349). Oorwormen doodt men met sap van huislook (41). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PestEen aftreksel van zeven kruiden wordt aanbevolen tegen deze kwaal (737b). Wanneer er een epidemie heerst zal men triakel eten, elke morgen en elke avond (753). In het enige andere recept tegen de pest wordt de samenstelling aangegeven van ‘pillen epestencialis’ (785). Cf. De Vreese: Er zijn recepten om ‘pulvis pestilencialis’ (231) of pillen ‘apestelensia’ (230) te maken. Tegen de pest zal men verder ook zaad van ‘sentorie’ eten (244), of ‘beverscul’ (257 en 258), of pitten van noten, wijnruit, vijgen, mirre en drie hazelnoten samen gestampt (591), sap van ‘hondrave’, goudsbloem en ‘hertstonghe’ drinken (592). Hoe men zich voor besmetting kan behoeden vindt men in 593. Zie ook gezwellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PokkenTegen deze ziekte wordt aangeraden 't sap van ‘tghasere’ en ‘morelle’ te drinken en daarna een bad te nemen (58). Is de ziekte nog in haar beginstadium dan drinke men sap van ‘polioene’ en van reinvaan (59). Cf. De Vreese: De volgende middeltjes komen voor: insmeren met olie van smeerwortels (195), eten van ‘raepkine’ met goede ‘petauwijn’ en eieren (391), sap van ‘morelle’ of sap van ‘polioene’ en van reinvaan (505). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Rudicheit’De volgende middelen worden aanbevolen tegen deze huidziekte; zalf van peper, wierook, vet, zwavel en kwikzilver (49), zalf van wil- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geschors, boter, honig en kwikzilver (298), ‘aqua petralis’ (362) ‘aqua saluea’ (388), ‘sperma rute’ (403), zalf van ‘rubria’, aloë en olie van ‘bayen’ (413), zalf van ‘lapati acuti’, notenolie, pik en wijnsteen (451), een pleister van esbladeren (533), van een rode slak (534) of van eikebladeren (535), zalf van ‘elnen’, boter, vet, zwavel en kwikzilver (578), zalf van ‘ziluer scumen’, zwavel, azijn en notenolie (631) of dit laatste met ‘picula’ (632), zalf van meel van ‘dolke’, zwavel en azijn (698), zalf van wortels van ‘portellen’, spaansgroen, zwavel en vet (896), sap van ‘grissconte’ (990), zalf van kwikzilver, ‘paley’, loodwit, mirre en vet (1206). Zie ook drope, huidziekten en pokken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Seksuele potentieOm veel ‘naturen’ te hebben kan men ‘aqua yrundinea’ (367), sap van wedewinde (444), van vlierbloemen (445) drinken, of anijs eten (1306). Als mannen ‘haer craft van naturen verloren hebben’ geve men ze salviawater met ‘sijndauwe’ te drinken of ‘acoley zaet’ te eten (436). Is een man betoverd zodat hij niet kan coïteren, hij zal negen dagen lang elke dag drie bijen eten (460). Wie wilgebloemen eet zal nooit lust hebben ‘te bruden’ (922). Cf. De Vreese: Om ‘veel naturen’ te hebben drinke men sap van ‘kamillen’ (180); om ‘wel te wesene’ met vrouwen ete men de as van ‘den vede ende de cullen van den mol’ (150). Zie ook geslachtsorganen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slapen, slapeloosheid, dromenTegen vermoeidheid zal men ‘arthimesia’ en ‘vrinam canis’ bij zich dragen (114). Wanneer een persoon luidop droomt zal men hem sap van ‘auerone’ met wijn (152) of rozenzaad in wijwater of nog ‘anbustannium’ met azijn, of ‘amentillen’ (153) laten drinken. Middelen om goed te slapen zijn: ‘aqua yrundinea’ met hysop drinken (369), ‘duplicatum’ (384), ‘seriseyt’ (468), ‘witte meencop’ (704), gal van een haas (904), sap van moerbeien drinken en de schors op het hoofd leggen (918) en ten slotte ook nog dille gekookt in olie op de slaap smeren (998). Tegen slapeloosheid zijn eveneens allerlei middeltjes goed: sap van ‘wit mancop saet’, anijszaad en ‘vennecoel saet’ drinken (1045), wijn gemengd met sap van bilzekruid of -zaad (1046 en 1080), een afkooksel van slazaad (1198), het hoofd wassen met een afkooksel van de wortels van ‘witten mancop’ (1258), de voeten, het voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoofd en de slaap wassen met sap van ‘billen’ of er een pleister van maken samen met vrouwenmelk, eiwit en azijn (1277). Bilzekruid wordt ook aangeprezen in 1298 en 1375. Cf. De Vreese: Om te doen slapen: een siroop innemen (54), ‘basmana’ drinken (124), een drank bereid uit opium, sap van ‘bellen’, ‘mecoppen’, ‘ijfte’, moerbeien en slazaad (242), de voeten insmeren met eiwit (282), sap van dille (344), gal van de haas (510), sap van ‘apie’, ‘drage’ of ‘mandragen’, rozenolie en sap van ‘witten wulghen’ (576), een pleister op de slapen binden van zaad van ‘macoppine’, vrouwenmelk en eiwit (577). Zie ook p. 116. Tegen ‘onruste van slapene’ drinke men sap van alsem of legge men een pleister ervan op het hoofd (152). Om iemand in zijn slaap te doen vertellen ‘dat hi wakende hevet ghesien’, geve men hem driemaal ‘rosaet’ in wijwater met mirre en aluin met azijn of ‘amacillam’ te drinken (494). Om te doen ‘doelen ende slapen’ geve men te eten: zaad van ‘jusquiami’, atrament, zaad van ‘caerden’ en van ‘dolke’ (511); om te doen ‘doelen ende werden al dul’ geve men zaad van ‘morellen’ te eten (513). Opdat iemand ‘droomt dat hi wille’, legt men onder zijn hoofd de bek van de arend (563). Om uit de slaap te wekken zal men azijn in de neus of de oren gieten (510), of azijn of vrouwenmelk op de slaap wrijven (576). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SpijsverteringOm de spijsvertering te bevorderen kan men sap van ‘centaurea’ en ‘betonie’ (157 en 158) of ‘polioen’ met wijn (159) drinken, ‘senwer’ eten (940), ‘aqua yrundinea’ (369) of water van ‘speder colle’ drinken (382). Goed zijn ook ‘galiga’ (1060) en ‘wermoet’ (1353). De verteerbaarheid van allerlei voedingsmiddelen (vlees, vis, melk, etc.) vindt men opgesomd in nummers 713 tot 729. Wie wijnbessen eet, moet de pitten uitspuwen want zij zijn ‘quaet te verduwen’ (1259). Cf. De Vreese: Tegen flauwte en gebrek aan eetlust geve men ‘win bastaert’, ‘romenie’ of ‘malveseie’ te drinken (360) of poeder van ‘zeduwaere’ (361), ‘pepercorne’ (362), gember en zout te eten (363); wie ‘walgt van enechere spise’ drinke sap van ‘centauream’, van betonie of van ‘diosius’ (495); tegen de hik of oprispingen ete men een vers ei met salie en azijn (284). Om de spijsvertering te bevorde- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren zijn goed: ‘basmana’ (124) of ‘epatica’ (142). Om ‘winden’ te verdrijven worden siroop van ‘calamento’ (55), ‘nigella’ (146) en sap van venkel (464) aangewend. Tegen een ‘bant’ in het lichaam drinke men gember met wijn (92). Zie ook maag. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SteenDe meer dan dertig recepten tegen deze in de middeleeuwen blijkbaar sterk verspreide kwaal, prijzen voor het grootste gedeelte sap van allerlei planten aan. Volgens 1329 onderscheidde men ‘den grawen steene’, ‘roet steen’ en ‘limich steen’; van deze drie werd de eerstgenoemde soort ongeneeslijk geacht. De andere soorten kan men genezen met sap van look (80) te drinken of look te eten (492), met pillen van ‘therte vander ertvelde’ (81) of het zaad ervan samen met peterselie van Alexandrië en wilde kervel (82) of met een pulver van acht verschillende kruiden (83); men kan ook look en mostaard eten (84) of de pitten van bierkersstenen eten en het sap drinken van vijf verschillende planten met wijn (85). Een aparte plaats nemen vijf recepten in die dierlijke bestanddelen aanbevelen: het drinken van de ‘blase vanden beer’ en het bloed van een ‘bilc’ (86), de as van hazebloed (87), pulver van ‘die croppe van ionghen kieckene’ (89), sap van levende ‘creueiten’ gepulverd (90) of de urine van een bok (92). Nog andere recepten met plantaardige ingrediënten zijn: drinken van sap van peterselie samen met ‘ghremil’ en ‘brunette’ (88), van ‘aqua dulcedinis oculorum’ (360), ‘aqua petralis’ (361), ‘sauiwater’ met ‘salgeytte’ (435), tarwewater (443), ‘seriseyt’ (468), gestampt zaad van vijf verschillende planten gemengd met melk en wijn (477), ‘camamille’ (491), eten van ‘ysembere’ of ditzelfde sap drinken (681), eten van hennep (734), zaad van ‘peelkens cruit’ of ‘coningennepoder’ (737a), of de as van de brem met wijn (764) of sap van vijf soorten zaden (957 en 1130) drinken; men kan ook sap van ‘malue’ (997) of van ‘albeen’ (1105) drinken, of nog: ‘senpoer’ (1220), betonie (1232), peterselie (1309) eten of het zaad ervan samen met nog zes andere soorten en atrament, suiker en daarna een afkooksel van ‘fumus terre’ drinken (1329), pulver van veertien verschillende kruiden eten (1351) of alleen het pulver van ‘averute’ met gerstemeel (1356). Een drankje waarvan de onvolledig bewaarde tekst de precieze samenstelling verzwijgt, komt voor in 1211. Een aparte plaats nemen de dieetvoorschriften voor lijders aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de steen in; ze komen voor in 1329 waar benevens wat verboden is, ook de toegelaten spijzen vermeld worden. Cf. De Vreese: Tegen steen of ‘graveel’ zijn goed: een aftreksel van acht verschillende zaden of pitten van vruchten (94), sap van ‘basmana’ (124), sap van reinvaan en ‘pedersil van alexandere’ (131), een aftreksel van enkele ‘crevetse’ (157), een pleister van moes van ‘polioen’ op de onderbuik (358) of sap van ‘dilsaet’ drinken (590). Ook zijn goed tegen steen in de blaas: sap van zaad van ‘masedonie’, ‘genst’, ‘clessen’ ‘gramil’ en ‘poligrecum’ (130), urine van een bok (132), as van een haas in water of wijn drinken (134), sap van ‘hijft’, peterselie van Alexandrië en kervel (179), betoniewater (371) of pulver van de nieren van een dier (583). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
StemTegen ‘heesche kele’ zal men gember in de mond houden (3 en 488), zuringwater drinken (752), look met melk en kaas eten (1040) of gemalen peper drinken (1041). Om de ‘steffene’ te klaren: pulver van vlierbloemen en ‘seniclen’ in wijn drinken (134), hysopwater drinken (135), sap van venkelwortels drinken of look eten (136), sap van acht verschillende kruiden drinken (774), peper in de mond houden, look of salie eten (775), muntsap en saliesap drinken (1319). Wie de ‘sprake heuet verloren’ drinke aloë met water (147), sap van ‘zauelboem’, bladeren van ‘pijnboem’, ‘pionie’ en peper (148), sap van netels, ‘plantaginis’ en ‘morelle’ (149), sap van ‘polioen’ (150) of dit met azijn opsnuiven (151), binde eppe onder de voeten (455), drinke alsemsap (895), gepulverd ‘corael’ met vloeistof (908), gorgele met aluin in water of in wijn (917) of ete een electuarium van acht verschillende kruiden (1318). Cf. De Vreese: Tegen ‘stommede’ en ‘verloren sprake’: met water aangelengde aluin in de mond gieten (490), sap van wortels van ‘roeden netelen’, ‘plantaine’ en ‘morelle’ drinken (491), sap van ‘polioen’ met azijn opsnuiven (170 en 492). Om de spraak te benemen drinke men sap van ‘adec’ of van ‘crimel’ (552). Zie ook keel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
water (441), gestampt ‘biesloec’, verbena of de wortels van ‘ostrissien’ (456), ‘scelworte’ (494) of ‘bertram’ (537), nogmaals ‘bieslooc’ (538), gekerfde peterselie van Alexandrië (539) en hennep (735) worden ervoor aanbevolen. In 865 worden verscheidene kruiden als geneesmiddel vermeld: zoethout, verbena, gerwe, ‘vijfblade’, agrimonie, munt; daarnaast ook twee magische middelen waarbij woorden op het voorhoofd geschreven dienen te worden. Pulver van hertshoorn in de mond gehouden komt voor in 186, 899 en 914. Gekauwde ‘porloec’ op de arm gebonden (927), peper in water gekookt (739) of het drinken van brandewijn (746), ruit gekookt met wijn (992 en 1052), ‘Vquefolium’ in de mond gehouden (1002) doen de pijn vlug verdwijnen. Dit gebeurt eveneens bij het drinken van warme ‘eselmelc’ (1096), ‘bi(e)sloec’ op het tandvlees gelegd (1103 en 1159), de wortel van ‘weechbrede’ in water gekookt (1313) en wit of zwart ‘billenzaet’ op de tand gelegd (1375). Kan de zieke het verdragen dat men op zijn hoofd een hazelnoot stuk slaat, dan zal zijn tandpijn wel genezen (740).
Wormen in de tanden worden gedood met verbena en gerwe, samen met azijn gestampt en in de mond gehouden (756, 1003 en 1175), met een pleister van verbena op de wang te binden (757) of azijn alleen in de mond te houden (1065 en 1182).
Om een tand te doen uitvallen zal men er de schors op leggen van ‘moerboem’ in wijn getrokken (926) of de tand aanraken met de ‘wormkine’ die men op het zaad van wilde distels vindt (687). De hete damp van alsem, polei en komijn, in water gekookt, ‘beneemt roke van quaden tanden’ (469).
Om tanden wit en rein te maken worden aanbevolen: pulver van gerst, ‘gorsenseil’ en perkament samen verbrand (187), tarwewater (441), een mengsel van zout, azijn en vrouwenmelk, of de as van hertshoorn (773), verbrande wijngaardranken (915), gerstemeel gekookt met zout, honig en water (1165) en ten slotte ook de lange ‘hoelwortel’ (1314).
Cf. De Vreese: Wanneer men een tand aanraakt met een stro waaraan vet van een ‘haselpuut’ gestreken is, valt hij dadelijk uit (6). Tegen tandpijn wordt aanbevolen: een pleister van ruit (7 en 347), het sap van wijnazijn, ‘driaclen’ en negen bladeren van salie in de mond houden (233) of sap van ‘hertshorne’ gekookt met water (281), zalf van ‘helsenscursen’ op de wang (366), een mengsel van ‘vlaemseem’ en wijnazijn in de mond houden (367), sap van ‘drasenen’, weegbree en ‘asscaden’ drinken (547) en een pleister van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wierook, was en boter op de wang (586). Om tanden wit te maken poetse men ze met water van salpeter en salmiak (330). Zie ook wormen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekenen van de doodAls in het gelaten bloed een witte druppel in het midden aangetroffen wordt, is dit een teken dat de dood nabij is (1066). Om te weten of een zieke zal sterven kan men de netelproef toepassen of met spek over de voeten wrijven en dit spek aan een hond geven: eet hij het niet, dan zal de zieke sterven (1126). Cf. De Vreese: Bepaalde tekenen kan men opmaken uit de urinoscopie (pp. 115-116). Zie ook wonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Treit’Men kan ‘treit’, d.i. een trekpleister maken van hars, schape- en varkensvet (472). Ook worden recepten gegeven om ‘droeghe trarten’ (586) en om ‘treyt doeke’ (587) te maken, en nog twee manieren om ‘treyt’ te maken (960 en 1294). Cf. De Vreese: Twee recepten komen hier voor: om ‘treitdouken’ (407) en om ‘drooch treite’ (406) te maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in melk (324 en 1158), drie kruiden gekookt in melk (737c), ‘clofloec’ in wijn of in water (920). Talrijker zijn de recepten tegen ‘coude pisse’: sap van ‘collumbine’ met wijn drinken (98), look eten (492), urineren op gloeiende kolen en de damp inademen (765), wijnazijn en zout op de navel binden, munt, ‘bakelaer’ eten of, in toepassing van het principe idem per idem, in koud water zitten (890); dit laatste middel komt ook voor in 937 waar als alternatief ook het drinken van sap van gerwe genoemd wordt. Men kan ten slotte ook nog sap van komijn met hete witte wijn drinken (1028), ‘senpoer’ eten (1220) of het pulver van ‘averute’ met gerstemeel gemengd (1356). Wanneer een mens ‘niet en mach orine maken’ zal hij de as van bereklauwen met vloeistof innemen (93), venkel, ‘ache’, ‘grote causse’ en ‘marcuriael’ koken in vet (252), ‘aqua yrundinea’ (369), ‘geru’ en azijn (808, 1000 en 1208), brandewijn (746), sap van verschillende kruiden drinken of gekookte gerwe op de navel binden (885), sap van kervel en ‘alexandrie’ (919 en 1157) of van ‘malue’ (997) drinken, een netelpleister op de lendenen leggen (979), zuring eten (1022), pulver van komijn in saffraanwijn (1348 en 1362) of water uit een ‘ceghen blase’ (1365) drinken. Als men integendeel ‘sine orine niet en mach onthouden’, drinke men de hersenen van een haas met wijn of de teelballen met anijszaad (94), as van slazaad (640 en 911) of sap van ‘laghen saet’ (887). Pijnlijk urineren zal men verhelpen met as van een geiteblaas (646) of een mengsel van atrament en wijn (1156) te drinken. Een beknopte leer van de urinoscopie wordt gegeven in 1112. Ook in 1322 en 1326 vindt men er gedeelten van terug. Hierbij kan ten slotte ook nog de vermelding van ‘centorie’ als een goed midel voor de nieren (495) ondergebracht worden. Cf. De Vreese: Wanneer een mens zijn ‘orine’ niet ‘ghehouden en mach’ drinke hij sap van ‘latuwensaet’ (213). Om te urineren zijn goed: ‘polioen’ gekookt in wijn op de blaas leggen (10), sap van gerwe (60 en 372), van ‘basmana’ (124), sap van look en ‘maluwe’ (161), sap van leliewortels (209), alsemsap (346), betoniesap (371), as van ‘die clauwen van den beer’ met water of wijn (373), sap van peterselie van Alexandrië en ‘ertvelt’ (374), sap van wilgebast (375), verbenawater (411), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416), ‘savel’ (566). Tegen ‘coude pisse’ smeert men de ‘manlichede’ in met sap van ‘averoene’ (100), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
steekt zout in de navel (101), of drinkt as van een geiteblaas of van hazehersenen (370). Over de urinoscopie zie pp. 114-116. Zie ook blaas. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VerbrandheidMen kan op de verbrande plaatsen gebluste houtskool (van linden) smeren (562 en 1149), as van eidooier (563) of huislook, rozenolie en was (630). In 856 worden vijf middeltjes opgesomd: een blad van weegbree, of rapen, besmeerd met ‘oli rosaet’, of met olie van hennepzaad, vet van bilzezaad, van eidooier, of raapolie met rauwe eidooiers. Cf. De Vreese: Als het ‘lijf ... bescout es’ smere men het in met olie van hardgekookte eieren (461). Wie ‘verbernet’ is, gebruike ‘aqua verbena’ (411), zalf van smout en eiwit (446) of pulver van eiwit (447). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergift en vergiftigingTegen vergift of ‘venijn’ kan men ‘trifolium’ drinken met ‘wijfs orine’ en daarna drie kervelplanten en ezelinnemelk of pulver van ‘dragante’ (104), ‘lauessche’, ‘andre’ en anijs gestampt (105), geitemelk met hennepzaad (106), betoniesap (107 en 1311) drinken, of deze plant als preservatief bij zich dragen (109), ‘aqua dulcedinis oculorum’ (354), ‘sperma rute’ (400, 402 en 1316) drinken, look (492), ‘witworte’ (497), reinvaan (678) gebruiken, boter en honig (730), gerwesap met wijnazijn drinken (913), ‘radic’ (968), look of bakelaar (1237), of hazelnoten (1267) eten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VerstoptheidOm het lichaam te ‘bestoppen’ worden aanbevolen: hars (700), moerbeien (701), ‘dmarc van duuen’ (728), mispels (1263), hazelnoten (1267) en muskaatnoten (1299). Tegen verstoptheid drinkt men betoniewater (108), alsem- en ruitsap (175), sap van vijfblad (176), eet eiwit met ‘scamonien’, gal en wijn (177), een ‘pulment’ van venkel, ‘ache’, grote ‘causse’ en ‘marcuriael’ (252), legt ‘mirradic’ en ‘gladie’ (644 en 1009), of sap van ‘cauwoerden’, ‘melloet zaet’ en ‘portseline zaet’ met koegal op de navel (311), drinkt ‘aqua yrundinea’ (369), eet look (492), drinkt sap van ‘alant’ (674), of brandewijn (746), sap van vlierbloemen (898), sap van hysop met ‘occimelle’ (996), sap van ‘malue’ (997), steekt in het ‘fondament’ een waskaars (811 en 1030), drinkt sap van vlierbast (1031), legt op de buik een pleister | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van lijnzaad (948 en 1032) of van weegbree met vet (1034). Men kan ook gepulverd krijt eten (1033), sap van zwarte munt drinken (1122), de gal van een stier met wol op de navel leggen (1192), saffraan met vleesnat drinken (1297), erwten eten gekookt met spek of ‘poplen’, ‘weegbree’ en peterselie met vet (1347). Cf. De Vreese: Om het lichaam ‘los’ te maken: ‘benedictum’ en ‘passe avant’ (3), een suppositorium van zout, boter en honig (4), lijnzaad gekookt met honig op de navel leggen (32 en 69), een siroop innemen (54), alsemwijn drinken (57), drank van ‘cartapuds’, aluin en honig (86), ‘basmana’ met hysop eten (126), een stuk van ‘rapen van over zee’ eten (136), ‘cuscuta’ innemen (140), ‘hermodactili’ (144), sap van ‘coriandre’ en look (163), sap van ‘meede, savelboem, gladie, lovesse’ (208), sap van ‘griseconten’, ‘bornagen’, ‘papencrude’ en ‘consouden’ (310), zaad van ‘kataputie’ met ‘casewey’ drinken (318), witte hondsdrek met ‘kasewey’ (319), een appel met ‘testimonien’ koken en opeten (326), bremwater drinken (369), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416) of fonteinwater drinken (546), ‘scameneide’ eten (559) of ‘cassia fistula’ (572). Om verstoptheid te bevorderen is siroop van ‘calamento’ goed (55). Zie ook diarree. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VingerWaar de ‘fijt’ en de ‘aer’ gelocalizeerd zijn vindt men aangegeven in 741 en 742. Tegen beide nauw verwante ongemakken wordt aangeraden brandewijn te drinken (746); als de nagels uitvallen zal men er een pleister van stukgewreven tarwe en eiwit opleggen (1162). Cf. De Vreese: Tegen de ‘fike’ zijn goed: sap van netels, ‘plantayn’ en alsem (470); tegen ‘nagelswere’ en uitvallende nagels gebruikt men een pleister van stukgewreven tarwe en eiwit (504). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VoetWanneer iemand ‘sijn voete ueden wt wassen’ zal men op deze uitwassen schijfjes van ‘queden’ leggen (1338). Likdoorns zal men als volgt behandelen: de voet wordt lange tijd in heet water gehouden, daarna snijdt men de likdoorn met een scheermes weg en legt er gestampte ‘pionyblaere’ op (812). Gezwollen voeten: men zal er een pleister van ‘nasschade’ met broodkruim en wijn op leggen (44), er een zalf van ‘aurone’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en vet op smeren (46), ze wassen met netelwater (452), er gestampte verbena en weegbree op leggen (970) of een mengsel van ruit en olie (1048), een zalf van reinvaanwortels en boomolie (1241). Een voorbehoedmiddel tegen wintervoeten is de voeten warm houden; zijn ze toch vervroren, dan legt men er heelzalf op (946). Cf. De Vreese: Om warme voeten te hebben zal men ze bestrijken met pulver van peper gemengd met olie (22); likdoorns geneest men met zalf van rode slakken (97), met de nieren van een otter (151) of met notebolsters (185). Op pijnlijke voeten legge men verbena (265), of men hangt een steen die men vindt in de maag van een dier of het hart ervan aan de hals (581). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vreemd voorwerp in het lichaamDe meest voorkomende vreemde voorwerpen die in de recepten ter sprake komen zijn volgens 213: ‘yser oft houdt, scicht oft doren’. In dit nummer wordt aanbevolen op de wonde een pleister van agrimonie, rietwortel, ‘polipodium’, ‘dyptanum’ of het sap van groene kool met was te leggen. Andere middeltjes zijn: zalf van ‘polioen’ met honig (214), sap van ‘diptannus’ drinken (215 en 1199), sap van ‘witworte’ en ‘gagel’ negen dagen lang drinken (216), een zalf van as van zwaluwen erop leggen (217), ‘witworte’ eten (497), een pleister van jonge hazelaarbladeren en was (585) of van verbena en zout (822) erop leggen; in 855 worden vijf middelen opgesomd om een ‘yser wt den liue’ te trekken; verder is er nog een pleister van ‘polipodium’ (974 en 1196) en een zalf van sap van rozewortels en honig, van klaver of van verbena (1349). Als ‘vreemd’ voorwerp kan men ook de beensplinters in wonden beschouwen: men zal er moes van viooltjesbladeren opleggen (577). Cf. De Vreese: Om ‘dorne of hout’ te verwijderen legt men op die plaats een pleister van jonge ‘haselblaedere’ met was (68 en 294). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrouwenongemakken en verwante zakenBaarmoeder: om de ‘matrice’ te zuiveren is ‘scelworte’ goed (494); ook kan men een drankje van hysop gekookt met vijgen drinken (996); om de baarmoeder te openen gebruike men een pessarium van sap van ‘auerute’ en mirre (1356). Mastitis: De borsten kan men bedekken met wortels van ‘witten hemst’ in melk gekookt (737f), men kan ze insmeren met ‘weyten mele’ en ruitsap (1056 en 1250), men kan er een pleister van bonenmeel op leggen (1254) of sap van ‘satureyam’ drinken (1363). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om menstruatie te bevorderen kan men zich wassen met ‘tremor, papen cruud, bonghe’ (297), sap van netelwortels en ‘corne bayen’ drinken (322), ‘aqua draca’ (374) of ‘sauien water’ (434) drinken, look eten (492), sap van ‘witworte’ drinken (497), ‘mistworte’ en eieren eten (516), moes van ruit op de navel binden (517), sap van betonie, agrimonie en eswortel drinken (518), een pleister erop leggen van koolsap met kruim van wittebrood en wijn (519), een doek met kriekenwater en huislook op het hoofd leggen (429). Het te vele ‘bloyen’ zal men doen ophouden met sap van ‘confilie’, de wortel van ‘wolfsworten’ en van verbena (520); bij de eerste menstruatie zal men koolsap, sap van ‘matre’ en van bijvoet doen drinken (525) of sap van ‘zeuen boom’ (675), of anijs eten (1306), of nog peterselie (1309), ‘celtica’ (1352) of ‘aurine’ (1371). Ziekten: tegen ‘tvernoy van wijfs’ gebruikt men een zalf van lijnzaad en eiwit of drinke sap van ‘andren’ en van nachtschade (51), een pleister van sap van ‘maluwen’ en agrimonie in zwarte wol (52); ‘gebortheit der herten’ geneest men met damp van vijf kruiden (688). Zie ook water. Zwangerschap: tegen ‘buuceuel in kints bedde’ zal men bijvoet op de navel binden (329); ‘pijst soe oec bloet’, dan zal de vrouw betoniesap met melk drinken (330). Zwangere vrouwen zullen geen ‘aqua yrundinea’ (368) of ‘aqua draca’ (374) drinken, maar wel ‘camamille’ eten (491). Om een vrouw in het kinderbed te vrijwaren voor ‘quaet ghespaente’ zal men bijvoet onder en boven het bed leggen (514). Om van een dood kind te ‘genesen’ zal men sap van ‘witworte’ drinken (497), kaneelwijn (521), gemalen rozebladeren (524), sap van ‘alant’ (672 en 1239), sap van ‘zeuen boom’ (675), van betonie (888), van hysop (921 en 1068) drinken. Een vrouw in barensweeën drinke ‘wijfs melc’ (515) of binde ‘scorleye’ op de navel (1069 en 1207); vier goede recepten vindt men samen in 888. Een zwangere vrouw zal peterselie eten om het kind te zuiveren van ‘ongansede’ (733). Tegen ‘quetsinghe van kinde’ is een zalf van ruitsap, zout en honig goed (522 en 589) of moes van bijvoet (523 en 590). Zodra een kind geboren is zal men het wassen met wijn (1178). Een vrouw die een kind wil ontvangen ‘onderroere’ haar met gerstemeel, mirre en wierook (696 en 1253). Om melk in de borsten te vermeerderen wordt het eten van anijs aanbevolen (1306); heeft een vrouw haar melk verloren, men zal ze betoniesap en sap van ‘saelye’ (686) of ‘cristal met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
borne’ (897) te drinken geven. Kinderen die te veel schreien zal men ‘herts merch’ op de slaap leggen (281 en 1160). Cf. De Vreese: Baarmoeder: om de baarmoeder te zuiveren drinke men ‘fessiaet’ met kaneel, ‘asa fetida’ en ‘castorie’ (115), sap van alsem samen met dat van bijvoet en ‘glorifilaet’ (340) of alsem alleen (346). Om de b. te openen zijn goed: siroop van ‘calamento’ (55), sap van ‘gladie’ (118) of van ‘meede, savelboem, gladie’ en ‘lovesse’ (208); om ze te regelen: alsemwijn (57). Voor de urinoscopie bij pijn in de ‘matrice’ zie p. 116. Mastitis geneest men met op de borsten olie van ‘kamille’ en een ‘crudeken’ te leggen (74), met een zalf van ‘cleen saelge’, ‘bakenspec’, vrouwenmelk en honig (359) of met water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416). Om menstruatie te krijgen zijn goed: sap van ‘tryfere’, ‘savelboem’, diptam, bijvoet en alsem drinken (109), ‘armoniacum’ met wijn (110), ‘zavelboem’ met wijn (119 en 566); wanneer de m. niet ‘vulcommen comt’ drinke men sap van venkel, peterseliewortels en bijvoet en ete men met alle spijzen ‘comijn’ (108). Tegen pijnlijke maandstonden is het laatstgenoemde ook goed. Tegen witte m. berookt men de ‘wijffelichede’ met damp van gekookt varkensvet (111). Ziekten: tegen de ‘vul(l)evrauwe’, een catarrhale uterusaandoening, drinke men sap van rabarber, ‘ganciane’ en saffraan in bier (259), of sap van gerst, saffraan, ‘kalissiehout’ en muskaatnoot (380); tegen ‘dwitte van vrauwen’, geve men geroosterde peterselie (120) of ‘coste’ met eieren (121), of eieren met ‘wilde reinvaen’ waarna men op de ‘wijflichede’ zalf van lijnzaadolie en ‘witte maluwe’ legt (122); ‘pelarum fe dedarum’ kan men eten (323). Tegen een ziekte ‘omtrent haer wijffelecheit’ gebruike men een pleister van moes van ‘celidoni’ (397). Zwangerschap: middelen om te ‘bekennen’ of een jongen of een meisje zal geboren worden, zijn: een druppel van de melk van de zwangere in water doen (465 en 466), de vrouw doen zitten en zien welke hand ze op haar knie legt (467). Een vaste borst is een kenmerk van een goede dracht (440). Om het baren te bevorderen: ‘armoniacum’ drinken (114), sap van ‘anetum’ drinken (116) of sap van venkel, kaneel, gember en alsem (533). Om niet bevrucht te worden: een hazelnoot vol kwikzilver onder de linker arm dragen (564) of een blad van ‘hertstonghe’ (574). Om een dode vrucht ‘quite te wesen’: een suppositorium van mirre, ‘elbori oppoponac’ en ossegal (113), sap van ‘armoniacum’ (114), sap van ruit, bij- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voet, ‘saturien’ en dille drinken (117), sap van ‘zavelboem’ (119) sap van ‘ghaladien’ (345), sap van brem (369) of van hysop (469). Opdat een zogende vrouw veel melk zou hebben zal ze dille eten of het sap ervan drinken (344). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VuurOp ‘quade vier’ zal men ruit- en muntsap met olie en azijn smeren (314 en 600), tegen ‘thelsche vier’ gebruike men ‘aqua dulcedinis’ (357) of negen waters (393); men kan er ook witte ‘honds quade’ met azijn en ‘centaurea’ op leggen (576). Op het ‘wilde vier’ legt men een pleister van ‘albatum’ (379); het ‘springet vier’, ook de ‘ommeloep’ genoemd, bestrijdt men met er ‘mel rosaet’ op te leggen (780) of rozebladeren op te binden (1222). Om te weten of iemand ‘quaden viere’ heeft zal men er een koekje van ongezouten boter opleggen: smelt het, dan ‘is hijs niet sonder’ (1179). Om ontstekingen te verkoelen raadt men het gebruik aan van een pleister van madeliefjes en huislook gemengd met honig en gerstemeel (857) of een verrot ei, ‘wit hons quaet’ en ‘sentauria’ in wijnazijn of een pleister van boter, pik en gember (858). Cf. De Vreese: Op deze kwaal legt men moes van ‘cossouden’ en van betonie (23), beenderas met azijn (24) of populierzalf (65 en 190). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WaanzinTegen ‘frenesie’ zal men zaad van ruit in azijn en het sap in de neusgaten doen (73), ditzelfde zaad met ruitsap drinken (74), gestampte haringkoppen in wijn (75), of ‘aqua yrundinea’ drinken (367), betoniewater en ‘aplomp water’ op het hoofd smeren (422), de hersenen van drie ‘boxhornen’ in bier drinken of de voeten in koud water wassen en zout op de voetzolen binden (423), look eten (492) en goudsbloemen en ‘aueroene’ in wijn drinken (548). Cf. De Vreese: Goed zijn de volgende middelen: sap van ‘averone’ drinken (493) of een aftreksel van venkel (513). Die ‘sijn ontkent van sinne’ geve men sap van ‘abrotanum’ en ‘saelie’ te drinken (521). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rum’ (356), ‘aqua lasida’ (372) of ‘sperma rute’ (404). Tegen witte water alleen: sap van wit ‘polioen’, wilde ‘berewond’, brionia en eppe (250), sap van ‘scelleworte’, kervel en eppe (255), ‘aqua yrundinea’ (368) of sap van vlierbloemen (445). Ook een pleister van netelen wordt aanbevolen (979). Tegen rood water gebruike men hetzelfde als in 250 doch met weglating van brionia (251). Tegen waterzucht of ‘ydropike’ gebruike men venkel, ‘ache’, grote ‘causse’ en ‘marcuriael’ gekookt in vet (252), sap van salie en alsem (253), sap van bijvoet, ‘muer’ ‘beliouwe’ en ‘caliouwe’ (254), een pleister van alsem, ruit, roggemeel en azijn (310), saviewater (438), ‘ostrissie’ gekookt in wijn (464), look (492), as van brem (764), roggemeel in wijn (886), sap van ‘grissconte’ (990), sap van groene hysop met ‘occimelle’ (996), peterselie (1309), ‘zedeware’ (1312), of sap van acht verschillende kruiden (1341). Cf. De Vreese: Tegen ‘witte watere’ zijn goed: witte ‘hontsstront’ drinken met karnemelk en ‘gorte’ (155 en 325) of sap van tien verschillende kruiden (306). Tegen waterzucht drinke men sap van ‘roeder docken’ (87), een aftreksel van ‘gheinstasschen’, gember, ‘galigaen’, ‘zedewaere’, muskaatnoot, ‘greinen’ en ‘groffelnagle’ (95), of looksap (165). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WatersNaast een manier om water van ‘arguel’ te bereiden (174) en om rozenwater te maken (1235), komt in de verzameling een aaneengesloten collectie recepten voor waarin de bereiding en de eigenschappen van verscheidene waters behandeld worden. Een opsomming ervan moge hier volgen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cf. De Vreese: In deze verzameling komen de volgende waters voor: de bereiding van een drank van ‘liekerke’ (189), een kruidenaftreksel ‘ter menigher siecheit’ (364), saliewater (234 en 413), betoniewater (412), water van ‘consolide majoris’ (415), ‘scapiosawater’ (410), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weersvoorspelling en verwante zakenDe volgende middelen komen voor: gegevens over het lengen van de dagen (743 en 744), om te weten welke dag van de week de eerste meidag valt (779), het aantal uren maneschijn (799) en de duur van de maancyclus (800 en 801), voorspelling van vriesweer (803, 805, 943 en 944), van regen en wind (804) en van dooi (807). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WolfTegen deze ulcererende ziekte van de huid of van de slijmvliezen die men volgens 552 herkent aan de kleur die ‘coel brun root’ is, wordt aangeraden er een pleister op te leggen van as van gerst en honig na vooraf de zieke plaats gewassen te hebben met azijn (333 en 556). Men kan er ook een pleister op leggen van ‘albatum’ met aloë en ‘calamine’ (380) of negen waters te drinken geven (393). Cf. De Vreese: Op de ‘wolf’ legt men negen dagen lang ‘zwerte padden’ of ‘pude of rigael’ (335). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WondenOm wonden te genezen wordt aanbevolen salie (118) of look te eten (492); ‘duuels beet’ is ook goed (766) of een koek van ‘asule’ met azijn (973); men kan er ook spinnewebben op leggen (1074), sap van de wortels van witte ‘fiolen’ drinken (1217) of ‘hoelwortel’ (1314) en ‘aurine’ (1371). Bijzonder talrijk zijn de pleisters die men op wonden kan leggen: ‘caprifolium’, honig en rogge (56), sap van ‘malue’ en ‘wedren roete’ (226), sap van ‘plantaginis’ en ‘lanceleye’ in een doek (277), pik met was, vet, wierook, ‘mastic’ en boter (231), tarwe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bloem met wijn en honig (239), tarwewater (441), netelwater (452) of ‘ostrissie’ (463), betonie (572), spek met honig en eiwit (573), reinvaan met wit brood en vet (679), lijnzaad, kamillebloemen en alsemzaad (788), eidooier met tarwemeel en honig (817), ‘merre’, agrimonie, honig en gerstemeel (818), moes van ‘sauina’ (819), moes van agrimonie (820 en 1010), ‘cruus cruut’ met vet (821), gemalen eikeschors, ‘vnguentum album’, ‘arteminus’ met vet (860), honig samen met zout en olijfolie (959), bijvoet samen met vet en azijn (971), netelmoes (979), kruim van tarwebrood gekookt in wijn (1027), spek, ‘clareyt’, honig en eiwit (1147), sap van ‘selue’ met wijn (1189), preisap met honig en roggemeel (1293). Bijna even talrijk en niet steeds gemakkelijk van de vorige groep te onderscheiden zijn de wondzalven: als ingrediënten gebruikt men sap van rode kolen (222), eidooiers met boter (223), vrouwenmelk met honig (224), sap van vijf verschillende kruiden met eiwit, ‘wit rasins’ en roggemeel (225), sap van eenentwintig verschillende kruiden met boter, was en wierook (230), sap van vijf verschillende kruiden (471), sap van alsem en vet (473 en 1071), sap van ‘nasscaden’, eppe, ‘senicle’, ‘glorifilaet’ en viooltjes (553, 1011 en 1013), populierzalf (565), ‘marobie’ (590), sap van zeven verschillende kruiden (610), gestampte ‘ghenst blomen’, hysop, vet, was en hars (616), reinvaan en boomolie (680), ‘vngentum rubeum’ met ‘artement’ en ‘beuersijn’ (786), eidooier, rozenolie en terpentijn (790), zes verschillende kruiden met azijn en zes andere stoffen (813), vijf verschillende kruiden (814), vier kruiden (815) of nog vier andere (816), bonensap en schapevet (965), dille gekookt in olie (998), moes van betonie (1170), een varkensblaas met de urine erin (1174), gal van een stier (1184), sap van populier-bladeren (1238), moes van reinvaan en vet (1240), moes van heemstwortel met honig (1280) en ‘oliwit’ met rozenwater (1355). Wonddranken: sap van ‘senicle’ (117), van dertien verschillende kruiden (237), ‘sperma rute’ (402), sap van rode kool, hennep, reinvaan en mede (484 en 629), sap van de wortel van ‘centorie’ (495), sap van ‘buggla’ samen met vier andere kruiden (624), ‘walscot’ of ‘cassia fistel’ of gerstewater (786), pulver van muskaatnoot met wijn (907), ‘confelie de greine’ en bladeren van de pruimeboom (962), sap van ‘yserne’ (991), sap van ‘buglen’, ‘sinkelen’, ‘oruaels’, ‘hontsribbe’ en weegbree (1205) of nog sap van ‘celtica’ (1352). Middeltjes om te weten of een gewonde zal genezen of niet: men zal hem sap van madeliefjes en ‘bucghele’ te drinken geven; spuwt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij het uit, dan zal hij sterven (228). Geeft men sap van ‘pimpernelle’ te drinken en het komt langs de wonde uit, hij zal sterven (229 en 235). Aan de in de vorige recepten genoemde kruiden kan men ook nog kervelsap toevoegen (234), en ook slasap (236) en waterkerssap (668) kunnen voor hetzelfde doel aangewend worden. Om wonden open te maken gebruikt men sap van ‘maluwen’ (218), legt men er agrimonie op (244, 564, 1010 en 1193), of steekt er een wiek in van brionia, ‘ganciaen’, of pit van vlier (854). Om bloed te trekken uit een wonde wordt het gebruik aanbevolen van het sap van ‘calmenten’ samen met pulver van brionia (219), van een pleister van ‘polipodium’ (220) of van as van ‘herts horen’ met wijn (221). Dood vlees kan men uit de wonde verwijderen door er moes van netels, pulver van aluin of ‘duust’ (591), of netelmoes met zout, ‘plumen van aluunne’, ‘calmie’ en ‘dust’ (976) op te leggen, door te wassen met de eigen urine (1014), of door koekoekslook en viooltjesbladeren (1016) of gepulverd ‘menschen quaet’ erop te leggen (1125). Om goed vlees in de wonde te doen wassen, kan men gemalen wierook of grote ‘centauria’, as van ‘werken’ en beenderen, wit ‘ceruse’ en gal, of netelmoes erop binden (861). Een kwetsuur binnen in het lichaam zal men behandelen met een bad van sap van heemst, ‘brunelle’, ‘confilie’ en ‘primulaueris’ (1005), men zal wortels van ‘oermonden’ eten met melk (1006), of er wit hars en schapevet samen gesmolten, op leggen (1167). Op een prik van een naald of een els legge men een stukje perkament dat in eiwit nat gemaakt werd (1050). Ten slotte zijn er ook nog de volgende wondmiddelen: wassen met ‘aqua philosophorum’ (352), sap van venkel, eppe, peterselie en ‘centorie’ erop sprenkelen (496), een mengsel van aluin en ‘bolus armenicus’ erop spuiten (789), netelsap erop sprenkelen (993), er het ‘ina(n)der’ van een kip of de long van een schaap op leggen (557, het eerste ook in 1146, het tweede in 1138), er as van padden op strooien (905), drogen met ‘sinnewaers’ en er daarna ‘carpy’ op leggen en gebrande aluin in strooien (945). Cf. De Vreese: Om wonden te genezen worden aanbevolen: ‘agrimonia magna’ (138), ‘buglossa’ (139), bijvoetsap in de wonde gieten of het kruid errond leggen (210), of hetzelfde doen met netelen (211 en 354) of met ‘brunelle’ (243), sap van brionia drinken (305), ‘herba robert’ (350), weegbree (351 en 352), ‘coppenghespin’ (353), betonie en gerwe (355), verbena of ‘senicle’ of ‘bivoet’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(356), de pols insmeren met kwikzilver, aloë en ‘olie van baien’ (?) (589). Wondpleisters: pleister van Jeruzalem (47), een pleister van lijnzaad, ‘venigriec’ en olijfolie (84), of van ‘dassensmout’ (199). Wondzalven: zalf van ‘die coninc van aragoene’ (183), populierzalf (36 en 400), een zalf bereid uit nachtschade, ‘apien’, ‘seniclen’, ‘glorifielaten’ en viooltjes (37, 200 en 403), een zalf op basis van ‘wedrinroete’, hars, was, saffraan, wortels van ‘docken’, bloesem van brem, wierook en ‘mastix’ (205), zalf van honig en olijfolie (246), een zalf van ingewikkelde samenstelling waarin geen enkel kruid voorkomt (334), smeer van een beer dat in de blaas ervan met urine een half jaar in de rook gehangen heeft (377), een zalf bereid uit zestien ingrediënten (588). Wonddranken: een drank bereid uit gember, wierook, zwavel, koperrood, muskaatnoot, ‘bayen’ en ‘radeheele’ (177), een drank uit sap van ‘glorifilaten’, ‘dorghinghe’, alsem en ‘herba roberte’ (193) ‘aqua scapiosa’ (410), ‘aqua verbena’ (411), ‘aqua betonie’ (412), ‘aqua consolide majoris’ (415), water van ‘termentille’, ‘cremorse’ of ‘groet duvelsbete’ (416), sap van ‘plantain’, ‘lantsailie’ en ‘aggrimonie’ (439). Om dood vlees uit de wonden te verwijderen gebruikt men netelmoes met zout en pulver van ‘alune’ of ‘calmijn’, of nog: ‘duust dat wast int riet’ (304). Zie ook aders, bloed en kin. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WormenTegen wormen in het algemeen zal men ‘culrage’ drinken of een pleister ervan samen met brionie erop leggen (115); ‘dragontes’ doodt ze (idem), gepulverd hertshoorn in azijn drinken (179, 180 en 1161), ‘herbam porcini’ en alsem (181) of ‘aqua draca’ (375) drinken; populierzalf (599), ‘draghendra’ (967), hysop (996) en zuring (1022) zijn er ook goed voor, evenals het sap van ‘sammium’ (1283) of van ‘auerute’ (1356) drinken. Wanneer de wormen in 't ‘fundament’ huizen, drinke men sap van ‘gagel’, ‘dreeseme’ en reinvaan (315) of smere de bewuste plaats in met honig en melk (1047). Uit maag en buik worden ze verdreven door het sap van de schors van perzikbomen te drinken (325), look te eten (492), ‘centorie’ (495), geitebloed of sap van alsem (954), het sap van ruit (992), ‘atrament’ in wijn (1155) of sap van munt (1245) te drinken. Wormen in de tanden doodt men met sap van ‘yserne’ (331, 1003 en 1004) te drinken, of een pleister ervan op de wang te leg- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen (332), ‘apolo’ in olie gekookt te drinken (398), of as van eidooier (541), of schors van vlier erop te leggen (542). Wanneer de wormen in het hoofd zijn zal men sap van ‘serminium’ drinken (602), zijn ze in de benen dan is sap van leliewortels erop gesmeerd (794) aangewezen; in de oren worden ze gedood met sap van alsem (930) en in vrouwenborsten door moes van munt erop te leggen (1247). Cf. De Vreese: Om ‘den pierworme’ te doden, drinke men alsemwijn (57); om wormen te doden: sap van look (162). Tegen wormen zijn ook goed: sap van netels, ‘plantayn’ en alsem (470), pulver van ‘hertine perarcos’ en eieren, of huislook, ruit en ‘nesmoede’ (475), tarwebrood met water van alsem (476). Om een worm die ‘heet qualster’ uit het lichaam te verdrijven, drinke men ‘twitte van dine quade’ (474). Zie ook beet van dieren, kin, maag, oren en tanden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WrattenSlechts zes nummers die middelen aangeven tegen deze pijnloze doch ontsierende uitwassen op de huid komen in de verzameling voor. Om ze te doen verdwijnen kan men ze inwrijven met bloed van een veulen en wanneer dit droog is er ander bloed op wrijven (101), goudsbloemen met zout kauwen en het mengsel erop leggen (102), agrimonie met honig (103 en 547), het slijm van rode slakken (936) of een mengsel van olie en gal (1128) zijn er eveneens goed voor. Cf. De Vreese: Op de wratten kan men sap van brionia smeren (305) of vet van een rode slak (314). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZalvenEen van de populairste zalven was in de middeleeuwen de ‘popelioensalue’, bereid op basis van de botten van de populier; er zijn vijf recepten die de bereiding ervan aangeven: 238, 485, 486, 599 en 841. Verder zijn er recepten voor wondzalf op basis van rode kool (222), zalf tegen ‘trawonkel’ (201), zalf te gebruiken na het bad (257), zalf tegen alle kwalen, bereid op basis van vijf verschillende kruiden (274), tegen ‘rude’ met de schors van wilgen als hoofdbestanddeel (298), ‘drooghe zalue’ (420), een ‘vngent’ dat ‘consolideert’ (421), zalf tegen ‘alrehande quetsinghe’ (471), ‘goede zalue’ (580), ‘dorgaende’ zalf uit negen verschillende kruiden (582), ‘natuerlike’ zalf tegen allerlei kwalen (604) en ‘te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
quaden hoofden’, met als ingrediënten van deze laatste: ‘senicle’, ‘cossoude’, ‘radeel’ en ‘sperworte’ (605), ‘goede zalue’ op basis van ‘senicle’, betonie, ‘hondert blade’, ‘hons rebbe’ en meiboter (623), ‘heete zalue’ (626); verscheidene zalven tegen allerhande ‘seer’ en sterk verschillende in samenstelling komen voor in 823 tot en met 828. Een andere ‘goede salue’, geheten ‘mercatio’ (842) is gevolgd door de bereidingswijze van ‘vngentum album’ (843). Ten slotte is er nog een eenvoudig recept op basis van ‘saluien wortelen’ (1343). Cf. De Vreese: De volgende zalven komen voor: ‘balsema factum’ (256), populierzalf (12, 65, 190, 194, 404, 408), rode zalf (169), zalf van ‘die coninc van aragoene’ (183) en Sarrasijnzalf (402). Zie ook wonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZenuwenEen pleister om ‘ghesneden’ zenuwen te helen wordt samengesteld met ‘grondes wile’ wierook en eiwit (258) of met vet, ruit en weegbree (558). Zijn de zenuwen ‘ghescrepeld’ dan is een pleister op basis van pik, dierlijk vet en was (259) aangewezen, zijn ze ‘ontcrompen’, dan zal men een zalf van ‘eyloef’ met hondevet gebruiken (909). Om de zenuwen te versterken wordt ‘aqua petralis’ met ‘castorie’ (364), ‘aqua yrundinea’ (367), ‘candida’ (409), salie (994), of sap van wortels van ‘vennecoel’ in wijn gekookt (1090) aanbevolen. Olie van ‘bakelaer’ (941) of ‘elencampana’ is ook een geschikt middel, dit laatste vooral dan voor ‘vercouthede van senuuen’ (989). Cf. De Vreese: Tegen zieke zenuwen is goed olie van rosmarijn (30); zijn ze ‘vercrompen’, dan legge men er versgebakken gerstebrood op (35) of een afkooksel van een ‘mushont’ en olie van olijven (573). Om zenuwen te ‘vergaderen’, legge men er een pleister van ‘dassensmout’ op (199). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZijdeTegen ‘tvernoy vanden siden’ raadt men aan er een pleister op te leggen van as van ‘coelstocken’ en wijngaardranken (264) of moes van ‘gaerwe’ (265); wanneer iemand ‘die weet’ in de zijde heeft, staan hem vijf middelen ter beschikking (875); ook ‘sailge’ wordt aanbevolen (994). Tegen ‘sijdeuel’ gebruike men sap van ‘rokelen’ (1361). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cf. De Vreese: Tegen pijn in de ‘siden’ zal men look met azijn eten (162). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZwangerschapZie bij vrouwenongemakken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZwerenOp zweren zal men moes van ‘paerts hoeue’ leggen (301), een pleister van ‘droghe zalue’ (420), sap van ‘synsvvn’, huislook en ‘hondert blader’ met vet (583), een zalf van tarwemeel gekookt in olijfolie met ‘wijfs melke’ (596), bonen- en gerstemeel samen gekookt (607), een pleister van ‘fenigriec’ met eidooiers (633), met terpentijn (634), of met ‘malua uisca’ (635), een pleister van ‘picula’, was en rozenolie (636), een pleister van gerstemeel met azijn al dan niet samen met eiwit (637), meel van ‘weit’ gekookt in olie (691 en 1248), vier verschillende pleisters (852) of vier andere middeltjes (853), moes van ‘malue’ (997) of van dille (998), tarwemeel met olie (1084). Wanneer iemand een zweer heeft zal men uit het urineonderzoek kunnen opmaken of ze al dan niet geneesbaar is (1114 en 1335). Op zweren kan men ook een eidooier gemengd met een andere stof leggen (1136), een pleister van roggemeel, zout en wijn (1173), een zalf van gerookt ganzevet (1203), een pleister van honig en tarwemeel (1204), moes van leliebladeren (1213), gekauwde ‘coren van weyten’ (1252), gekookte heemst-wortel met reuzel (1281), moes van peterselie (1309), moes van leliewortels of een pleister van ‘poplen’, gerstemeel en honig (1350), een zalf van ‘yewen loef’, ‘poplen blade’, vet en hars (1376). Enkele dieetvoorschriften vindt men in 1335. Op een zweer, geheten ‘nolimetanghere’ legge men ‘albatum’ met was (379) of een pleister van ‘malue’ met ‘galbanum’ en ‘pimpernelle’, waarna men het pulver van vier verschillende kruiden ete (555). Wanneer men op een zweer ‘seluete’ legt, maakt dit een gat (594). Cf. De Vreese: Om ‘harde zweeren te done sittene’ legge men er een pleister van tarwemeel, olie en ‘wijfsmelc’ op (77) of lijnzaad met olijfolie en ‘venigriec’ (84). Om zweren ‘te slane’ worden aanbevolen huislook en vet (78), sap van ‘agrimonia magna’ (138), populierzalf (191), zalf van ‘wedrinroete’, hars, was, saffraan, wortels van ‘docken’ en brembloesem (205); om ‘apostemen’ te genezen zijn goed: ‘aqua scapiosa’ (410) en ‘aqua verbena’ (411). Op ‘heete zweren’ legt men moes van ‘maluwe’ (343). Tegen ‘claporen’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebruikt men een pleister van lijnzaad, olijfolie en ‘venigriec’ (84) of ‘aqua verbena’ (411). Zie ook gezwellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZwetenOm te doen zweten wordt aangeraden sap van venkelwortels te drinken (5), hetzelfde te doen met eppe, peterselie, ‘centorien’ en ‘suiker’ (496) of sap van netels in boomolie gekookt (979); de borst kan men insmeren met huislook gekookt in vet (1061), of men kan ook sap van ‘venne coels wortelen’ (1093) drinken. De gevolgen van het drinken als men bezweet is, worden besproken in 1325. Cf. De Vreese: Om te doen zweten geve men sap van venkelwortels gekookt in wijn te drinken (85). |