Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 26
(2003)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Almanak voor vrouwen door vrouwen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VoorberichtToen ik in den jaare 1789 het eerste Stukje van den ALMANAK van VERNUFT EN SMAAK in 't licht gaf, had ik het genoegen, dat niet alleen veele Vaderlandsche Dichters en Dichteressen, op eene heusche en verplichtende wijze, mijne poogingen ondersteunden, maar dat ook het verstandig Publiek dit jaarboekje met zo veel graagte en goedkeuring ontvangen heeft, dat het binnen korten tijd was uitverkogt. Met een soortgelijk ‘Voorbericht’ opent wed. Dóll vervolgens elke jaargang van de Almanak voor vrouwen door vrouwen. Naast dit ‘Voorbericht’ bevat de Almanak nog een groot aantal standaardonderdelen, die elk jaar terugkomen. Zo komt er in elke Almanak een kalender voor waarin vermeld wordt wanneer en in welke plaatsen paarden- en jaarmarkten gehouden worden. Ook de data van de christelijke feestdagen en de heiligendagen zijn erin opgenomen. Na de kalender wordt een beschrijving van de eclipsen voor het desbetreffende jaar gegeven, gevolgd door een paragraaf getiteld ‘Verschijning der planeeten’. Vooral de praktische bruikbaarheid van de almanak staat voorop. Vandaar dat er informatie is te vinden over het luiden van de poortklokken van respectievelijk Amsterdam, Enkhuizen en Haarlem, en over de vertrektijden van de lokale trekschuiten. Amsterdam staat hierbij centraal, maar ook is er aandacht voor de vertrektijden van schepen uit bijvoorbeeld | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Delft, Middelburg en Zaandam. Verder konden de lezeressen ook de vertrek- en aankomsttijden van de postwagens in plaatsen als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag erop naslaan. Dergelijke reisinformatie wordt doorgaans gevolgd door gegevens over de prijzen van de zegels en obligaties. Ook worden wel de data van de verschillende vakanties opgesomd. De kern van de almanak draagt een meer diverterend karakter: er staan vele prozastukken in en ook poëzie, geschreven door vrouwen - en een enkele man - voor vrouwen. De verhalen en gedichten lopen inhoudelijk erg uiteen, maar zijn uiteindelijk wel onder te brengen in een aantal categorieën. In de eerste plaats is er een groep van in totaal 63 verhalen en gedichten die bedoeld zijn om bij te dragen aan een deugdzaam leven. ‘Hulde aan de Deugd of Rosette en Felmonde’ (1800), ‘Een voorbeeld der deugd’ (1807) en ‘Algemeene deugd’ (1812) zijn er voorbeelden van. De tweede categorie wordt gevormd door het thema liefde; geen ongebruikelijk thema voor almanakken die zich op vrouwen richten. In 47 bijdragen zijn verschillende ‘romances’ en liefdesgedichten terug te vinden. Enkele voorbeelden: ‘De verschillende gelieven’ (1804), ‘Galand en Rozette Romance’ (1807) en ‘Aan de Liefde’ (1817). Voorts zijn er 32 bijdragen waarin de lezeres als het ware een geschiedenisles wordt aangeboden over een beroemde vrouw die als voorbeeld kan dienen, zoals ‘Jacoba van Beieren’ (1792), ‘Maria de Medicis’ (1801) en ‘Margarete van Valois’ (1806).Ga naar eind2. De vierde categorie die ik onderscheid, wordt gevormd door de treurdichten. Inhoudelijk gezien vallen ze ook onder de categorie gelegenheidspoëzie, maar vanwege de omvang van de groep (29 stuks) heb ik ze apart gezet. Enkele voorbeelden: ‘Ferdinand op het graf van Cecilia’ (1795), ‘Bij 't graf van Lotjen’ (1801) en ‘Op den dood van een lief Meisje Ons door een dichter toegezonden’ (1811). De 24 verhalen en gedichten die de natuur als centraal thema hebben, vormen de vijfde groep. Steeds gaat het over de krachten of de schoonheid van de natuur, zoals ‘Winterlied’ (1798), ‘De Natuur-beschouwer’ (1806) en ‘De schoonheid der natuur’ (1822). De twintig gelegenheidsgedichten tenslotte - ze kwamen al eerder even ter sprake - vormen de laatste categorie: zoals ‘Verjaarzang’ (1793), ‘Geboortezang voor Elize’ (1806) en ‘De Roos. Ter verjaring van eene gehuwde vriendin’ (1823). Het spreekt voor zich dat veel verhalen en gedichten in andere hokjes onder te brengen zijn, zoals proza en poëzie met een godsdienstige inslag (bijvoorbeeld ‘De lijdende Christen’, 1797), ‘aanwijzingen’ hoe vrouwen en meisjes in bepaalde situaties zouden moeten handelen (bijvoorbeeld ‘Aan de meisjes’, 1799), verhalen en gedichten over het geluk in het huwelijk (bijvoorbeeld ‘Emilia aan Leonore, over het Huwlijks geluk’, 1796), geluk in de huiselijke kring (zoals ‘Geen geluk dan in het Huislijk Leeven’, 1800) en geluk in het moederschap (‘Trek van moederlijke liefde’, 1815). Deze inhoudelijke verschillen maakten de almanak alleen maar gevarieerder en misschien ook wel aantrekkelijker voor het grote publiek. En dat zal zeker niet slecht zijn geweest voor de verkoopcijfers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uitgeversCatharina Dóll Egges wordt in 1750 geboren in Wijdenes (Noord-Holland) en treedt in 1767 in het huwelijk met Willem Klimmer Kloek. Dit huwelijk is echter geen lang leven beschoren: haar man sterft al snel en op 16 februari 1770 treedt zij opnieuw in het huwelijk, ditmaal met de boekverkoper en uitgever Jan Dóll. Samen krijgen zij vijf kinderen, die in de remonstrantse kerk gedoopt worden: Hendrik Joannes (gedoopt op 29 september 1771), Joannes Hendrik (gedoopt op 24 oktober 1773), Catharina Maria (gedoopt op 31 maart 1776), Pieter Willem (gedoopt op 17 maart 1779) en Johanna Jacoba (gedoopt op 20 januari 1782).Ga naar eind3. In juli 1781 sterft Jan Dóll en neemt Catharina Dóll Egges de zaak over. Haar oudste dochter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina helpt haar in latere jaren daarbij, net als later haar twee zonen Hendrik Joannes en Joannes Hendrik (beiden op 23 februari 1790 poorter geworden).Ga naar eind4. Dochter Catharina Maria blijft ongehuwd en sterft in Amsterdam in maart 1835.Ga naar eind5. In het fonds van de uitgeverij nemen de toneelstukken een belangrijke plaats in. Ik noem er een aantal: Carel en Carolina: tooneelspel van Charles Antoine Guillaume Pigault-Lebrun (1796), Volsan, of de menschenhater door tegenspoed: tooneelspel van J.D. Villenhoeven (1797), De weldaadige Zwitser: tooneelspel in drie bedryven van Catharina Maria Dóll Egges (1798). Voorts is er veel aandacht voor de jeugd, zo blijkt uit titels als Beknopte zedeleer voor kinderen van beschaafde lieden van Joachim Heinrich Kampe (1782), Reisbeschryvingen voor de jeugd van dezelfde auteur (1786), Geschenk voor kinderen, door kindervrienden, bestaande in kindergedichtjes, fabelen, vertelsels, kinderbrieven, tooneelspellen, raadsels, enz. (diverse auteurs, 1806). En er zaten nog andere almanakken in het fonds, zoals Almanak van vernuft en smaak (1791-ca 1822), Vaderlands zakboekje ter bevordering van wetenschappen en fraaije letteren, of Almanak voor het jaar... (1796-1801), Almanak voor de beschaafde jeugd (1799-1804) en l'Enjoué et le sérieux: Almanac pour l'an 1809, dédié aux gens du monde (1809). Over de uitgeverij Dóll en weduwe Dóll zelf is verder niet veel bekend. Dankzij de impressa in de almanakken weten we wel waar de uitgeverij gevestigd is: tot 1807 op het Rokin, van 1808 tot en met 1815 op de Kalverstraat 63 en na 1815 op de Prinsengracht 734. Een intrigerende vraag is waarom de uitgeefster na 1817 stopt met de Almanak voor vrouwen door vrouwen. Levert de almanak niet voldoende meer op? Is Catharina Dóll Egges de zaak aan het afbouwen? Feit is dat haar bedrijf in 1824, dus na haar dood, wordt opgeheven. Vermoedelijk heeft ze rond 1817 een aantal fondsartikelen overgedaan aan andere uitgeverijen. Zo gaf de Rotterdamse firma Mensing & Van Westreenen na 1817 niet alleen de Almanak van vernuft en smaak uit, maar ook Almanak voor vrouwen door vrouwen. Beide almanakken zaten voordien in het fonds van weduwe Dóll. Met die laatste almanak wil het echter niet meer vlotten. De Rotterdamse uitgever had een aantal jaren gewacht met het opnieuw uitbrengen. Vandaar dat er in de periode 1818-1821 geen advertenties voor verschijnen. In de Vaderlandsche letteroefeningen slaakt een recensent in 1822 een zucht van verlichting wanneer de almanak opnieuw op de markt komt. Maar lang duurt de vreugde niet: de Rotterdamse uitgave heeft nog slechts twee jaar voortbestaan. In 1823 rolt het laatste exemplaar van de persen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De redactie en haar medewerkstersDe redactie van de Almanak voor vrouwen door vrouwen wordt gevormd door de uitgeefster zelf en haar dochter Catharina Maria. Na beëindiging van de almanak schrijft zij, de dochter, veel voor kinderen; vooral vanaf 1826 komt deze productie van haar kant pas echt goed op gang en verschijnen er veel titels van haar op de markt, zoals Kleine verhalen voor de lieve jeugd (Amsterdam, Schalekamp en Van de Grampel, 1826), Brieven voor jonge heeren en jonge jufvrouwen uit den beschaafden stand (Amsterdam, Schalekamp en Van de Grampel, 1827) en Klein lettergeschenk voor de beschaafde jeugd (Haarlem, Wed. A. Loosjes Pz., 1831). Binnen de uitgeverij houdt ze zich met name bezig met de Almanak van vernuft en smaak en de Almanak voor vrouwen door vrouwen.Ga naar eind6. In laatstgenoemde almanak verschijnen ook regelmatig stukken van haar hand, geschreven onder de pseudoniemen D.E. of C.M.D.E., zoals ‘Blanche van Kastillien’ (1805), ‘Vervolg en slot van de Mode’ (1811) en ‘Dorival en Eduard (niet vertaald), een Pendant van Arsene en Lise. of de keus in den Echt’ (1817). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is niets bekend over eventuele andere redactieleden. Wel blijkt uit nadere bestudering van de 31 jaargangen van de almanak dat er bijna honderd vrouwen aan meegewerkt hebben (en een enkele man). Sommigen leveren slechts een enkele keer een bijdrage, anderen werken aan wel tien jaargangen mee. Wie de medewerkers zijn is moeilijk te zeggen, omdat ze alleen met initialen genoemd worden. Gelukkig is het bij enkele auteurs wel gelukt hun identiteit te achterhalen.Ga naar eind7. Onder hen bevinden zich veel bekende schrijfsters en dichteressen (zie bijlage). Dankzij vrouwen als Aagje Deken, Petronella Moens, Betje Wolff en Maria Petronella Elter kon de Almanak voor vrouwen een goede reputatie opbouwen. Ook zijn er schrijfsters bij betrokken die actief zijn in het verdedigen van de rechten van vrouwen, zoals Fenna Mastenbroek en Anna Barbara van Meerten-Schilperoort. Opvallend is dat de meeste vrouwen uit een remonstrants milieu afkomstig zijn, net als uitgeefster Catharina Dóll Egges. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WereldbeschouwingIn de meeste teksten van de Almanak voor vrouwen door vrouwen komt een - in onze ogen - traditionele opvatting over de positie van de vrouw naar voren. Zo is studeren niet weggelegd voor vrouwen, omdat zij bovenal vrouw moeten blijven. Dit wordt al meteen in de jaargang van 1792 duidelijk gemaakt met de volgende tekst: Ieder geslagt heeft zijn eigen Charakter: zijne bijzondere eigenschappen, van geest zoo wel als van lighaam, welken hetzelve versieren, maar het ander zouden ontëeren, en afzigtelijk maaken. Neem, bij voorbeeld, een volmaakt wel gemaakt Man, maar geeft hem een schoon vrouwen hoofd, en met eens is al het mannelijk schoon verdwenen. Of geeft eene lieve, schoone maagd de bas-stem van den Cantor, welke, hoe verwonderlijk schoon uit de keel van eenen Man, bij haar onverdraaglijk zal zijn. Of verbeeld u eene Vrouw, die zig minder met haare huishouding, of winkel, of kinderen, dan met staats-zaken, met geleerdheid, met het hoofbestier der geldmiddelen ophoudt, om van gene Vrouwen, die met heure mans, of onder elkander, wel eens een vuistslagje doen, of wier mannelijke stem altijd door het huis davert, te spreeken; zoodanige Vrouw is even veragtclijk, als een Jan-Hen, die van zijne taarten en pastijen weet te spreeken; of als zoodanige weekäart, die voor ieder gevaar tziddert, beeft, in flaauwte valt, en zoo goed van zijne hals- en lendenkussentjens weet te praaten, als de zwakste Vrouw. In een aantal verhalen en gedichten over lezen en studeren draait het om de vraag of vrouwen die aan ‘boekoefening’ doen, geen savante (een waar schrikbeeld) zijn. Lezen kan goed zijn om de geest te ontwikkelen, maar bovenal is het belangrijk dat een vrouw eerst haar ‘eigenlijke’ taken uitvoert. Alleen in haar vrije tijd mag zij zich eventueel aan het lezen overgeven. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk in het volgende gedicht, waarin een meisje zichzelf verliest in het lezen en daarom van haar tante een standje krijgt. Lezen is een onnuttig tijdverdrijf, vindt tante: Tante.
Zó! staan 'er leugens in uw boeken?
Zijn 't leugens die gij vlijtig leest?
Geen wonder, dat hier in de hoeken,
In lang geen vager is geweest. -
Neen, Meisje! huisselijke zaken
Te leren, voegt aan uwen stand;
En wilt ge u met een boek vermaken,
Stop u geen leugens in de hand.Ga naar eind9.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geleerde vrouwen worden niet gewaardeerd. Echter, er is een categorie vrouwen die nog meer worden geminacht: meisjes en vrouwen die alleen aandacht hebben voor hun uiterlijk. In verschillende teksten wordt regelmatig tegen deze slechte eigenschap gewaarschuwd: Gij Vrouwen, die door schoon alleen wilt overwinnen:
Uw grootheid, uw geluk is slechts een ijd'le schijn!
't Is schoonheid niet alleen, waardoor wij ons doen minnen,
Zo niet verstand en deugd daarmêe verbonden zijn.Ga naar eind10.
De boodschap is duidelijk: vrouwen mogen niet te geleerd zijn en zich beslist niet te veel met het uiterlijk bezighouden. Hun aandacht dient zich vooral te richten op hun gezin. De vrouw vindt haar geluk in het huwelijk en moederschap, zo wordt gezegd, en daar wordt ook de meeste nadruk op gelegd in verschillende teksten: Kweek, lieve jeugd! die talenten, die eene beschaafde opvoeding u vergunnen, die in uren van uitspanning uwe ouders, en daarna uwen echtgenoot vervrolijken, doch blijft de zucht vermijden, om in een kunstvak, boven anderen te schitteren, waardoor gij uw huisselijk geluk zoudt opofferen, daar eene kunstenares bijna nooit eene goede huismoeder kan zijn.Ga naar eind11. Laat andren vrij naar weelde streven,
Ik min een stil, een huislijk leven,
Mijn Echtgenoot, die mij bemint,
Mijn teeder en aanvallig kind,
Mijn huiswerk en een boek, zijn zaken,
Die boven alles mij vermaken.Ga naar eind12.
De vrouw vindt haar geluk in het bestieren van haar huishouden, niet in het hebben van macht. Dit wordt nog eens expliciet onderstreept door Margaretha van Parma aan het woord te laten, die klaagt over de te zware taak die zij heeft nu zij het land moet besturen: Nog beeft mijn hart van schrik; - voorzeker 't is te veel
Voor ene Vrouw, om al den zwaren last te dragen,
Aan zulk een Landvoogdij verknogt, daar in elk deel
Van dit bestuur, zo ligt een onweerswolk komt dagen.
Mijn' tedere Vriendin! in 't bloeiën van de vreê,
Kan ligt een Vrouwehand het staatsroer wel regeren;
Maar in den felsten storm en 't brullen van de zee,
Weet schier der Heldenvuist den ramp niet aftekeren,
Ons hart, alleen gestemd voor liefde en tederheid,
En zalig huisgeluk, schrikt voor de dreigende oogen.
Die 't onvergnoegde Volk. (tot muiterij bereid,)
Op 's Lands bevelen werpt; - en 't vrouwelijk vermogen,
Hoe vleiënd, dempt geen drift die in de boezems woedt!Ga naar eind13.
Maar niet iedereen deelt deze mening. Rond de eeuwwisseling klinken er ook radicalere geluiden van vrouwen die zich afvragen waarom vrouwen niet net geschikt zouden zijn voor de studie als de mannen. Zo ook in de Almanak voor vrouwen: Waaröm toch zulk een' geest gegeeven
Die rustloos wil naar kennis streeven.
Aan eene zwakke, teedre maagd?
Waar zijn voor haar de wijsheids schoolen?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe zeldzaam wordt haar jeugd Minerva's zorg bevoolen!
Wie is het die haar moed in deeze loopbaan schraagt!
Haar schraagen!...ach! men durft beweeren
‘Geleerdheid zou de kunne ontëeren.
De huishoudkunde is slechts haar kring
Wat dingt een vrouw naar eerlaurieren!
Dat schittrend loof behoort geen maagdekruin te sieren
Zij sta het nedrig af aan d'edlen Jongeling.’
Dus doet men 't weetziek meisjen bloozen,
En, durft zij zich verreukeloozen
Op 't pad der wijsheid voort treên,
Haar teeder brein wil 't naauw gedoogen;
Zij voelt zich afgemat te midden van haar poogen;
Of 't uurwerk roept haar toe: ‘de ontstoolen tijd is heen.’
Ach! welk een ramp was mij beschooren!
Waaröm wierd ik een maagd gebooren!
ô Jongeling! 'k benij' uw lot.
Gij moogt gerust naar kennis haaken;
Niets dooft die zuivre drift die ge in uw borst voelt blaaken;
Uw kracht is als uw moed, uw poogen, rein genot.Ga naar eind14.
Waar in deze bijdrage de nadruk voornamelijk ligt op het feit dat het meisje graag man zou willen zijn, want dan kan zij zich bezighouden met de wetenschap, zo vraagt in de volgende bijdrage de schrijfster zich pas echt goed af, waarom vrouwen niet net zo goed die mannenwereld kunnen binnendringen: Daar zij den geest van schrand're vrouwen,
Als een onnut geschenk beschouwen,
[...]
Wierd' ons de toegang niet gesloten
Naar 't koor der hooge wetenschap,
Onze ijver niet terug gestooten,
Bij 't stijgen op den glorietrap,
Dan zou 't, heelligt, ten klaarste blijken,
Dat Vrouwen niet voor Mannen wijken.Ga naar eind15.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitIn de Almanak voor vrouwen door vrouwen komt het beeld naar voren dat de vrouw vooral achter haar man behoort te staan (niet ernaast) en dat echte macht aan vrouwen niet is besteed. Studeren mag, maar het huishouden gaat voor. Van radicaal vernieuwende ideeën over de positie van de vrouw is nog geen sprake, hoewel: in een beperkt aantal bijdragen komt de schrijfster heel duidelijk op voor de rechten van de vrouw. Ze zijn echter wel in de minderheid. Op dat punt kan ik de almanak dan ook niet bijzonder noemen. Wat de almanak wel bijzonder maakt, is dat er geen andere almanak bekend is die zich specifiek op vrouwen richtte én uitgegeven werd door een vrouw én vrijwel alleen vrouwelijke medewerksters kende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|