Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 19
(1996)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
De Schele Droes op drift
| |
Van schildpadminiaturen en ‘pourtraictjes’Ik breng hier tevens in herinnering dat volgens Jans testament van 1726 Ida's beeltenis werd vastgelegd op een van de twee bijeenbehorende ‘pourtraictjes, met gesnedene lystjes’, uit ‘den jeugdigen tyt’ die hij vermaakte aan François.Ga naar eind6. Het andere portretje stelt Van Hoogstraten zelf voor. Op deze ‘pourtraictjes’ wil ik hier ook nog even terugkomen. Na lezing van mijn betoog over Ida van Koeverden en de aan François gelegateerde ‘pourtraictjes’ maakte Michiel Roscam Abbing, kleinzoon van François van Hoogstraten (1891-1979), en samensteller van onder meer Van Hoogstraten, iconografie van een familie, mij opmerkzaam op de aanwezigheid van een tweetal miniaturen op schildpad in de Collectie J.S.F. van Hoogstraten (hierna aangeduid als de ‘schildpadminiaturen’). De achterzijde van de ene vermeldt: ‘Jan van Hoogstraten overgrootvader van A. van | |
[pagina 44]
| |
Bijnkershoek van Hoogstraten’; die van de andere: ‘Geertruy van der Hagen, overgrootmoeder van A. Bijnkersh. van Hoogstr.’ Op grond daarvan beschreef Roscam Abbing ze begrijpelijkerwijs in zijn Iconografie van 1987 als pendantportretten van Jan van Hoogstraten en Geertruy van der Hagen.Ga naar eind7. Het opduiken van Ida van Koeverden als Jans minnares en de ‘pourtraictjes’ van het tweetal deed Roscam Abbing veronderstellen dat de schildpadminiaturen weleens identiek zouden kunnen zijn met de in Jans testament vermelde ‘pourtraictjes’, en dat dus op de ene schildpadminiatuur niet Geertruy, maar Ida zou zijn afgebeeld. In het onderstaande zal ik trachten die visie - die ik deel - aannemelijk te maken. Weliswaar pleit tégen de identiteit van de ‘vrouwelijke helft’ van de ‘pourtraictjes’ en die van de schildpadminiaturen natuurlijk de handgeschreven vermelding op de achterzijde. Maar dit is op zijn vroegst een mededeling van een achterkleinkind (Geertruy wordt immers ‘overgrootmoeder’ genoemd) en wellicht van een nog latere nazaat, van wie nauwelijks bekendheid met Jans amoureuze escapade(s) te verwachten valt. Ook hebben de ‘pourtraictjes’ die Jan in zijn testament noemt, ‘gesnedene lystjes’, terwijl die van de schildpadminiaturen niet als zodanig te omschrijven zijn. Deze lijstjes staan echter al evenmin sterk als ‘getuigen à charge’, omdat ze heel goed in een later stadium vervangen kunnen zijn. Overtuigender lijken mij de nu volgende ‘getuigen à decharge’. Behalve het feit dat niet alleen op de ‘pourtraictjes’, maar ook op de schildpadminiaturen de afgebeelden in jeugdige staat verkeren, vormt de roodachtig blonde haarkleur van de vrouw op de schildpadminiatuur mijns inziens een sterk argument.Ga naar eind8. Ida was zeer waarschijnlijk rossig van haar en werd natuurlijk ook als zodanig op het ‘pourtraictje’ van François geschilderd. Al eerder heb ik gewezen op de sneren van Weyerman (in februari 1721) op Jans ‘rosse Hes’ (roodachtige lelijkerd?),Ga naar eind9. maar ook elders laat hij geen gelegenheid voorbijgaan de roodachtige haarkleur van Jans beminde te benadrukken.Ga naar eind10. En ook Van Hoogstratens Parnas aan de Waal bezingt een geliefde, vermoedelijk Ida, die ‘blont, nog bruin [is], maar tussen blank en root’ in, rossig dus.Ga naar eind11. Daarnaast wijst de positie van het afgebeelde paar op de schildpadminiaturen eerder in de richting van Ida dan van Geertruy. Bij pendanten of dubbelportretten van echtparen werd in de zeventiende eeuw de man namelijk vrijwel altijd heraldisch (dat wil zeggen gezien vanuit de geportretteerde figuur zelf) rechts neergezet en de vrouw links. Aan de man kwam immers - althans bij gehuwden - de (rechter) ereplaats toe. Bij verloofden daarentegen was het de vrouw die dikwijls rechts werd geplaatst.Ga naar eind12. Gehuwden werden afgebeeld met de schouders driekwart en naar elkaar toegewend, en met de hoofden soms de face, soms enigszins naar elkaar toe gericht.Ga naar eind13. Bij ongehuwden was dat precies andersom. De foto's van de schildpadminiaturen in Roscam Abbings Iconografie tonen de man links op de pagina en de vrouw rechts. Als het om een echtpaar ging - zoals Roscam Abbing eerder aannam - zou dat een logische opstelling zijn: het portret van de man werd dan immers links gehangen en dat van de vrouw rechts. Op deze wijze zijn de schouders van de betrokkenen op de schildpadminiaturen echter niet naar elkaar tóe, maar integendeel van elkaar áf gewend. Het is echter ondenkbaar dat een portretschilder van een dergelijke plaatsing uitging, ook niet wanneer het ongehuwden betrof. De conclusie ligt voor de hand dat de miniaturen van plaats moeten verwisselen, zodat de man rechts en de vrouw links komt te ‘hangen’ (zie afbeelding). Heraldisch is Jan van Hoogstraten dan links geportretteerd en de vrouw rechts. En dat nu is precies de positie | |
[pagina 45]
| |
De schildpadminiaturen
Collectie J.S.F. van Hoogstraten, Thompson Ct., USA. Foto's: Steve Briggs, Worcester, Massachusetts. | |
[pagina 46]
| |
van óngehuwden! Er zijn nu twee mogelijkheden: ofwel Ida is afgebeeld, of Geertruy, maar dan vóór haar huwelijk met Jan. Om meer dan één reden is het eerste het meest aannemelijk, maar vooral wegens de rossige haarkleur die Ida en de geportretteerde gemeen hebben. Indien dat zo is, lijkt mij de veronderstelling dat de schildpadminiaturen en de in Jans testament genoemde ‘pourtraictjes’ identiek zijn, niet al te gewaagd. Tenslotte wil ik erop te wijzen dat er méér portretten van Jan en Ida bestonden, terwijl van Geertruy van der Hagen geen eigentijdse afbeelding bekend is. In het testament waarin François bedacht wordt met de ‘pourtraictjes’, wordt aan Jans andere zoon Samuel een tweetal ‘ovale pourtraicten, met vergulde lysten’ ‘geprelegateert’,Ga naar eind14. vertonende het borstbeeld van zijn vader en dat van Ida van Koeverden. Mogelijk is het eerste identiek met een portret van de hand van Arnold Houbraken, dat eveneens tot de Collectie J.S.F. van Hoogstraten behoort en in de Iconografie van Roscam Abbing als no. 32 is afgebeeld.Ga naar eind15. Het bijbehorende portret van Ida is echter helaas onbekend, zodat het ons ook geen verder uitsluitsel kan bieden omtrent de identiteit van de vrouw op de schildpadminiatuur. | |
Door liefde en kunst ‘aen een gesmeed’Ga naar eind16.Tot besluit een enkel woord over de attributen van het tweetal op de schildpadminiaturen. Van Hoogstraten heeft een fluit in de hand, terwijl Ida (ervan uitgaande dat zij inderdaad de geportretteerde vrouw is) bladert in een (lied?)boek. Naar de betekenis daarvan is het gissen. Het is de vraag of hier (uitsluitend) aan de fallische betekenis gedacht moet worden die de fluit van oudsher bezat. Weliswaar gaat het om een liefdespaar, maar deze opvatting kan ik moeilijk rijmen met het boek dat Ida in de hand houdt. Daarnaast kan het muziekinstrument gezien worden als de herdersfluit en in die hoedanigheid als symbool voor (pastorale) poëzie. Deze interpretatie lijkt mij wel toepasselijk, niet alleen omdat de dichter Jan van Hoogstraten bewonderaar en beoefenaarwas van het pastorale genre, maar ook omdat ze naadloos aansluit bij Ida's (lied)boek.Ga naar eind17. Moge de trouwring Jan en Ida dan nimmer hebben verbonden, door liefde en kunst werden zij - om het met Vondel te zeggen - ‘gloende aen een gesmeed’. |
|