23.
Waarde Heer en Vriend,
Uw brief is de schoonste en van inhoud de rijkste die ik ontvangen heb en daarom betreur ik het zoo innig, dat hij mij een ietsje te laat overhandigd werd: dat wil zeggen toen we reeds van tafel opgestaan en verspreid waren. Zoo kon hij door Vermeylen niet meer voorgelezen worden. Ik ben er niet minder dankbaar om; en nu zal hij toch nog voorgelezen worden, met een paar andere, op het feestmaal 't welk mij in December te Gent, die zoowat ‘mijn’ stad is, aangeboden wordt.
Wie weet of gij daar niet zijn zult! Ik zal in ieder geval uw naam aangeven op het lijstje van ‘mijn’ invités.
Inmiddels, met gullen, vriendschappelijken handdruk uw
Cyriel Buysse
Van Deyssel ontbrak echter ook op zaterdag 14 december 1929 bij de plechtige opening van de Buysse-tentoonstelling in de Lakenhalle en 's avonds in de Koninklijke Vlaamsche Schouwburg bij de opvoering van o.a. De plaatsvervangende vrederechter, zoals hij ook ontbrak op zondag 15 december 1929 aan het ‘gezellig banket’ in het