Matroosen vreught
(1696)–Anoniem Matroosen vreught– AuteursrechtvrijNa de Stemme: Het daget uyt den Oosten, &c.
HEt Wand is uyt geschoten,
God geeft ons goede vanghst,
Om haringh is het wenschen,
Daer na is veel verlanghst:
Om haringh is het wenschen,
Is het wenschen.
Als wy maer haringh vangen
Soo zijn wy wel te vree,
Hoe wel wy dapper swerven
Geslingert van de Zee.
| |
[pagina 86]
| |
Hoe wel wy dapper swerven,
Dapper, Etc.
De See is ons vermaken,
Daer vinden wy ook lust,
Hoewel sy altijdt hobbelt
En selden blijft in rust,
Hoewel sy altijd, etc.
Wy hebben veel vyanden
Die ons vast nemen waer,
De Roovers van Duynkercken,
De klippen hier en daer,
De Roovers van, etc.
De schadelijcke winden
Het onweer van de lucht
De See met sijn tempeesten
Dat brenght ons op de vlught,
De Zee met, etc.
Geen zegen is voorhanden
Zoo Godt ons niet gerieft,
Hy kan den haringh geven
Wanneer het hem gelieft,
Hy kan den, etc.
Wat staat ons te beginnen,
Als wy dus zijn beswaert,
Dan hem gestaegh te bidden
Dat hy ons wel bewaert?
Dan hem, etc.
Dan hem gestaegh te bidden
Dat hy ons zegen geeft,
Op dat een yeder wel doet,
En in Gods vreese leeft,
Op dat een, etc.
Ey buys-man laet u raden
Al zijt ghy op de zee,
Vreest Godt den Heer van herten,
Ghy krijght zijn zeegen mee,
Vreest Godt den, etc.
|
|