De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren
(1754)–Anoniem Mars-drager, of nieuwe tover-lantaren, De– AuteursrechtvrijWaar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden
Op een Nieuwe Voys.
IK kwam lest over een Berg op gaan;
Ta ri ta ri ta ri ta ta,
Ik kwam lest over een Berg op gaan,
| |
[pagina 54]
| |
Ik hoorden de Kannetjes klinken,
Ik armen Boots-gezel;
Ik wou zo gaaren van ta ri ta ta;
Ik vrolijke Boots-gezel;
Ik wou zo gaaren een drinken.
Za Waard tapt mijn een Kanne met Wijn;
Ta ri ta ri ta ri ta ta:
Za Waard tapt mijn een Kanne met Wijn:
De Kan was scheef van onderen;
Ik vrolijke Boots-gezel,
Ik goyde hem tot hem ta ri ta ta,
Ik vrolijke Boots-gezel,
Ik goyde hem dat het donderde.
Toen het Wijntje geschonke was,
De Waard die wou mijn niet ta ri ta ta;
Toen het Wijntje geschonken was:
De Waard wou mijn niet borgen;
Ik vrolijke Boots-gezel,
Ik hadder geen Geld voor ta ri ta ta,
Ik vrolijke Boots-gezel
Ik hadder geen Geld voor morgen.
z' Trokk' mijn daar mijn Klederen uyt,
Zy bragten mijn in ta ri ta ta;
z' Trokk' mijn daar mijn Klederen uyt,
zy bragten mijn in de Schuure,
Ik vrolijke Boots-gezel,
Ik kon 'er van ta ri ta ri ta ta,
Ik vrolijke Boots-gezel;
Ik kon van kon niet duuren.
Toen ik in de Schuure lag;
Ra reys wat 'k ta ri ta ri ta ta,
Toen ik in de Schuure lag;
Ra reys wat ik dogte:
Ik vrolijke Boots-gezel,
Had ik de Waard zijn ta ri ta ta,
Ik vrolijke Boots-gezel;
Had ik de Waard zijn Dogter.
Toen ik de Waard zijn Dogter had;
Ra reys wat ik haar ta ri ta ta;
Toen ik de Waard zijn Dogter had,
Ra reys wat ik haar dede:
Ik vrolijke Boots-gezel,
Ik zoende haar dat zy ta ri ta ta,
Ik vrolijke Boots-gezel;
Ik zoende haar dat zy zweeten.
Toe zy wel gezweeten had,
Wat gaf zy mijn toe tot ta ri ta ta:
Toen zy wel gezweeten had;
Wat gaf zy mijn toe tot loonen,
Ik vrolijke Boots-ge-
| |
[pagina 55]
| |
zel,
Twee schoone Goude ta ri ta ta;
Ik vrolijke Boots-gezel:
Twee schoone Goude Kroonen.
Ik stak dat Geldje in mijn zak,
Ik dogt wat op de ta ri ta ta;
Is stak dat Geldje in mijn zak
Ik dogte wel op dat Meysje,
Ik vrolijke Boots-gezel,
Ik wou der wel van ta ri ta ta,
Ik vrolijke Boots-gezel,
Ik wou der nog wel een reysje.
|
|