De mars-drager, of nieuwe tover-lantaren

Waar in vertoond word de nieuwste en aangenaamste gezangen, die hedendaags gezongen worden

[p. 47]

Klugt van een Meysje die 't Fortuyn tegen liep, hoe zy van een Wijnkoopers Knegt hersteld is, en op de regte weg is geraakt.

Voys: Omgekeerde Schoentjes is mijn dragt.

HEmel ach wat ley ik een zwaar verdriet,
Met regt mag ik wel klagen,
Dat 'er niemand na mijn om en ziet,
Ionkman ik moet u wat vragen,
Ben ik scheef of plomp van Lijf,
Maar ik heb lonkende Oogen,
Men ziet 'er braveeren Man en Wijf,
Dat moet ik al gedogen.

Zie ik heb een Halsje als een Zwaan,

Daar toe twee blozende Wangen,
Mijn Voorhoofd blinkt als een Altaar:
Met geele Lokjes behangen,
Mijn Handjes wit als een Albast,
En mijn Neus wel besneden,
Teere leden dat een Iuffrouw past,
Wat mag 'er aan mijn mankeren.

Omgekeerde Schoentjes dat is mijn dragt,

Met Ringetjes in mijn Ooren,
Met rode Kousjes als een Cornaat,
En Goude Klinkjes na de mode,
Ik plag te gaan als een Daam,
Ook in een Koets te rijden,
Nu moet ik loopen op de Kruys-baan,
Om een Schelling drie vier t' krijgen.

Dat verhoorde een Ionkman stout,

En sprak met groot behagen,
Meysje bent gy nog niet getrouwt,
Wild met mijn een kansje wagen,
Want ik ben een Wijnkoopers-knegt,
En wild daarom niet treuren,
Meen by mijn ik meen u opregt,
't Heb veel Geld van mijn Huuren.

Ionkman uwe Woorden die zijn goed,

Daar gy mijn hier van komt spreeken,
Meend gy mijn dan

[p. 48]

 

uyt liefde zoet?

 

Toond mijn daar van een teken,

 

Daar zoet Meysje daar is mijn Hand,

 

En maakt daarom geen rouw,

 

Neem dat Ringetje tot onderpand,

 

Wy zullen zamen trouwen.

 

Zoete Lief men hoort aan alle kant,

 

Dat de Wijn-koopers floreren,

 

Krijgen zy een Meysje na de trant,

 

Daarmee gaan zy braveeren;

 

Want ik voor u wel werken kan,

 

Om zo de kost te winnen,

 

Tappen wy 't Wijntje mijn zoet Lam,

 

Gy speeld voor de Waardinne.

 

Oorlof gy Ionkmans tot een besluyt,

 

En ook gy Dogters mede,

 

Het zoet Rageltje is de Bruyd,

 

Met ziet 'er nu braveeren,

 

Als met een Ionkman aan haar zy,

 

Zy kan der ook wel tegen,

 

Zy bennen zo van herten bly;

 

Zy grijpt nu moet ter degen.