De Lustige Jager, zingende vele vrolijke liederen, voor alle lieve Meisjes
(1863)–Anoniem Lustige Jager, De– Auteursrechtvrij
[pagina 23]
| |
Hier is een eerlijke armoê schand,
Men wordt slechts om zijn geld geprezen
'k Ontdek, o denkbeeld vol van smart
Dat ook bij mijn geliefsten vrinden,
Natuur noch in mijn broeders hart,
Noch in mijn zusters zijn te vinden.
Ik kom eenvoudiglijk gekleed,
Een ras vertrek is hun verlangen,
Maar nu men hier mijn rijkdom weet
Wordt ik op beter wijs ontvangen.
Als de Overneven vrolijk zijn,
Kan danzen hen bekoren.
Dan doen zij trom en tambourijn
En ook de veldpijp hooren,
Hun vermaak is op den duur
Steeds begunstigd door natuur.
En joup.
Ziet men hen daaglijks danzen,
De rigadon, zig zag, don don,
Terwijl hun vrolijk danzen,
't Verstand niet schaden kon,
Om in Savoije een jonge maagd,
Naar 's lands gebruik te vreijen,
Wordt zij alleen ten dans gevraagd,
Gevoerd in blijde rijen,
En haar begeerte is bekend,
Zoodat vermaak gebied in 't end,
En joup.
De liefde onder 't danzen,
De rigadon, zig zag, don don,
Bij 't hoogst onschuldig danzen,
't Verstand niet schaden kon.
De grijsaards toonen in dat land,
| |
[pagina 24]
| |
Nog danzen te beminnen,
Zij springen dikwijls hand aan hand,
En zijn steeds blij van zinnen;
Voor de min en voor de vreugd,
Zijn ze als in hun eerste jeugd,
En joup.
Daar zij hoe oud toch danzen,
De rigadon, zig zag don don,
Terwijl het vrolijk danzen,
Hen nimmer schaden kon.
|
|