Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 16
(2002)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verhaal van een kinderboek
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het lijdt geen twijfel dat in de praktijk vaak keuzes moeten worden gemaakt en prioriteiten gesteld en dat heeft in de geschiedenis van de kinderliteratuur tot duidelijke tendensen geleid: de eerste kinderboeken uit de zestiende en zeventiende eeuw, die niet meer waren dan lessen in gedragscodes, en de kinderboeken uit de tijd van de verlichting (achttiende eeuw), waar het verhaal vaak in een zedenles uitmondde, benadrukten bijvoorbeeld vooral het educatieve; de periodes van de romantiek (eerste helft van de negentiende eeuw) en neoromantiek (tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw) plaatsten daarentegen vooral de literaire fantasie en ontspanning op de voorgrond, en vernieuwend psychologisch en pedagogisch onderzoek tijdens het interbellum zorgde vanaf de jaren '60 voor een literatuur met aandacht voor de psychische en cognitieve ontwikkeling van het kind.Ga naar voetnoot2. Voor wie geboeid is door het inwerken van normen op een literaire tekst, is de kinderliteratuur met andere woorden een interessant studieobject. De vraag naar de invloed van de verschillende culturele normen en naar het verzoenen ervan, is trouwens des te meer aan de orde bij de studie van vertaalde kinderliteratuur. Anders dan bij een originele tekst moet de doelcultuur, de ontvangende cultuur, bij een vertaling namelijk naast de eigen literaire, educatieve, pedagogische en economische normen ook rekening houden met de norm ‘trouw tegenover het origineel’, een origineel dat mogelijk van andere literaire, educatieve, pedagogische en/of economische normen getuigt dan de normen die in de doelcultuur gelden. De normen van bron- en doelcultuur kunnen met andere woorden van elkaar verschillen en dan staat de doelcultuur voor de keuze: ofwel krijgen de eigen normen voorrang en wordt de brontekst aangepast, ofwel krijgt de brontekst voorrang en moet de doelcultuur zich schikken naar de normen van de broncultuur. Onderzoek heeft aangetoond dat bij kinderliteratuur vooral voor de eerste oplossing wordt geopteerd, terwijl dit veel minder het geval is bij volwassenenliteratuur. Vertaling van kinderliteratuur, zo zegt Denise Von Stockar, wordt gekenmerkt door het nastreven van ‘Konkulturalität’ (‘conculturaliteit’), dat wil zeggen ‘Anpassung der kulturellen Eigenarten des Ausgangstextes an den Wissens- und Erfahrungsstand der Leser des Zieltextes’ (‘aanpassing van de specifieke culturele eigenschappen van de brontekst aan het kennis- en ervaringsniveau van de lezer van de doeltekst’), terwijl bij vertaling van volwassenen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
literatuur ‘eine weitgehende Diskulturalität’ (‘een verregaande disculturaliteit’) streefdoel is.Ga naar voetnoot3. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nils Holgerssons wonderbare reisEr is een tijd geweest, dat er geen vliegtuigen waren. In die tijd is dit verhaal geschreven. De held van het verhaal is een jongen van bijna veertien jaar. Hij heet Niels Holgersson. Zo begint het verhaal van Niels Holgersson in de Nederlandse navertelling van Els Pelgrom zoals die in 1974 voor de eerste keer werd uitgegeven bij Wolters-Noordhoff (Groningen). Een dergelijke inleiding kent het Zweedse origineel, Nils Holgerssons underbara resa genom Sverige (Nils Holgerssons wonderbare reis door Zweden), niet. De inleiding is voor de lezertjes van Wolters-Noordhoffs Wenteltrap-reeks toegevoegd. De Wenteltrap-reeks was dan ook gedacht als - om het met de woorden van de uitgever zelf te zeggen - ‘een reeks van klassieke boeken bewerkt voor oudere zwakke lezers.’Ga naar voetnoot4. Een inleiding met een aantal basisgegevens over tijd, plaats en personages moest de lezer blijkbaar helpen om zich bij het begin van het leesproces te oriënteren. Bij een verdere lectuur van het boek vallen in vergelijking met het Zweedse origineel ook de korte zinnen op en de nieuwe hoofdstukindeling (er zijn meer en kortere hoofdstukken), en terwijl het origineel in de Zweedse uitgaven gemiddeld zo'n 600 bladzijden telt, bestaat de versie van Wolters-Noordhoff uit twee delen van elk 142 bladzijden; een reductie van de omvang met zowat de helft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij zijn reis van Zweden naar Nederland kreeg het boek Nils Holgersson duidelijk niet alleen met een taalbarrière te maken, maar ook met cultuurbarrières. De nieuwe doelgroep, in dit geval de zwakke lezertjes van de Wenteltrap-reeks, stelden blijkbaar andere eisen aan het boek dan de oorspronkelijke broncultuur, waardoor het boek niet alleen vertaald, maar ook bewerkt werd. Het Zweedse boek werd aangepast aan de in de doelcultuur heersende - en in dit geval van de broncultuur afwijkende - normen en verwachtingen. De boeken van De Wenteltrap-reeks moesten inderdaad, zo verklaart Els Pelgrom, ‘een bepaalde lengte hebben en verdeeld zijn in korte hoofdstukken, om kinderen met leesproblemen niet te ontmoedigen’.Ga naar voetnoot5. Toen Selma Lagerlöf dit boek schreef in het begin van de 20ste eeuw, voerde ze daarmee de opdracht uit die ze van de algemene Zweedse lerarenvereniging had gekregen: een nieuw handboek aardrijkskunde schrijven voor de negenjarigen. Het tot dan toe gebruikte en verouderde handboek diende vervangen te worden en in de geest van het toenmalige patriottisme en de neoromantiek (die, zoals gezegd, hoge eisen stelde aan esthetiek, fantasie en ontspanning) werd de bekende belletrieschrijfster Lagerlöf gevraagd om de teksten voor het handboek te schrijven. Lagerlöf nam de opdracht aan en schreef het verhaal over Nils, de stoute boerenjongen uit Skåne die zijn belofte tegenover de huisdwerg breekt, als straf zelf in een dwerg wordt veranderd en op de rug van de tamme gans Mårten met een vlucht wilde ganzen naar het Noorden vliegt en terug. In overeenstemming met de officiële opdracht liet Lagerlöf Nils op deze reis kennis maken met de Zweedse fauna en flora en de economische en culturele mogelijkheden en tradities van zijn land. Maar Lagerlöf ging ook verder en bood meer dan enkel een leerboek, want toen het boek in 1906 en 1907 op de Zweedse boekenmarkt verscheen, bleek het niet minder dan drie genres/dimensies te combineren: leerboek, avonturenreis en Bildungsroman. Op zijn reis verzamelt Nils niet alleen feitenkennis (leerboek), maar beleeft hij ook vele spannende avonturen (avonturenreis) en als hij na ongeveer acht maanden weer thuis komt, is hij ook moreel veranderd (Bildungsroman): de ondeugende, brutale vlegel is een zelfstandige en gewetensvolle jongeling geworden. Deze specifieke combinatie van genres maakt het boek tot een interessant studieobject. Nils Holgersson is namelijk een van de meest vertaalde Zweedse werken, maar men kan zich afvragen in hoeverre men zich in het buitenland altijd voor het boek in al zijn dimensies heeft geïnteresseerd. De specifieke combinatie van het nationale (aardrijkskunde van Zweden) en het internationale (avonturenroman en Bildungsroman) maken het boek ‘gevoelig’ voor bewerking: mogelijk is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
er sprake van een clash van literaire, educatieve en/of pedagogische normen en geeft men bij vertaling één van de dimensies de voorkeur. Bovendien is het Zweedse origineel erg uitvoerig - meer dan 600 bladzijden - zodat bewerking, en dan vooral verkorting, ook door economische factoren in de hand kan worden gewerkt.Ga naar voetnoot6. Gefascineerd door de vragen die de specifieke ontstaansgeschiedenis van Nils Holgersson en het specifieke, multidimensionele karakter van het boek oproept, voerde ik een onderzoek uit naar de bijna 100 jaar lange traditie van uitgeven en heruitgeven, vertalen en hervertalen, bewerken en herwerken van het boek in het Nederlandse en het Duitse taalgebied.Ga naar voetnoot7. In hetgeen volgt zal ik een aantal van de resultaten voor het Nederlandse taalgebied bespreken. Ze illustreren duidelijk de gevoeligheid van Nils Holgersson voor bewerking en de invloed van extratekstuele normen op het vertaal- en publicatieproces. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Invloed van de tijdsgeest: soorten uitgaven en publicatievormenDe invloed van extratekstuele factoren is vooreerst merkbaar in de soorten (boek)uitgaven waarin Nils Holgersson in de loop der jaren is verschenen. Lange tijd worden enkel Nils Holgersson-versies uitgegeven die qua stijl en taalgebruik dicht aansluiten bij het Zweedse origineel, maar vanaf de jaren '70 komt daar verandering in. Dan vinden de nieuwe psychologische en pedagogische inzichten uit het interbellum (zie boven) hun neerslag in de praktijk en worden kinderboeken geschreven met bijzondere aandacht voor de psychische en cognitieve ontwikkeling van de lezer. Het zijn boeken waar de Zweedse stof wordt naverteld en waar prenten vaak een centrale plaats innemen. Zo brengt uitgeverij Zwijsen (Tilburg) in 1974 Niels Holgerssons wonderbare reis op de markt, een tekst- en takenschriftje dat deel uitmaakt van de op dat moment pas gestarte reeks Met inzicht leren lezen. De reeks, onder leiding van A. van Eeuwijk-Rijnen, biedt didactische oefeningen voor verschillende ontwikkelings- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niveaus en wordt snel ontzettend populair. Ze wordt in meer dan 40 procent van alle Nederlandse basisscholen ingevoerd en blijft tot in 1992 bestaan.Ga naar voetnoot8. Eveneens in 1974 komt Els Pelgroms bewerking voor de reeks De Wenteltrap. Deze reeks, uitgegeven door Wolters-Noordhoff (en later door Jacob Dijkstra, Groningen), richt zich nadrukkelijk tot kinderen met leesproblemen. Het is, in de woorden van de uitgeverij, een reeks van klassieke boeken bewerkt voor oudere zwakke lezers.Ga naar voetnoot9. Naast Nils Holgersson werden in de reeks onder meer ook Collodi's Pinokkio, Lindgrens Rasmus loopt weg en Stevensons Het schatteneiland uitgegeven. Ook de Nils Holgersson-prentenboeken dateren ten slotte stuk voor stuk van na 1970. De eerste prentenboeken verschijnen in de jaren '80, in het kielzog van de Japans-Duitse televisieserie, en in 1999 geeft Lemniscaat het prentenboek De reis van Niels Holgersson uit.Ga naar voetnoot10. De Nils Holgersson-uitgaven die tot de jaren '70 de markt bepalen, zijn allemaal heruitgaven van de vertaling van Margaretha Meyboom, Niels Holgerson's wonderbare reis, zoals die voor de eerste keer verscheen bij Becht in 1911 in twee delen. Na deze uitgave in twee delen - de eerste Nederlandse Nils Holgersson überhaupt - verschijnen bij Becht, behalve ongewijzigde herdrukken, nog een uitgave in één deel (1913), een goedkope uitgave (1915) en een geïllustreerde uitgave (1950, met illustraties van A. Pieck). De vertaling van Meyboom verschijnt verder ook bij Die Keure (Antwerpen) in 1943, bij De Arbeiderspers (Brussel) in 1958, bij De Geïllustreerde Pers (Amsterdam; als deel van de Margriet-bibliotheek) in 1960 en bij Becht en Diogenes (Amsterdam en Antwerpen) in 1963.Ga naar voetnoot11. Op een aantal kleine verschillen na, hoofdzakelijk verschillen in spelling, hebben al deze versies dezelfde tekst. Ze verschillen enkel op het vlak van illustraties. De oudste Becht-uitgaven en de Arbeiderspers-uitgave van 1958 zijn niet geïllustreerd, de andere uitgaven wel.Ga naar voetnoot12. De verschillen in spelling zijn voornamelijk te wijten aan de chaos die de Nederlandse spelling tot in 1946-1947, tot het verschij- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen van de eenheidsspelling, beheerste. Een spellingshervorming is een extratekstuele factor die duidelijk zijn sporen nalaat in de uitgave van een tekst.Ga naar voetnoot13. Het is bovendien opvallend dat de heruitgaven van Meybooms vertaling die niet verschenen bij Becht, de uitgeverij met het copyright op Lagerlöfs werk, hoofdzakelijk dateren uit de periode omstreeks 1960. Deze periode is blijkbaar een periode van ‘ongewijzigde heruitgaven’, terwijl de periode na 1970 vooral met nieuwe uitgaven komt. Een interessante vaststelling is dat de Duitstalige boekenmarkt in dit opzicht dezelfde tendens vertoont. Ook in Duitsland/Zwitserland/Oostenrijk is na 1960-1970 aandacht voor leesmoeilijkheden en verschijnen prentenboeken, en omstreeks de jaren '60 verschijnen in Duitsland heel wat boekenclubuitgaven, die allemaal (zo goed als ongewijzigde) heruitgaven zijn van de eerste Duitse vertaling van Pauline Klaiber. Er zijn echter ook verschillen tussen de Duitstalige en Nederlandstalige markt. In het Duitstalige gebied zijn er bijvoorbeeld in de jaren '90 ook klassieken-uitgaven (uitgegeven bij Arena en Dressler) en men heeft er ook verschillende ‘Gesammelte Werke’-uitgaven (‘verzameld-werk’) gekend. Het Nederlandstalige gebied heeft dergelijke uitgaven (nog) niet.Ga naar voetnoot14. Mogelijk hebben deze verschillen zowel te maken met verschillen in de omvang van de afzetmarkt als met verschillen in de populariteit van Lagerlöf. In een klein taalgebied als het Nederlands zouden vele verschillende Nils Holgersson-uitgaven immers nadelig zijn voor de ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
koop. Norbert Vranckx, verantwoordelijk voor het kinderboekenfonds van de uitgeverij Averbode, vertelde me in een interview dat hij van plan was geweest om Nils Holgersson op te nemen in de nieuwe klassieken-reeks van Averbode, maar dat hij van dat plan afzag toen hij vernam dat de uitgeverij Becht nog steeds Meybooms vertaling uitgeeft met een oplage van ongeveer 3000 exemplaren per jaar. Een nieuwe uitgave van het boek zou concurrentie betekenen, zo verklaarde Vranckx, die wel eens nadelig en fataal zou kunnen zijn voor beide uitgaven.Ga naar voetnoot15. Dat Lagerlöf in het Duitstalige gebied bovendien veel bekender en populairder is dan bij ons, betekent sowieso een kleinere potentiële afzetmarkt en maakt het risico van concurrerende uitgaven des te groter. Na 1970 komen in het Nederlandse taalgebied ook een aantal nieuwe publicatievormen en ook hier is de relatie tot de ruimere socio-culturele context duidelijk merkbaar. Tot dan toe kende de Nederlandse boekenmarkt, afgezien van het in 1952 apart gepubliceerde hoofdstuk Karr en Grauwvel (uitgegeven als nummer 29 in de Avontuur en techniekreeks van de Wereldbibliotheek; Amsterdam/Antwerpen), enkel publicaties in boekvorm. Na 1970 komt daar eerst een brailleversie bij (Zwijsen, 1974), wat opnieuw getuigt van de verscherpte aandacht voor kinderen met leesproblemen. Verder geeft de opmars van de audiovisuele media in het dagelijkse leven en het onderwijs aanleiding tot een aantal audiovisuele versies: zo geeft Vrido in 1983-1984 vier langspeelplaten uit en in 1988 verschijnt bij Fibo-Beeldonderwijs B.V. in Zeist een tekstboekje met 84 bijhorende diaplaatjes. In het kielzog van de Japans-Duitse TV-serie ten slotte, op zich een audiovisuele versie, wordt begin jaren '80 het tijdschrift Nils Holgersson uitgegeven (Junior Press, Bussum). Tijdschriften zijn in deze periode ontzettend populair en ook Nils Holgersson vindt zo zijn weg naar het grote publiek. Ook hier vertoont de Duitstalige boekenmarkt een parallelle ontwikkeling: er komen een brailleversie (die hier weliswaar iets vroeger komt, namelijk in 1949), audiovisuele versies (jaren '70-'80) en tijdschriften (jaren '80). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pedagogische en educatieve normenWat de uitgaven in boekvorm betreft, gaat het op de voorgrond treden van nieuwe pedagogische normen in de tweede helft van de 20ste eeuw gepaard met een naar de achtergrond verdwijnen van de norm ‘trouw tegenover het origineel’. De omvang van de nieuwe uitgaven in boekvorm werd in vergelijking met vroegere uitgaven immers een stuk minder: terwijl de bovengenoemde boekuitgaven van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vóór 1970 (8 in totaal) gemiddeld 427 bladzijden hebben, bedraagt het gemiddelde aantal bladzijden van de lees- en prentenboeken na 1970 (9 in totaal) slechts 140.Ga naar voetnoot16. Een grote omvang wordt blijkbaar niet compatibel gevonden met een vlotte leesbaarheid. De boeken van De Wenteltrap-serie bijvoorbeeld moesten inderdaad, zo zegt Els Pelgrom, ‘een bepaalde lengte hebben en verdeeld zijn in korte hoofdstukken, om kinderen met leesproblemen niet te ontmoedigen’.Ga naar voetnoot17. Dit betekent dat de in de vertaalwetenschap vaak gehoorde hervertalingshypothese (‘retranslation hypothesis’), die zegt dat recentere vertalingen dichter bij de moedertekst liggen dan eerste/oudere vertalingen, voor de Nederlandse versies van Nils Holgersson niet opgaat. De oudere versies weken reeds af - een gemiddelde van 427 bladzijden wijst er inderdaad op dat ook Meybooms vertaling verkort was - maar recentere versies wijken nog meer af.Ga naar voetnoot18. Dat de vertaling van Meyboom van 1911 reeds in aanzienlijke mate ingekort was, wijst erop dat een van de broncultuur afwijkende visie op het educatieve aspect in Nils Holgersson aan de basis kan liggen van een verkorte versie. De reden voor het inkorten mag zeker niet uitsluitend in het pedagogische streven naar leesbaarheid en kindvriendelijkheid gezocht worden. Nils Holgersson werd immers ook al in 1911, toen leesbaarheid nog niet een dominante norm was, te lang gevonden. Meyboom liet maar liefst 14 (sub)hoofdstukken van de oorspronkelijke 97 volledig weg en kortte een aantal (sub)hoofdstukken aanzienlijk in.Ga naar voetnoot19. De weglatingen betreffen vooral hoofdstukken en tekstpassages waar Nils niet actief optreedt, maar passief toekijkt naar een gebeurtenis of passief luistert naar een verhaal waarmee Selma Lagerlöf de Zweedse lezertjes feiten over het landschap wilde bijbrengen. Zo schrapte Meyboom bijvoorbeeld het hoofdstuk ‘Trappan med de tre trappstegen’ (‘De trap met de drie treden’) en het hoofdstuk ‘Sagan om Uppland’ (‘De sage van Uppland’). In ‘Trappan med de tre trappstegen’ bekijkt Nils vanaf de rug van Mårten (Maarten) de gans de provincie Blekinge en daarbij denkt hij terug aan een ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haal dat de leraar op school ooit vertelde. Het verhaal vergelijkt de provincie met een trap met drie treden: elke trap heeft zijn eigen specifieke vegetatie en het feit dat de zalm tegen de stroom in zwemt en er onderaan de trap vele meren en eilanden liggen, wordt toegeschreven aan een oude reus die ooit bovenaan de hoogste trap woonde en stenen in de rivier gooide opdat de vis naar hem zou komen en hij de trap dus niet meer zou moeten afdalen. Het was zo'n mooi verhaal dat Nils het nooit meer vergat. In het hoofdstuk over Uppland wordt eveneens ‘spelenderwijs geleerd’. Wanneer twee kinderen erover klagen dat ze de les over de aardrijkskunde van hun provincie niet kunnen onthouden, worden ze getroost door een oude vrouw. Zij vertelt het verhaal over het ontstaan van Uppland, een verhaal dat ze niet meer zullen vergeten: Uppland was oorspronkelijk zo'n arme provincie, dat het moest gaan bedelen bij de andere provincies. Het kreeg niks anders dan hetgeen de anderen zonder probleem konden missen, maar wist die restjes zo goed te combineren dat het zich tot een van de meest vooraanstaande provincies wist te ontwikkelen en zelfs de hoofdstad van Zweden kreeg toegewezen. Nils hoort het verhaal terwijl hij ligt te luieren in de zon; de kinderen zetten zich vlak in de buurt van zijn rustplaats neer. Lagerlöf heeft in het schoolboek verscheidene van die verklarende sagen opgenomen en een aantal heeft Meyboom dus zonder meer weggelaten. Ze bevatten vele geografische feiten, feiten die voor een Nederlands publiek blijkbaar als irrelevant werden beschouwd. Meyboom en/of de uitgever vonden Nils Holgersson blijkbeer niet zozeer interessant omwille van het educatieve, maar vooral omwille van het avontuurlijke en morele. Het was niet zozeer de bedoeling om de Nederlandse lezers een leerboek aan te bieden, maar veeleer literaire ontspanning, wat zich in de vertaling duidelijk weerspiegelt. Dit geldt bovendien ook voor de verkorte Nils Holgersson-uitgaven van na 1970. Ook al kan bij die versies de aanzet tot het verkorten in de veranderde pedagogische uitgangspunten gevonden worden, toch is ook duidelijk van een veranderde kijk op het educatieve sprake. De elementen die deze boeken bewaard hebben, zijn immers hoofdzakelijk in de avonturen- en Bildungsdimensie te situeren. Ook hier zijn de typisch educatieve passages het eerst weggelaten. Net zoals Meybooms tekst, bevat bijvoorbeeld ook Els Pelgroms tekst voor De Wenteltrap de twee bovengenoemde sagen niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Economische normenBehalve pedagogische en educatieve normen kunnen natuurlijk ook economische normen, louter financiële overwegingen, aan de basis liggen van een verkorte uitgave. Een uitgeverij kan aan de vertaler vragen om een verkorte versie af te leve- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren omdat kortere boeken nu eenmaal goedkoper zijn dan dikkere. Mogelijk worden zelfs inhoudelijke argumenten (de gewijzigde functie: ontspanning in plaats van leerboek) aangevoerd en de eigenlijke financiële redenen verborgen gehouden en/of vergoelijkt. Een uitgeverij is en blijft uiteindelijk in de eerste plaats een bedrijf dat moet renderen.Ga naar voetnoot20. Ook al is dit volgens uitgeverij Becht niet wat gebeurde met Meyboom - het idee van een verkorte versie zou van Meyboom zelf gekomen zijn -, toch blijft het meespelen van economische factoren niet uit te sluiten.Ga naar voetnoot21. Begin jaren '80, toen Suzanne Braam van Becht de opdracht kreeg om de vertaling van Meyboom te herzien, bleek het economische aspect immers zeer belangrijk te zijn. Volgens Suzanne Braam had Becht met het idee gespeeld om een volledig nieuwe vertaling te laten maken, want de vertaling van Meyboom was op dat moment al zo'n 70 jaar oud en vele lezers hadden de uitgeverij hierover in de loop der jaren aangeschreven.Ga naar voetnoot22. Maar een nieuwe vertaling laten maken bleek te duur en dus werd Suzanne Braam gevraagd om Meybooms tekst te herzien. Dat Braam geen Zweeds kent en bij haar herwerking dus niet naar het origineel zou kunnen teruggrijpen, vormde voor de uitgeverij geen probleem. Braam kreeg een lijstje met verbeteringen die lezers (vermoedelijk lezers met kennis van het Zweeds) hadden opgestuurd en ze werd gevraagd om ervoor te zorgen dat de herwerkte versie een bepaald aantal bladzijden niet zou overschrijden. Meybooms vertaling werd dus niet alleen qua taal herzien, maar ook verder ingekort, iets wat het colofon van de herwerkte druk (15de druk van 1983) niet adequaat aangeeft. Het colofon vermeldt enkel talige aanpassingen: ‘Alle opmerkingen die de uitgever in de loop der jaren hebben bereikt, met name ten aanzien van de biologische naamgeving,’ zo staat er, ‘zijn in deze herdruk verwerkt. Tevens is waar nodig verouderd taalgebruik aangepast.’ In werkelijkheid ging het herwerken veel verder. Het niet kennen of niet gebruiken van de brontaal bij ‘post-editing’ is volgens vertaalwetenschapper Gideon Toury een vaak voorkomend fenomeen; deze manier van werken is ongetwijfeld sneller en goedkoper.Ga naar voetnoot23. Desalniettemin blijft het een vreemde keuze. Een uitgeverij die een verouderde vertaling grondig wil laten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
herzien, moet toch beseffen dat de kans klein is om zonder een teruggrijpen naar het Zweedse origineel alle fouten te kunnen verbeteren. Braam kon inderdaad wel de suggesties uit het lijstje overnemen en verouderde Nederlandse constructies moderniseren (voor een aantal voorbeelden, zie Tabel 1 en Tabel 2), maar zonder kennis van het Zweeds kon ze bijvoorbeeld niet weten dat de persoon in het hoofdstuk ‘De geruite doek’ niet ‘Ola Persson’ heet (blz. 15), maar ‘Ola Bosson’, dat de situatie van de ratten op blz.48 niet ‘onbegrijpelijk’ is, maar ‘onvergeeflijk’, en dat het hoofdstuk over de schapen op het Karelseiland in de oorspronkelijke Zweedse tekst niet ‘Het gevaar’ als titel heeft, maar ‘De schapen’ (foute ver-
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 2000, voor de uitgave van de 22ste druk, werd Meybooms tekst nog eens herzien en opnieuw ging de opdracht naar Suzanne Braam. Van een nieuwe vertaling was dus opnieuw geen sprake en alle bovengenoemde ‘fouten’ komen bijgevolg ook in de 22ste druk nog steeds voor. Het is bovendien interessant om vaststellen dat de vertaling van Meyboom de enige Nederlandse vertaling/bewerking is die onmiddellijk teruggaat op het Zweedse origineel. Alle andere Nederlandse vertalingen/bewerkingen gaan terug op een reeds bestaande versie:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook deze dominantie van indirecte versies kan met economische factoren in verband worden gebracht. Een herwerking, of ongewijzigde heruitgave, van een bestaande vertaling of bewerking is namelijk goedkoper dan het laten maken van een volledig nieuwe vertaling.Ga naar voetnoot26. Er moeten weliswaar rechten betaald worden aan de rechthebbende uitgeverij, maar deze kosten blijven goedkoper dan de kosten voor een nieuwe vertaalopdracht. Zolang één uitgeverij over de vertaalrechten van een werk beschikt, is het bovendien die ene uitgeverij die bepaalt wie haar gerechtigde vertaling mag gebruiken en wie eventueel een nieuwe vertaling mag produceren. Zonder twijfel zal deze uitgeverij hogere kosten aanrekenen voor de toestemming om een nieuwe vertaling te maken dan voor het gebruik van de bestaande vertaling. Mogelijk wil ze het privilege van de directe vertaling voor zichzelf bewaren en geeft ze de toestemming voor het maken van een nieuwe vertaling zelfs helemaal niet. Dit is de positie waarin de uitgeverij Becht zich nog tot in 2010 bevindt. Tot dan valt Nils Holgersson onder de Europese copyright-wet.Ga naar voetnoot27. Het is uit economisch oogpunt ook zeker niet toevallig dat de meeste op de TV-serie gebaseerde boekjes identiek dezelfde illustraties bevatten. Nieuw beeldmateriaal laten aanmaken is zonder meer duurder dan het hergebruiken van reeds van film naar foto geconverteerd materiaal. Zelfs de uitgave van de boekjes op zich is sterk ingegeven door winstbejag. Door het overdonderende succes van de TV-serie was een goede verkoop zo goed als gegarandeerd. Vele boekjes verwijzen op hun cover dan ook expliciet naar (het succes van) de TV-serie. Bij het prentenboek van Lemniscaat is het economische aspect trouwens niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alleen merkbaar in het indirecte karakter van het boek, maar ook in het internationale karakter ervan. De Zweedse brontekst (Nils Holgerssons underbara resa genom Sverige. Stockholm, Junior Förlag AB, 1989) werd namelijk tegelijkertijd in vijf talen vertaald om op die manier alle vertalingen tegelijkertijd te kunnen drukken.Ga naar voetnoot28. Een dergelijke gezamenlijke druk betekent een lagere productie- en verkoopprijs. Om de prijs van het prentenboek te drukken ging men in Duitsland zelfs nog een stapje verder. Daar werd de tekst van een ouder, eveneens op een Zweedse bron teruggaand prentenboek quasi onveranderd overgenomen en in de lay-out van het nieuwe prentenboek gegoten.Ga naar voetnoot29. Er werd met andere woorden gekozen voor het gebruiken van een bestaande vertaling, zoals gezegd een goedkopere oplossing dan het laten maken van een nieuwe vertaling. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De factor toevalOnderzoek naar het Lemniscaat-prentenboek toont bovendien ook hoe naast pedagogische, educatieve en economische factoren ook (extratekstuele) toevalligheden bepalend kunnen zijn voor de vormgeving van een boek/vertaling. De Nederlandse versie van het Zweedse prentenboek is namelijk niet alleen ‘vertaald’, maar ook ‘bewerkt’: de ‘vertaling’, die volgens de vertaalster Emmy Weehuizen erg woordgetrouw gebeurde, werd ‘bewerkt’ door Marijke Reesink, de echtgenote van de toenmalige uitgever, met als gevolg dat de Nederlandse tekst in aanzienlijke mate van de tekst van het Zweedse prentenboek afwijkt.Ga naar voetnoot30. Opvallend hierbij is dat de afwijkingen getuigen van een kennis van de originele Zweedse stof. Bij de behandeling van het hoofdstuk ‘Akka från Kebnekajse - Gåsleken’ (‘Akka van Kebnekajse - Het ganzenspel’) bijvoorbeeld, het hoofdstuk waarin Nils in een boom vlucht voor de vos Smirre en daar moet blijven zitten omdat Smirre zich voor de boom neerlegt, is er in de Zweedse prentenboek-versie maar één enkele gans nodig om de vos Smirre van de boom weg te lokken. In de Nederlandse versie daarentegen zijn er verschillende ganzen nodig, net zoals in de Zweedse moedertekst van 1906-1907. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat de Nederlandse tekst hier niet het Zweedse prentenboek, maar wel de Zweedse moedertekst volgt, kan in principe op twee manieren verklaard worden. Ofwel gebruikte Reesink het Zweedse origineel, wat zou betekenen dat ze interlinguaal vertaalde, ofwel gebruikte Reesink de Nederlandse vertaling van Margaretha Meyboom en herwerkte ze Weehuizens vertaling dus intralinguaal, binnen één en dezelfde taal (het Nederlands). In de praktijk bleek de eerste verklaring de juiste te zijn. Reesink voegde namelijk ook een stukje toe uit het hoofdstuk ‘I Bergslagerna’ (‘In het bergdistrict’), een hoofdstuk dat Meyboom volledig wegliet. Dit is een van die hoofdstukken waar Nils niet actief deelneemt aan een spannend avontuur (zie boven); hij is enkel toeschouwer en beschrijft het landschap vanuit de lucht. Het stukje uit ‘I Bergslagerna’ kan Reesink dus niet uit Meybooms tekst hebben gehaald. Ze moet een andere tekst hebben gebruikt, en aangezien ze Zweeds kende, was deze andere tekst hoogstwaarschijnlijk het Zweedse origineel.Ga naar voetnoot31. De specifieke manier waarop het Zweedse prentenboek uiteindelijk in het Nederlandse taalgebied is verschenen, blijkt met andere woorden onder meer afhankelijk te zijn van wat men een toevalsfactor zou kunnen noemen: de boeken- en talenkennis van de echtgenote van de uitgever. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een net van factorenVerschillende factoren zorgden er bovendien voor dat Emmy Weehuizen geen enkele inspraak had in Reesinks herwerking. Er was in de eerste plaats het contract met Lemniscaat dat Weehuizen verplichtte om alle rechten aan de uitgeverij over te laten. Er was verder de internationale co-druk (zie boven), die ervoor zorgde dat het hele proces van vertalen en herwerken zo vlug diende te gebeuren dat Weehuizen amper tijd had om op Reesinks ingrepen te reageren. En ten slotte speelden ook machtsrelaties; het was en is nu eenmaal weinig opportuun om zich tegen de echtgenote van de baas te verzetten.Ga naar voetnoot32. Op het vertaal- en publicatieproces spelen met andere woorden heel wat verschillende factoren in. Men kan stellen dat elke vertaler, bewerker en/of uitgever van een Nederlandse Nils Holgersson-versie met de vraag geconfronteerd wordt of, hoe en tot op welke hoogte hij/zij rekening zal houden met het feit dat Nils Holgersson een erg omvangrijk werk is met een grotendeels specifiek Zweedse stof. Richt hij/zij zich naar het origineel of naar de nieuwe doelgroep? Houdt hij/ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zij rekening met de specifieke eisen die de uitgeverij stelt als commercieel bedrijf en hoe verhoudt hij/zij zich tegenover de reeds bestaande traditie van vertalingen en bewerkingen? Het zijn vragen die de ‘normen’ aangeven waardoor een vertaler, bewerker en/of uitgever zich laat leiden en het zijn deze normen die de definitieve vormgeving van een werk bepalen. Welke norm (of normen) een doorslaggevende rol of de meest doorslaggevende rol gespeeld heeft (of hebben), is echter moeilijk te zeggen. Bepaalde periodes kunnen weliswaar een algemene tendens vertonen - zoals bijvoorbeeld het benadrukken van het pedagogische element en dus het rekening houden met de doelgroep - maar er zijn altijd zo veel verschillende normen tegelijkertijd werkzaam, dat de specifieke uitkomst niet te voorspellen valt en de specifieke hiërarchie van de normen soms moeilijk te achterhalen is. Het is bovendien niet zo dat het volgen van dezelfde normen steeds tot hetzelfde resultaat leidt, en omgekeerd kan eenzelfde resultaat op verschillende manieren bekomen worden. Dat de meeste Nils Holgersson-uitgaven verkorte uitgaven zijn, betekent bijvoorbeeld niet dat alle vertalers, bewerkers en/of uitgevers steeds dezelfde normen hebben gevolgd. Zoals gezegd kan zowel een prioriteren van literaire normen (ontspanning in plaats van educatie), een prioriteren van pedagogische normen (rekening houden met het ontwikkelingsniveau van de jonge lezer) als een prioriteren van economische normen (kortere uitgaven zijn goedkoper) aan de basis liggen van een verkorte versie. De verschillende verklaringen hoeven elkaar overigens niet uit te sluiten. Uiteindelijk is er altijd sprake van een tekst, een doelgroep, een prijs, een lay-out. Deze factoren zijn altijd aanwezig en kunnen niet anders dan zich op een bepaalde manier tot elkaar verhouden. Zoals vertaalwetenschapper Andrew Chesterman het verwoordt: bij het schrijven/uitgeven van een werk spelen steeds twee types van normen, namelijk de ‘accountability norm’ (‘verantwoordelijkheidsnorm’), die zegt dat ernaar gestreefd wordt om rekening te houden met alle in het communicatieproces betrokken partners (zender - ontvanger; dus: de uitgeverij, de klant, het doelpubliek, de schrijver/uitgever zelf), en de ‘communication norm’ (‘communicatienorm’), die zegt dat erop toegezien wordt dat de communicatie zo vlot mogelijk gebeurt (hieronder kan bijvoorbeeld het streven naar een voor de lezer duidelijke taal gerekend worden), en bij vertalingen komt daar dan ook nog eens een derde norm bij, ‘de relation norm’ (‘relatienorm’), die betrekking heeft op het handhaven van een ‘relevant similarity’ (‘relevante overeenkomst’) tussen bron- en doeltekst.Ga naar voetnoot33. Deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
normensets, die elk een groot aantal meer specifieke normen incorporeren, zijn altijd aanwezig en het is de specifieke manier waarop de schrijver/vertaler/bewerker/uitgever zich tot deze normen verhoudt die een werk maken tot wat het is. Of men als onderzoeker dit specifieke netwerk van factoren en normen kan blootleggen, hangt van de beschikbare informatie af. Vooral historisch onderzoek kan in dit opzicht problemen meebrengen. Brieven blijken verloren gegaan, archieven slecht gestructureerd of helemaal niet toegankelijk, de oorspronkelijke uitgevers/vertalers/bewerkers niet meer contacteerbaar, boeken niet meer te traceren, enzovoort. Dergelijke problemen nemen echter niet weg dat de studie van de inwerking van normen op de literaire productie - onder meer de productie van kinderliteratuur - uitermate interessant en boeiend is. Onderzoek kan trouwens nooit alle factoren blootleggen; daarvoor zijn de factoren te talrijk en is het netwerk te complex. Mijn studie van Nils Holgersson in de Nederlanden brengt dan ook slechts ‘één’ verhaal, één van de vele verhalen die de traditie rijk is. Het is een verhaal dat openstaat voor aanvulling en - indien nodig - ook correctie. Een verhaal met een open einde - letterlijk ook, aangezien er nog altijd nieuwe versies verschijnen. |
|