Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 10
(1996)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 258]
| |
Politieke vorming in jeugdtijdschriften in het interbellum
| |
Het interbellum en haar jeugdtijdschriftenHoe zag het politieke krachtenveld van die tijd er uit? In de eerste plaats was er de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Het was Nederland in tegenstelling tot België gelukt neutraal te blijven. Min of meer als een reactie op de Eerste Wereldoorlog werd in 1919 de Volkenbond opgericht, de voorloper van de Verenigde Naties, met als doel | |
[pagina 259]
| |
door middel van afspraken onderlinge conflicten tussen landen op te lossen. Zo nodig zouden sancties toegepast worden. In werkelijkheid werkte dat niet goed: tegenover het imperialistisch handelen van Italië, Duitsland en Japan stond de Volkenbond machteloos. Het fascisme stak de kop op in Italië (vanaf omstreeks 1920) en vond al snel ook in Duitsland veel weerklank. Dit fascisme kreeg ook aanhangers, zij het in veel beperktere mate, in andere landen; in Nederland in de vorm van de NSB (Nationaal Socialistische Beweging). De economische malaise van eind jaren '20 en jaren '30 vormde een goede voedingsbodem voor de haat ten opzichte van buitenlanders, vreemdelingen, joden en de wens naar een sterke leider. Nederland had in het interbellum verder te kampen met het steeds sterker wordend nationalisme in Nederlands-Indië. Daarop werd door de regering in Nederland afwijzend gereageerd. De Nederlandse regering met Colijn als minister-president had niet de onafhankelijkheid van Indonesië tot doel, maar de handhaving van de rijkseenheid en continuering van het Nederlands gezag in een nieuwe vorm.Ga naar voetnoot2 In Nederland werd de roep om meer inspraak nauwelijks positief beantwoord.Ga naar voetnoot3 Een ander belangrijk politiek item was de houding tegenover Rusland. In het algemeen werd Rusland na de revolutie van 1917 als een rood gevaar gezien. De regering stelde zich op dat standpunt en vele katholieke, protestanten, liberalen en conservatieven met haar. Daarnaast waren er socialisten en communisten die Rusland juist zagen als het land waarin de proletariërs door middel van een revolutie zich hadden kunnen ontworstelen aan de macht van het kapitalisme.
Het interbellum was een sterk verzuilde tijd. Al in de negentiende eeuw bakenden protestanten en katholieken steeds meer hun eigen terrein af. Aan het eind van de negentiende en in de eerste helft van de twintigste eeuw werden de zuilen nog scherper afgebakend en aangevuld met socialisten, communisten, vrijzinnig-protestanten, | |
[pagina 260]
| |
anarchisten en nog later nationaal-socialisten. Katholieken, protestanten en socialisten, de grootste groepen, hadden elk hun eigen politieke partij, periodieken, vakverenigingen, radio-omroep en jeugdbeweging. Zowel binnen de vakverenigingen als binnen de politieke partijen gebeurde wat al eerder in de kerken had plaatsgevonden; er kwamen jeugdclubs en jongerenafdelingen. De georganiseerde jeugdbeweging had politieke vorming hoog in het vaandel staan. Naast de gewone jeugdtijdschriften waren er organen die uitgegeven werden door verenigingen, bonden en clubs. Zo had de socialistische AJC (arbeidersjeugdcentrale) het jeugdorgaan Het jonge volk, de communistische jeugdbond De Zaaier De jonge arbeider en de VCJC (vrijzinnig-christelijke jeugdcentrale) Groei. De grote hoeveelheid tijdschriften voor de jeugd in het interbellum kent zijn weerga niet in de tijd ervoor en erna, zeker als we daar nog eens de jeugdorganen bij op tellen.
Het bestaan en voortbestaan van jeugdtijdschriften hing (en hangt) voor een groot deel af van economische factoren. In tijden van economische malaise moeten jeugdbladen fuseren of ze gaan ter ziele. De voortdurende groei van het aantal jeugdbladen werd dan ook onderbroken in de jaren 1914-1920 en in de jaren 1929-1934. Door een verbetering van vervoer, distributie en productiemogelijkheden kwamen tijdschriften in de twintigste eeuw veel sneller bij de lezer dan in de negentiende eeuw het geval was en konden ze daardoor veel beter inspelen op nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij. De eerste nieuwsrubrieken deden omstreeks 1870 hun intrede. De redacties van jeugdbladen wilden aanvankelijk met de opname van nieuwsrubrieken de jeugd leren de krant te lezen. Het nieuws was aanvankelijk meer achtergrondnieuws en nieuws over kleine ongelukken. Gaandeweg ontwikkelden de nieuwsrubrieken zich tot rubrieken met actueel nieuws over internationale politieke verhoudingen, nieuwe uitvindingen en ontwikkelingen in bijvoorbeeld de luchtvaart (zoals de eerste vluchten van de KLM) en drooglegging van polders, en het handelen van de eigen overheid. | |
Politieke vormingDe jeugdtijdschriften in het interbellum zijn doorgaans niet sterk politiek gekleurd. Toch is het grootste deel van de tijdschriften wel | |
[pagina 261]
| |
[pagina 262]
| |
via een omweg met politieke vorming bezig. Zo wordt in vele tijdschriften het Esperanto voorgesteld als de taal van de nieuwe broederschap en als middel in de verbroedering tussen de volkeren. Politieke voorkeuren komen vooral tot uitdrukking in de nieuwsrubrieken en in de aandacht die men schenkt aan het koninklijk huis. Gerenommeerde tijdschriften als Zonneschijn (1925-1942) en de Engelbewaarder (tijdschrift voor de R.K. jeugd, 1885-1957) hebben overigens helemaal geen nieuwsrubriek. In de nieuwsrubrieken ligt het accent op binnenlands nieuws, maar het buitenlands nieuws wordt niet vergeten. In de loop der jaren is er een toenemende aandacht voor Duitsland. Aanvankelijk in de vorm van medelijden voor een land dat zo heeft moeten boeten voor zijn rol in de Eerste Wereldoorlog: enorme schulden, verbod een leger op te bouwen dat boven een bepaalde sterkte uitkomt en het moeten afstaan van koloniën en andere delen van het grondgebied. Vanaf 1935 worden de kolommen vooral gevuld met berichten over joden die Duitsland moeten ontvluchten. Een blad als Vrij en blij (christelijk tijdschrift voor jongens en meisjes, 1917-1941) van orthodoxprotestantse signatuur volgt het nieuws op de voet en doet daarvan op een vrij objectieve manier verslag. Tussen de regels door is echter te lezen dat dit blad (evenals vele andere) lange tijd de hoop en verwachting koesterde dat met vredesonderhandelingen de vrede kon worden bewaard. Het katholieke blaadje Mei wijdt in de 15e jaargang (1938/1939) een serie aan Hitler, die wordt omschreven als iemand die een slechte jeugd heeft gehad, maar die toch ‘goed te boven is gekomen’. Zijn partij wordt echter scherp gehekeld vanwege de jodenhaat en het dwarsbomen van de katholieke kerk. De jeugdbladen met uitgesproken politieke opvattingen vinden we bij de vrijzinnig-protestanten, socialisten en communisten, en natuurlijk bij de nationaal-socialisten. In deze blaadjes wordt in het algemeen de opvatting verkondigd dat er in conflicten geen geweld gebruikt mag worden, en dat een oplossing door middel van overleg, begrip voor andermans standpunt en respect voor elkaar bereikt moet worden. Men schaarde zich zo in de rij van iedereen die de intenties van de Volkenbond van harte ondersteunden. | |
Socialistische bladenSocialistische blaadjes als Ons kinderblaadje en Wij voor onze | |
[pagina 263]
| |
[pagina 264]
| |
jongens en meisjes, bijlagen van respectievelijk De proletarische vrouw en Wij, ons leven ons werk doen zelden uitspraken met een uitgesproken politieke inhoud; hetzelfde geldt voor het VARA-kinderblad dat in 1932 begon te verschijnen. De socialistische oriëntatie is in deze blaadjes vooral gelegen in de liefde voor dieren, belangstelling voor de medemens in het algemeen en voor de arbeider in het bijzonder, en aandacht voor verschillende culturen. Zelfwerkzaamheid vormt eveneens een belangrijk aandachtspunt; dit gebeurt vooral in rubrieken over handwerken, knutselen, tekenen, raadsels en puzzels. Daaraan zijn haast nooit prijzen verbonden, zoals in andere jeugdbladen juist wel het geval was; het toekennen van prijzen is in strijd met het socialistisch gevoel van gelijkheid en had in ogen van socialisten een kapitalistisch trekje. Radikaler is het socialistische blad Opgang, driemaandelijks jeugdtijdschrift voor kunst, wetenschap en arbeidersbeweging (1922-1930) onder redactie van Koos Vorrink en gericht op de oudere jeugd. Het doel van Opgang is in eerste instantie beschaving te brengen onder de arbeidersjeugd, hetgeen geschiedde door artikelen en verhalen op het gebied van cultuur, kunst en techniek. Daarnaast wilde men het verderfelijke van het kapitalisme aan de kaak stellen, met name de afschuwelijke gevolgen ervan voor arbeiders en in het bijzonder de vrouwen en kinderen onder hen. Zo wordt er onder andere op gewezen dat het kapitalisme de arbeiders berooft van de behoefte aan hogere cultuur en hen in plaats daarvan de jeneverfles geeft. Bijzonder in dit blad is dat het onverbloemd kritiek levert op Nederland als koloniale mogendheid. Dit gebeurde vooral in een artikelenserie over Nederlands-Indië (in de jaargangen 6-9, 1927-1930) van de hand van J.L. Vleming, waarin vooral de uitbuiting van de Indische bevolking door Nederland bekritiseerd en het recht van Indische nationalisten op zelfstandigheid van Indonesië erkend wordt. | |
Vrijzinnig-christelijke jeugdbladenVrijzinnig-protestantse jeugdbladen schaarden zich in politieke opvattingen en het uitdragen daarvan in de gelederen van socialistische bladen. Cultuur en kunst vormden daarin belangrijke aandachtspunten, maar ook het zinloze van oorlog. Het jongensblad Wachtvuur, het meisjesblad Kampvuur, beide in 1927 van start | |
[pagina 265]
| |
[pagina 266]
| |
gegaan, en hun opvolger Vuurslag, hebben de rubriek ‘Van de wachttoren’ van Jan Wachter met achtergronden bij het nieuws. Fel wordt in De vuurslag de neutraliteit van Nederland verdedigd tegen de opvatting in dat neutraliteit eigenlijk een laffe houding is. Alle partijen maken fouten en daarom moeten we als land geen keuze maken voor de één en tegen de ander. Wij willen een neutraal land blijven, zo betoogt men in het eerste nummer van de vierde jaargang (1939), dat wil niet zeggen dat we slappelingen zijn of geen oordeel mogen hebben. Wel dat we alles niet zo simpel zien door één partij, land of volk verantwoordelijk te stellen. Het betoog vervolgt dat dit niet uitsluit dat je geen kritiek op landen mag hebben. In de praktijk gebeurt dat door onder meer aandacht te schenken aan de jodenvervolging in Duitsland: Er zijn welhaast geen woorden meer te vinden die onze afschuw uitdrukken. Toch willen wij ook in ons jeugdblad aansluiten bij het protest tegen zoveel onmenselijkheid. Een regiem dat tot deze dingen in staat is, kan volgens menselijke berekening, geen lang leven meer hebben (Jan Wachter, 1938). | |
Communistische bladenDe communistische jeugdbladen zijn in politiek opzicht uiterst militant. Zo verwoordt De jonge kameraad (1922-1932) het doel van haar blad als volgt: Ouders, abonneert u op deze krant! Dit is de eenige krant, die uw kinderen tot klassestrijders wil opvoeden! In België is een soortgelijk blaadje in omloop: Jeugd. De redactie is vol lof over al het goede dat Rusland en China te bieden zouden hebben: een ideaal schoolsysteem, goede arbeidersverhoudingen, landen waar discipline en rust heersen. Belangrijke voormannen worden besproken en als voorbeeld voor de jeugd naar voren gebracht. Daarnaast wijst men de jeugd op de verschrikkelijke denkbeelden van het fascisme, het gevaar ervan in eigen land en het zinloze van oorlogvoeren. Een communistisch blaadje dat wat later verschijnt is De stormvogel (1939-1940): allen één tegen het fascisme; voor een gelukkige maatschappij. Voorwaarts voor een eensgezinde arbeidersjeugd. Het bespreekt activiteiten van de socialistische arbeidersjeugd (ontmoetingsdagen en congressen) en gaat in op de identiteit van de jeugd. Zo worden de NSB en het fascisme beschreven als een bedreiging voor de democratische volksrechten. De jeugdwerkloosheid krijgt aandacht en met waardering spreekt men over George Dimitrof vanwege zijn idea- | |
[pagina 267]
| |
[pagina 268]
| |
lisme, moed en opofferingsgezindheid. Uitbuiting bij bedrijven wordt aan de kaak gesteld en men verdedigt Rusland tegen aanvallen, ook vanuit socialistische kring. Het roept de jeugdige arbeiders op tot werkstaking. Engeland en Frankrijk worden scherp gehekeld vanwege hun imperialisme, het bezit van koloniën en het onrecht dat in de koloniën geschiedt. Rusland wordt geprezen: fabrieken zijn het bezit van het volk en in handen van arbeiders. Over Duitsland is dit blad opmerkelijk positief, omdat de jeugd in dat land meer oog zou krijgen voor het werkelijke socialisme in Rusland en omdat de haat onder de jeugd tegen Engeland en Frankrijk toeneemt. Er is leedwezen met jonge Duitse arbeiders, die verplicht lid zijn van de Hitlerjeugd, en tekort aan voedsel hebben en/of te hard moeten werken. | |
VredesbewegingNaast deze tijdschriften met een politieke kleur zijn er ideële jeugdtijdschriften, waarin dezelfde politieke items aan de orde komen vanuit de vredesbeweging. Tien jaar na de oprichting van de Volkenbond verschijnt het Jeugdblad voor volkenbond en vrede, dat in 1930 voortgaat onder de naam De jeugd en de wereldvrede. Aanvankelijk verschijnt dit blad slechts één keer per jaar op 18 mei, een dag die al voor de Eerste Wereldoorlog werd gevierd als Goodwill day, de dag die herinnert aan het op 18 mei 1899 geopende eerste wereldcongres voor vrede in Den Haag. Vanaf 1932 komt het tijdschrift vier keer per jaar uit. Al in 1929 verschijnt het in drie talen, naast het Nederlands ook in het Frans en Engels. Een jaar later komen daar het Japans, Welsh en Duits bij. In 1932 wordt het aantal talen opnieuw uitgebreid, met Maleis, Chinees en Pools. In 1939 verschijnt het al in twaalf talen! De verschillende landen gebruiken ongeveer dezelfde tekst en plaatjes. Oorspronkelijke bijdragen worden vertaald in de taal die voor het desbetreffende land nodig is, terwijl in elk land de inhoud wordt aangevuld met eigen bijdragen. Tot op het laatst blijft dit blad redelijk onpartijdig. Er wordt weinig ingegaan op het actuele nieuws. Men probeert de jeugd ervan te overtuigen dat conflicten alleen door praten en overleg op te lossen zijn en niet door het grijpen naar de wapens. Voorbeelden uit de kinderwereld dienen daarbij als voorbeeld: ruzie om knikkers los je niet op door op de vuist te gaan. De anti-militaristische optiek komt duidelijk naar voren | |
[pagina 269]
| |
[pagina 270]
| |
in een begeleidend briefje bij het laatste nummer van 1938: Ons blaadje streeft er naar, te werken op den grondslag der hoogere beginselen, geheel in den geest, zooals Hare Majesteit de Koningin het in october 1938 den volke verkondigde naar aanleiding van den oproep tot moreele en geestelijke herbewapening. Radicaler en veel militanter is Nooit meer (1932-1935) voor de oudere jeugd. Het blad verschijnt in de jaren 1932-1935 in Vlaanderen. België heeft sterk te lijden gehad in de Eerste Wereldoorlog en de toonzetting van het blad is dan ook dat herhaling van dit alles ‘nooit meer’ mag plaatsvinden. Haast op elke pagina probeert men de lezers te overtuigen van het gevaar van het fascisme. Al in het eerste jaar van het bestaan tracht de redactie aan te tonen dat Hitler, die dan net rijkskanselier is geworden, een groot gevaar is. Rik Anders stelt Hitler tegenover Jezus: Jezus is vergevingsgezind, Hitler is wraakzuchtig. Een boom herken je aan de vruchten. Het fascisme dient zich aan als christelijk, maar als je naar de vruchten kijkt is het antichristelijk. Dienstweigeren vormt een belangrijk onderwerp en het blad roept jongelui op niet onder de wapens te gaan, want het is toch een verloren strijd. Het blad leidt echter een tanend bestaan. In de laatste jaargang worden veel nummers samengevoegd om de kosten te drukken, in 1935 houdt het op te bestaan. | |
Rechts-extreemNaast deze blaadjes vanuit links-politieke hoek verschenen ook rechts-extremistische blaadjes zoals De stormmeeuw. Dit was een propagandablad en tot op zekere hoogte het orgaan van de Nationale Jeugdstorm, de jeugdafdeling van de Nationaal Socialistische Beweging. Leden daarvan moesten er een abonnement op nemen. In 1936 wordt de band met de Nationale Jeugdstorm losser, omdat deze organisatie na een gerechtelijke uitspraak moet worden ontbonden. Na een statutenwijziging verschijnt De stormmeeuw opnieuw en richt het zich vervolgens ook op de jeugd buiten de eigen organisatie. Aanvankelijk is het sterk oranje-gezind, godsdienstig en nationalistisch. In de levensbeschrijvingen van historische Nederlandse helden, kunstenaars en bewindslieden komt de trots op eigen geschiedenis duidelijk tot uitdrukking. Na het uitbreken van de oorlog is het enkele maanden uit de roulatie en bij herverschijning krijgt het een | |
[pagina 271]
| |
zeer pro-Duits karakter. Lezers worden opgeroepen zich te melden voor de arbeidsdienst en de woorden van Seyss Inquart worden instemmend aangehaald; het bevat dan tevens artikelen over de Hitlerjeugd en de industrie in Duitsland. Het spreekt vanzelf dat dit tijdschrift tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft voortbestaan en dan ook versterking krijgt van soortgelijke blaadjes. | |
SlotHet aantal jeugdtijdschriften in het interbellum met uitgesproken politiek-gekleurde opvattingen is zeer klein geweest. Het gevoel en optimisme, dat ook door de politiek in Nederland wordt uitgedragen, dat het allemaal wel zal meevallen als je je als klein land bij de internationale politieke verhoudingen op de vlakte houdt, vinden we in de jeugdbladen terug. Pas als het gevaar echt niet meer te ontkennen is (na 1938) wordt in enkele jeugdbladen aandacht geschonken aan de internationale politiek en de daarin aanwezige dreigende sfeer.
Dankzij het feit dat deze tijdschriften zich in politiek opzicht zo op de vlakte hebben gehouden, vormde het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog geen direkte bedreiging voor hun voortbestaan. Tijdschriften die voorheen het wel en wee van het Oranje-huis registreerden staken dat uit angst voor een verschijningsverbod. In 1942 moest alsnog op nadrukkelijk bevel van de Duitse bezetter het grootste deel van deze tijdschriften de uitgave staken; de periodieken gebruikten teveel papier. Anders ligt het met blaadjes uit linkse en anti-fascistische hoek; deze gingen in 1940 of daarvoor al, ter ziele. Het blad De proletarische vrouw met het bijbehorende Kinderblaadje tracht het hoofd nog boven water te houden door in mei 1940 de naam te veranderen in De vrouw. Maar ook dat mocht niet baten. Rechts-extremistische blaadjes blijven tot laat in de oorlog verschijnen.
Jeugdbladen in het Interbellum weerspiegelen het algemene gevoel dat het allemaal wel zou meevallen en dat Nederland bij een volgend conflict wel weer buiten schot zou kunnen blijven. Uitgesproken meningen over internationale verhoudingen, zoals die te vinden waren bij socialisten, communisten, vredesactivisten en bij nationaalsocialisten, komen alleen voor in jeugdtijdschriften die sterk gericht | |
[pagina 272]
| |
waren op politieke vorming van de jeugd. Jeugdbladen vormen zo inderdaad een aardige afspiegeling van de heersende politieke verhoudingen. |
|