[Nummer 3]
Redactioneel
Vier minuten per dag. Zo veel tijd besteden jongeren nog aan het lezen van literatuur. Het werd gebracht als slecht nieuws. Maar is het wel zo erg én valt het de jongeren aan te rekenen? Om met dat laatste te beginnen: de druk op hun tijd is groter dan ooit. Sociaal zijn is het credo van deze tijd en lezen wordt daar bepaald niet toe gerekend. En het studiehuis leidt tot veel meer huiswerk. Wanneer moeten jongeren dan lezen? Vier minuten per dag is nog altijd ruim 24 uur per jaar; in die tijd kun je duizend bladzijden lezen, vier tot acht boeken. Als de helft nooit een boek leest, halen de wel-lezers een aardige score. En lezen volwassenen zo veel meer? De media kunnen het goede voorbeeld geven door te laten zien dat literatuur niet per definitie geleerd en ingewikkeld is, maar de moeite waard en een goedkope en ontspannende manier om andere werelden te beleven.
‘Leesbevordering’ is een versleten, maar niet betekenisloos slagwoord. En op dat gebied is er goed nieuws. Want al viel de omzet de afgelopen boekenweek wat tegen, jongeren kwamen juist wel, meldden boekverkopers. Zij kochten vaak twee pockets van zeven euro per stuk om zo het boekenweekgeschenk te bemachtigen. Giphart werkt leesbevorderend. Als het even meezit hebben honderdduizenden jongeren in maart hierdoor honderd bladzijden extra gelezen omdat het hip was. Gerekend over de hele groep en uitgedrukt in minuten per dag zijn dat hooguit vijftien seconden, maar die ene nieuwe bevlogen lezer...Leve Giphart!
Johan Oosterman