| |
| |
| |
Nieuws
Nieuwe tijdschriften
Het aantal tijdschriften en seriewerken dat verschijnt, is enorm. Wie daarvan een indruk wil hebben, behoeft slechts een blik te werpen op een alfabetische tijdschriftencatalogus in een wetenschappelijke bibliotheek. Een overzicht van wat de grote bibliotheken gezamenlijk in huis hebben, bevat de zogenaamde CCP, de Centrale Catalogus van Periodieken en seriewerken in Nederlandse bibliotheken, die in 14 gedrukte delen gepubliceerd is. Voor de neerlandistiek kunnen we met minder toe, maar de tijdschriftenlijst waaruit de BNTL, de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap, put, bevat altijd nog ongeveer 1500 titels! Desondanks komen er steeds nieuwe tijdschriften bij. Literatuur is zelf zo'n nieuwkomer; in nr. 2 werd melding gemaakt van een nieuw, gratis verkrijgbaar, tijdschrift Libris; enige gegevens over andere nieuwe periodieken volgen hieronder.
Niet zozeer voor een erg groot publiek bestemd, maar wel bedoeld als een nieuwsbulletin, is bifolium; nieuws over handschriften en oude drukken, een uitgave van de Vakgroep Mediaevistiek te Groningen. Het blad - dat zijn naam eer aandoet, want het bestaat uit één dubbelgevouwen vel - bevat nieuws over tentoonstellingen, catalogi, conferenties en andere bijeenkomsten van codicologen en bibliografen, aankondigingen van nieuwe boeken en een vragenrubriek.
Dit goed verzorgde en geïllustreerde blad kost slechts ƒ 5, - voor twee jaargangen. Abonnementen: Redactie Bifolium, Vakgroep Mediaevistiek, Nieuwe Kijk in 't Jatstraat 56, 9712 SJ Groningen.
In een oplage van 500 verschijnt uitgelezen boeken; katern voor boekverkopers & boekenkopers. Het is een uitgave van uitgeverij De Buitenkant, gerund door Jan de Jong op het adres Schippersstraat 11-13, 1011 AZ Amsterdam. Het laatst verschenen nummer (nr. 2 van jrg. 2 van december 1983) heeft als thema-titel: ‘Het is hier Holland niet!’ en geeft op 41 pagina's cabaretteksten over het oude Indië van o.a. Eduard Jacobs, Leo Lezer, J.H. Speenhoff, Louis Davids, Willem Walraven en Brammetje (=M.H. du Croo). Alles bij elkaar een fraai nummer, vorm gegeven door Jan Willem Stas en gezet door Chang Chi Lan-Ying.
Abonnementen: ƒ 25,- voor ‘minstens drie nummers’ op giro 1781409 van Jan de Jong.
Een kwartaaltijdschrift zonder winstoogmerk dat desondanks aan zijn derde jaargang bezig is, is iambe, voortgekomen uit afgestudeerde Nijmeegse neerlandici. Als doelstelling ziet de redactie het informeren van een groot publiek over literatuur in al haar facetten en het bieden van een podium aan jonge of beginnende schrijvers. Elk nummer biedt een interview met een bekend auteur, een beschrijving van een letterkundig museum of literaire expositie, een artikel over een Nobelprijswinnaar, boekbesprekingen, enkele korte verhalen of romanfragmenten en een aantal gedichten.
De redactie wordt gevormd door Henk van Bakel, Margreet Janssen Reinen, Henk Reurslag en Jeanine Schneider. Abonnementen: ƒ 20,- op giro 5263416 van M.H.M. Janssen Reinen, Stationsstraat 25, 6584 AR Molenhoek.
Gevuld met een uiterst onaantrekkelijke typografie is tna, Tijdschrift voor Nederlands en Afrikaans, gestart in 1983 met drie nummers per jaargang onder hoofdredactie van prof. dr. Herman Vekeman, de bekende promotor van de neerlandistiek in Keulen. Het omslag vermeldt een internationale redactie met geleerden uit Nederland, België, Zuid-Afrika, Duitsland, Canada, USA, Zweden en Italië en een lijst vaste medewerkers die er eveneens zijn mag. TNA wil, aldus een begeleidend schrijven, ‘een gedegen medium (zijn) voor de internationale verspreiding van de Nederlandse en Afrikaanse taal en cultuur en voor de dialoog tussen deze taalgebieden en de internationale gemeenschap’.
De inhoud blijkt (nr. 2 van juli 1983 als voorbeeld nemend) zeer divers. Artikels in het Nederlands, Engels en Duits gaan over o.a. historische taalkunde (Lambert ten Kate; de geschiedenis van het Afrikaans), historische letterkunde (een Dante-vertaling uit 1633) en moderne letterkunde (Claus, Marsman, Boutens, N.P. van Wijk Louw).
Abonnementen: DM 38,- op postgiro Köln 3338 58-506 BLZ 370 100 50 of postgiro België 000-1427742-96 van Franz J. Lukassen Verlag, Dr. Josef-Fieger-Str. 6, 5042 Erfstadt, BRD.
Als een voortzetting van de in 1982 ter ziele gegane Engelbewaarder kan het oog in 't zeil beschouwd worden. De redactie bestaat dan ook uit Toke van Helmond, Bas Lubberhuizen, Frits Müller, Koos van Weringh en Thijs Wierema. Als uitgever treedt op Nijgh en Van Ditmar. Op het programma staan o.a. culturele geschiedschrijving (aandacht voor marginale schrijvers en andere kunstenaars, vergeten episodes en onder- of overbelichte gebeurtenissen), reisreportages en polemiek. Behalve bijdragen over de memoires van Yvo Pannekoek bevat nr. 1 van jaargang 1 (oktober 1983) ook artikels over buitenlandse literatuur (een in memoriam Giacomo Antonini en notities over Gabriel García Márquez), over literatuur-beeldhouwer Bayens, over de nieuwe fotozet-letter van Bram de Does, de trinité, en over J.I. de Haan. De rubriek ‘Perifeer’ onder redactie van Arjaan van Nimwegen bespreekt uitsluitend drukwerk van onofficiële uitgeverijen.
Abonnementen op dit goed verzorgde tijdschrift: Nijgh Periodieken, Postbus 122, 3100 AC Schiedam (ƒ 37,50 voor 6 nummers per jaar).
Heel mooi van omslag en typografie is het eveneens in oktober 1983 met nr. 1 van jaargang 1 gestarte optima; cahier voor literatuur en boekwezen. Redacteur en eenmansuitgever Joost Nijsen kondigt als medewerkers aan o.a. Boudewijn Büch, Ad Fransen, Cees van Hoore, Atte Jongstra, Henk Lagerwaard, Rob Schouten en Peter Winkels. Optima geeft poëzie en proza, maar wil vooral ook bijdragen leveren over het boekwezen. De als vast bedoelde rubriek ‘Auteur
| |
| |
& uitgever’ start met een bijdrage van Sjaak Hubregtse over ‘Gerard Reve en zijn uitgevers’, aflevering I. Verder in dit nummer een artikel over de poëzie van Jan Emmens door Ad Fransen en ontboezemingen van de ‘waeraghtige bibliophiel’ Boudewijn Büch die zich ditmaal - terecht - opwindt over pseudo-bibliofiele uitgaven.
Abonnementen: ƒ 34,- voor 4 nummers per jaar op giro 5463419 van Uitgeverij Joost Nijsen, Brederodestraat 97-II, 1054 VC Amsterdam.
In Vlaanderen is de poëziekoerier aan zijn tweede jaargang begonnen. Het is een driemaandelijks tijdschrift van de vereniging zonder winstoogmerk Poëziecentrum, een ‘documentatie-, informatie- en studiecentrum voor Nederlandstalige poëzie en buitenlandse poëzie in Nederlandse vertaling’, zoals de ‘ondertitel’ luidt. Uiteraard kan niemand anders dan Willy Tibergien achter deze onderneming steken. Tibergien heeft blijkbaar nog meer kopij dan hij via Aarts' almanakken en de door hem uitgegeven Poëziekrant kwijt kan. De Poëziekoerier verschaft informatie over projecten van het poëziecentrum: de poëzietelefoon, cursussen, diaprogramma's, bloemlezingen enz.
Gegevens over hoe men zich kan abonneren ontbreken. Het adres is: Sint-Kwintensberg 65a, 9000 Gent, tel. 091/252225.
PJV
| |
Brinkman als maecenas
Minister Brinkman van WVC heeft in 1983 via het Fonds voor de Letteren de mogelijkheid geschapen om een actiever beleid te voeren met betrekking tot het verstrekken van opdrachten op literair-historisch of essayistisch terrein, of van opdrachten tot vertalingen. Het Fonds voor de Letteren heeft nu met deze verruimde mogelijkheden geadverteerd en kreeg daarop 145 aanvragen binnen, waarvan er inmiddels 9 zijn gehonoreerd.
Op het gebied van de Nederlandse letteren werd een opdracht verstrekt aan Jaap Goedegebuure voor het schrijven van een aantal samenhangende stukken over de literaire ontwikkelingen tussen 1960 en 1980. Wim Hazeu wordt geacht een biografische schets over A. Marja te schrijven en een biografie van Gerrit Achterberg te voltooien. Huug Kaleis zal een bundel essays samenstellen over W.F. Hermans. Zijn essays zullen zowel het leven als het werk behandelen. Herman Tromp zal schrijven over kinder- en jeugdliteratuur en haar verhouding tot de Nederlandse letterkunde. Andere opdrachten werden verstrekt aan Ernst van Altena (over François Villon) en Cyrille Offermans (over het experimentele bij Paul Klee). Opdrachten voor vertalingen gingen naar Kristien Warmenhoven, Marja Wiebes en Yolanda Bloomen.
De minister verleende voorts literair-historische opdrachten aan B. Wineke voor de uitgave van een selectie uit het ongepubliceerde werk van J.C. van Schagen en aan P. van der Vliet voor het persklaarmaken van het tweede deel van de biografie van R.M. van Goens, die zich nog in de nalatenschap van prof. dr. J. Wille bevond.
Mevrouw G. Siertsema kreeg opdracht een studie te schrijven over structuur en motieven van vijf historische romans van A.L.G. Bosboom-Toussaint en een vergelijking daarvan met vijf contemporaine romans.
GvB
| |
Louis Paul Boon-genootschap
Al vrij snel na het overlijden van Louis Paul Boon in 1979 werd in Aalst, de geboorteplaats van de auteur, de Louis Paul Boon-vereniging opgericht. De vereniging stond aanvankelijk onder voorzitterschap van Bert van Hoorick, vooraanstaand Belgisch politicus en jeugdvriend van Boon. In 1982 werd het voorzitterschap overgedragen aan Willem M. Roggeman en werd Van Hoorick ere-voorzitter. Jo Verbrugghen was secretaris-penningmeester. In de vergadering van februari 1984 werd zijn functie overgenomen door Willy van Cannegem en werd Verbrugghen vice-voorzitter. De vereniging werd omgezet in het Louis Paul Boongenootschap.
Van het begin af aan heeft een groot aantal bekende Belgische en Nederlandse liefhebbers van het werk van Boon deel uitgemaakt van dit gezelschap. De bekendsten zijn ongetwijfeld Joop den Uyl, Marc Galle, Ben Cami, Kees Fens, Hugo Claus, Reinold Kuipers, Ivo Michiels, Martin Ros, Aad Nuis, Marcel Wauters en Anton Korteweg. Ook Boons zoon Jo en zijn schoondochter Lucienne zijn actief lid van het genootschap.
Het Louis Paul Boon-genootschap heeft zich behalve met het beleggen van vergaderingen en het organiseren van lezingen vooral beziggehouden met het doen vervaardigen en plaatsen van een monument voor Boon. Dit monument werd ontworpen door Roel d'Haese en verbeeldt de figuur van
Monument Jan de Lichte, ontwerp Roel d'Haese
| |
| |
Jan de Lichte. Rond de plaatsing van dit monument hebben zich tal van moeilijkheden voorgedaan, die pas zeer onlangs zijn opgelost. Eerst zou het een plaats krijgen in het centrum van Aalst, maar nadat het besluit reeds gevallen was, veranderde de samenstelling van het gemeentebestuur en kregen de conservatieven (de CVP) een meerderheid. Plaatsing van het beeld op de Grote Markt in Aalst werd alsnog afgewezen, vooral omdat de figuur van Jan de Lichte te omstreden zou zijn. Allerlei alternatieven zijn vervolgens de revue gepasseerd: elders in Aalst op een minder opvallende plaats, in Erembodegem (Boons laatste woonplaats), in Zottegem (in de streek waar Jan de Lichte actief is geweest). Drie jaar na voltooiing van het ontwerp door d'Haese heeft de Belgische minister van cultuur, minister Poma, nu de knoop doorgehakt en het park Middelheim in Antwerpen aangewezen als plaatsingslocatie.
Ter financiering van het monument werd naar het ontwerp van dezelfde kunstenaar een fraaie penning geslagen. Van deze penning zijn nog exemplaren verkrijgbaar tegen de prijs van Bfrs. 1450, - per stuk. Ze kunnen besteld worden door overmaking van dit bedrag op de postrekening van het genootschap: 068-2004947-81.
Een van de leden van het genootschap, Frans Jos Verdoodt (historicus en Boon-liefhebber), stelde een gedetailleerde Louis Paul Boon-bibliografie samen, die op 1 juni 1984 zal verschijnen als gecombineerde uitgave van Raakpunt (Heverlee) en Kruispunt (Brugge). Deze bibliografie kan besteld worden door overmaking van Hfl.25, - op postgiro 5525440 t.n.v. J.S. Grüschke te Buitenpost (Nederland), of Bfrs. 375, - op rekeningnr. 001-0873424-15 t.n.v. Kruispunt te Brugge (België), onder vermelding van: Boonbibliografie.
Intussen is ook het eerste jaarboek van het Louis Paul Boongenootschap verschenen. In plaats van de vóór 1983 onregelmatig verschijnende publikaties wordt ernaar gestreefd jaarlijks één omvangrijker bundel het licht te doen zien. Nog net in 1983 kwam zo het jaarboek 1983 tot stand. Het is een gevarieerde uitgave geworden met foto's, tekeningen, facsimile's, een cover-foto van Jo Boon en inleidingen van de ministers Marc Galle en K. Poma. Het jaarboek bevat voorts een bont allerlei aan bijdragen: artikelen over het werk van Boon, herinneringen van vrienden (Bert van Hoorick, Marcel Wauters, Maurice Roggeman e.a.), gedichten, moeilijk vindbaar proza van Boon, bibliografisch materiaal, etc. De oplage is zeer beperkt gehouden, n.l. 600 exemplaren. Leden van het Louis Paul Boon-genootschap kunnen het jaarboek bestellen door Bfrs. 240, - over te maken op de eerder genoemde postrekening van het genootschap. Voor niet-leden is de prijs Bfrs. 480, -.
Het secretariaat van het Louis Paul Boon-genootschap is gevestigd: Fossebaan 65, 1741 Ternet, België (tel. 2-5821117). Voor Nederland kan men contact opnemen met G.J. van Bork, Waldecklaan 19, 1405 CP Bussum.
GvB
| |
SLAA: Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam
Georganiseerde literaire activiteiten - in de vorm van publieksprogramma's - hebben in Amsterdam jarenlang een kwijnend bestaan geleid. In de loop van 1982 kwam aan deze droevige toestand een eind met de oprichting van de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (slaa). Deze stichting presenteerde zich voor het eerst met een manifestatie in de Nieuwe Kerk rondom Menno ter Braak.
De slaa bleek al snel in een behoefte te voorzien. Vanaf augustus 1982 organiseert de stichting nu maandelijks 4 à 5 publieksprogramma's in theater de Balie, die zich in een grote publieke belangstelling mogen verheugen.
Alom bekend zijn inmiddels geworden de geruchtmakende lezingen onder de titel ‘De brandende kwestie’, waarin een auteur zich uitspreekt over een kwestie die hem of haar dwars zit. In deze serie lezingen spraken tot nu toe Gerrit Komrij, Maarten 't Hart, Emma Brunt, Jan Blokker, Hugo Brandt Corstius, Abram de Swaan, K. Schippers en vele anderen.
Daarnaast is er elke laatste zondagmiddag van de maand een literair actualiteitenprogramma in café de Balie (de literaire lunch); er is het maandelijkse kleine-zaal-programma ‘Dichter bij de tekst’ (een reeks gesprekken die Jan Kuijper voert met hedendaagse dichters, waarbij het gespreksonderwerp telkens een gedicht vormt); er zijn hervertoningen geweest van literaire documentaires, en dit seizoen is een begin gemaakt met de serie ‘De grote dichters’ d.m.v. een programma over Leopold (programma's over andere grote dichters zijn in voorbereiding). Regelmatig organiseert de slaa ook afzonderlijke programma's die aansluiten op actuele ontwikkelingen in de letterkunde, zoals bv. het programma over de dichter Wilfred Smit naar aanleiding van het verschijnen van zijn Verzameld Werk.
De slaa-programma's beperken zich niet alleen tot het terrein van de Nederlandse letterkunde: in november 1983 werd de Duitse cultuurfilosoof Peter Sloterdijk naar Amsterdam gehaald om voor een uitverkocht huis te spreken over zijn ‘Kritik der zynischen Vernunft’; in mei was er een manifestatie over boekverbranding en censuur, georganiseerd in samenwerking met de Populier.
Dit seizoen worden Brandende Kwesties aan de orde gesteld door Doeschka Meijsing, Henk Romijn Meijer en Andreas Burnier; er komt een programma waarin schrijvers spreken over de invloed van grote auteurs op hun werk; er wordt een forumdiscussie georganiseerd over Nederlandse literatuur in vertaling en er zijn vergevorderde plannen voor een programma over cultuurpessimisme.
De programma's worden samengesteld door een redactie bestaande uit Adriaan van Dis, Jan Fontijn, Chris van der Heijden, Oek de Jong, Frank Ligtvoet, Marita Mathijsen, Gerda Meijerink, Carel Peeters en Ernst Veen.
Wie op de hoogte wil blijven van de activiteiten van de | |
| |
slaa kan zich abonneren op het maandelijkse ‘Balienieuws’ door overmaking van ƒ 5,- op postgironr. 5289952 t.n.v. de Balie te Amsterdam.
De programma's vinden steeds plaats in het theater de Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10, Amsterdam (bij het Leidseplein). Men kan plaatsen reserveren op dinsdag tot en met vrijdag, 12.00-19.00 u., tel. 020-232904. Inlichtingen over de slaa zijn verkrijgbaar: slaa, Kleine-Gartmanplantsoen 10, Amsterdam, tel. 020-271662.
Luc van Leeuwen
| |
Documentatiecentrum in Gent
Het Archief en Cultureel Documentatiecentrum van de Rijksuniversiteit te Gent, 't Pand, is gehuisvest in het vroegere, nu gerestaureerde Dominicanenklooster. Adres en telefoonnummer: 't Pand, Onderbergen 1, 9000 Gent, tel.: 091/23.99.89. Het Culturele Documentatiecentrum staat onder leiding van prof. dr. Ada Deprez en het ontstaan ervan valt medio 1978 te situeren, toen door de regering in het kader van de tewerkstelling het B(uitengewoon) T(ijdelijk) K(ader) werd opgericht. Prof. Deprez zette toen twee jaar na elkaar twee projecten in elkaar: de bestudering van de Vlaamse literatuur én de Vlaamse literatoren in de 19de eeuw. Een tiental neerlandici en historici wijdden daar hun beste krachten aan en strandden op de tijdslimiet toen twee derde van de opdracht was vervuld. Toen hierna noch verlenging, noch vernieuwing mogelijk bleek - de werkloosheid was nochtans verre van afgenomen - ging het verzamelde materiaal de basis voor de collectie vormen en werden en worden deze via andere alternatieve arbeidscircuits drijvende gehouden en aangevuld.
foto h. de jonghe
Het Culturele Documentatiecentrum werd in een aantal lokalen ondergebracht. In de verzamelzaal beneden langs de Leiekant, vindt de bezoeker informatie over verschillende aspecten van het culturele leven in Vlaanderen, in Nederland en in Europa, na 1900. Zo werden gegevens verzameld over verschillende culturele activiteiten als kunst, muziek, film, onderwijs, buitenlandse literatuur en vertalingen, volkskunde en toneel. Deze laatste afdeling is momenteel samen met de afdeling Nederlandse literatuur het best aangevuld en werd geklasseerd per stad en per theater, wat het raadplegen van dit apparaat aanzienlijk vergemakkelijkt. Hier bevinden zich ook een honderdtal bijdragen tot een Literaire Gids voor Vlaanderen op steekkaart en in essayvorm, die ons toelaten enkele steden en dorpen literair te verkennen. Een belangrijke aanwinst bestaat uit een aantal werken over kunst in de 20ste eeuw. De benedenafdeling beschikt over enkele reeksen overdrukken, vaak verkregen door schenking, legaat of nalatenschap en over een aantal algemeenculturele, literaire, gespecialiseerde en wetenschappelijke of politieke tijdschriften uit Noord en Zuid, welke opgehouden hebben te verschijnen (lopende tijdschriften worden op de tweede verdieping langs de Leiekant bewaard). Ook werken - in verschillende uitgave - van auteurs op het grensgebied van de 19de en 20ste eeuw vinden hier hun plaats. Heeft een bezoeker belangstelling voor een Noord- of Zuidnederlands auteur van de 20ste eeuw, dan kan hij terecht in het vele honderden trefwoorden tellende, alfabetisch geklasseerde kaart- en hangmappensysteem. Per auteur werden gegevens van verschillende aard in drie verschillend gekleurde mappen bijeengebracht: 1) bio-bibliografische gegevens; 2) chronologisch gerangschikte knipsels en verwijzingen naar de tijdschriften; 3) bijdragen van studenten, werkgroepen of speciale nummers van tijdschriften gewijd aan
deze auteur. De rubriek ‘literatuur algemeen’ is verder ingedeeld per periode en per genre.
Op de tweede verdieping in diezelfde Leievleugel ligt de Gezelle-zaal, die gewijd is aan negentiende-eeuwse Vlaamse
foto r. masson
| |
| |
literatuur en literatoren. Naast documentatie over Guido Gezelle en een reeks 19de-eeuwse licentiaatswerken en proefschriften, bevindt zich hier een indrukwekkende inventaris die de Brieven van en aan Vlaamse letterkundigen tussen 1800 en 1900 in kaart brengt. De informatie die deze inventaris biedt, werd op drie manieren geordend. Een eerste maal chronologisch, vervolgens alfabetisch op afzenders en nog eens alfabetisch op bestemmelingen. Op elk van de ca. 120.000 fiches wordt vermeld: afzender, bestemmeling, plaats en datum van verzending, bewaarplaats en eventueel editie. Zo werd in deze inventaris het brievenbezit opgenomen van de Universiteitsbibliotheek en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent, het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (AMVC) te Antwerpen, de Koninklijke Bibiotheek te Brussel, de British Library te Londen, de Bibliothèque Nationale te Parijs, de bibliotheken te Bonn, Den Haag en Amsterdam, de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden en van een aantal kleinere archieven als de Rijksarchieven te Gent, Brugge en Kortrijk en het Gezelle-museum te Brugge. Ook brieven van Maatschappijen en Verenigingen werden op deze wijze in kaart gebracht. Hier werd basiswerk verricht voor wie onderzoek wil aanvatten over Vlaamse 19de-eeuwe literatoren. In de Gezellezaal is de Woordentas van Gezelle op microkaart aanwezig en werd de Gezelle-briefwisseling nog eens afzonderlijk op kaart gebracht.
Naast de brieveninventaris vinden we in deze zaal ook nog de Biografie van de 19de-eeuwse Vlaamse auteurs. Hier werden voor 750 Vlaamse literatoren gegevens verzameld en mappen aangelegd aan de hand van een enquête waarbij een antwoord werd gegeven op een 80-tal gerichte vragen als bijv.: namen, pseudoniemen, geboorte- en sterfdatum, woonplaatsen, genoten onderwijs, beroepen etc. Dit biografisch en sociologisch onderzoek van de Vlaamse literatoren in de 19de eeuw vormt een onschatbare bron waaruit men voor verder onderzoek voortdurend kan putten en dat ook buiten de tegenwoordige limieten, nl. geboorten tussen 1770 en 1880 kan worden uitgebreid. Voor periodieken, tijdschriften, uitgevers en verenigingen werden soortgelijke steekkaarten opgesteld. Via dit net van elkaar aanvullende trefwoorden en gebieden kan de hele Vlaamse literaire bedrijvigheid in kaart worden gebracht.
De Biografie van de Vlaamse literatoren in de 19de eeuw werd aangevuld met een Bibliografie van de Vlaamse literatuur in de 19de eeuw (Gent 1981), waarvan het alfabetische register zich eveneens in de Gezelle-zaal bevindt. Deze Bibliografie is ingedeeld per genre en per subgenre, maar binnen elke afdeling is de ordening chronologisch. Van elk werk wordt de vindplaats meegedeeld en of er leesverslagen werden opgesteld. Deze leesverslagen (momenteel vele honderden tot ca. 1865) bevinden zich in dezelfde zaal en kunnen worden geraadpleegd.
Er is ook werk gemaakt van het bibliograferen van 19de-eeuwse tijdschriften. Voor enkele van deze tijdschriften is het werk af. De bijdragen over deze tijdschriften verschijnen als tweede nummer in de reeks Bouwstoffen voor de geschiedenis van de Vlaamse literatuur in de negentiende eeuw: Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften in de negentiende eeuw (dl. I was de hierboven genoemde Bibliografie van de Vlaamse literatuur in de 19de eeuw uit 1981). In deel II, 1 behandelen de auteurs, Ada Deprez en Mario Baeck, het Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje (1834-1875) (Gent 1983, 400 BF). Deel II, 2, van de hand van Ada Deprez en Lut Troch, behandelt de Studentenalmanak 't Zal wel gaan (1854-1899) gevolgd door Noord en Zuid (1856-1858) (Gent 1983, 360 BF). Andere delen zullen gewijd zijn aan de Nederduitsche Letteroefeningen (1834) met daarbij de Bydragen van de Gazette van Gend (1836-1849) en het Kunst- en Letterblad (1840-1845); een volgend nummer in de reeks zal Het Taelverbond (1845-1855) behandelen en een ander deeltje De Eendragt (1846-1878). In aanmerking komen die tijdschriften welke in de 19de eeuw ontstonden. Loopt een tijdschrift verder dan 1914 dan stopt de bibliografie in 1900; stopt een tijdschrift in 1914 of voordien dan neemt de bibliografie ook deze jaargangen op. Elke bijdrage in een tijdschrift krijgt een nummer, een auteursveld, een titelveld en een genreveld. Op deze wijze zal de auteurs- en verenigingsbiografie en -bibliografie aanzienlijk kunnen worden uitgebreid en talrijke pseudoniemen kunnen worden opgelost. Door een stelsel van signaturen worden de genres en subgenres aangeduid, wat de evolutie van deze literaire soorten, ontstaan, bloei en verdwijning, gemakkelijk te volgen maakt.
Eveneens op de tweede verdieping bevinden zich langs de Leiekant de bureaus (in de vroegere monnikencellen) waar de werkzaamheden worden gecoördineerd, de administratie en correspondentie wordt afgehandeld en de Gentse bijdragen tot de literatuurstudie verkrijgbaar zijn. In deze reeks onder redactie van prof. Deprez zijn de volgende delen verschenen:
- | Guide François: Pol de Mont (1857-1931), terugblik na vijftig jaar (1982; uitverkocht); |
- | Mario Baeck: Omtrent de sociale ideeëndrama's van Frederik van Eeden (1982; uitverkocht); |
- | Ada Deprez: Een idylle in de late 19de eeuw. Rosa Rooses' brieven aan Cyriel Buysse, 1892-1893. Een privé-editie (1982; 340 BF + verzendkosten); |
- | Hans Vanacker: De ‘Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen’ en de vernederlandsing van het onderwijs (1982; 350 BF + verzendkosten); |
- | Walter van Uffelen: Jeanne Vande Putte (1857-1931). Biografie en Bloemlezing (1983; 270 BF + verzendkosten); |
- | Wilfried van Daele: Floris Couteele (1897-1931), een profiel (1983; 390 BF + verzendkosten). |
Genoemde bedragen kan men storten op giro 000-2004964-71 van het Eigen Vermogen van de RU Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 25, B-9000 Gent, met vermelding van nr.
| |
| |
700 C 0182 - Prof. A. Deprez-Krediet.
Eveneens op de tweede verdieping bevindt zich een knipselzaal waar de kranteknipsels voor de verzamelzaal beneden worden verwerkt. Aan de tuinzijde op dezelfde verdieping beschikt het Documentatiecenrum over bergruimte waar tijdschriften, boeken, almanakken in de 19de eeuw voor het Zuiden en in verband met Van Nu en Straks worden bewaard. Ook de lopende tijdschriften voor de 20ste eeuw vinden hier een onderkomen, alsook een collectie van ca. 1500 toneelstukjes uit het Zuiden in de 19de en 20ste eeuw en voor de periode van Van Nu en Straks.
In de bibliotheek van het Documentatiecentrum op de eerste verdieping zijn reeds een behoorlijk aantal 19de-eeuwse werken voorhanden. Het is echter nog maar een gedeelte van de naar schatting 5000 literaire titels die tussen 1800 en 1900 in Vlaanderen werden uitgegeven. Deze werkjes - poëziebundels, toneelstukjes, vertalingen, historische en zedenromans, vulgariserende werken over voeding, geneeskunde, hygiëne, onderwijs e.d. - worden in bibliotheken nog maar zelden geraadpleegd. Dat komt door de verouderde spelling, de onaantrekkelijke band en typografie, de achterhaalde inhoud, de onhandige stijl en taal. Toch wil het Documentatiecentrum van deze werken minstens één exemplaar zien te redden voor consultatie en studie. In de grote bibliotheken bevindt zich slechts ongeveer de helft van het aantal titels. Het valt trouwens te vrezen dat de opruiming in de bibliotheken, die blijkbaar omwille van plaatsgebrek reeds enige tijd is ingezet, in de volgende jaren in een versneld tempo voortgang zal vinden.
Willen bibliothecarissen bij het verwijderen van dergelijke werken uit hun collecties contact opnemen met het Cultureel Documentatiecentrum van de Rijksuniversiteit Gent en mogen wij ook de lezers van Literatuur vragen attent te zijn op 19de-eeuws Vlaams drukwerk! De werken worden graag na afspraak afgehaald, of de port voor de verzending door ons betaald.
P. Lammens-Pikhaus & A. Deprez
| |
In woord en beeld
Drama is een vluchtige kunstvorm. Als het doek na de laatste voorstelling is gevallen, wordt het decor in stukken gezaagd, verdwijnen de kostuums naar de rommelzolder en werken de acteurs al lang weer aan een volgende rol. Van een voorstelling blijft over het algemeen niet veel méér over dan een tekstboek en wat herinneringen bij toeschouwers. Het Nederlands Theater Instituut - gevestigd in het voormalige woonhuis van de Amsterdamse koopman Bartolotti - probeert het vluchtige van het drama enigszins te ondervangen door alles te verzamelen dat samenhangt met het verschijnsel theater. In de prachtig gerestaureerde vertrekken van dit 17e-eeuwse grachtenpand vindt men niet alleen een uitgebreide collectie toneelkleding, toneelattributen en maquettes van historische schouwburgvormen, maar ook een bibliotheek, een documentatiecentrum en een mediatheek.
Vooral de mediatheek speelt een belangrijke rol in de conservering van theatervoorstellingen. Jaarlijks worden enkele tientallen voorstellingen die door het Theater Instituut interessant worden geacht op geluidsband - en tegenwoordig ook op video - vastgelegd. Voor degenen, die in drama zijn geïnteresseerd, biedt dit de mogelijkheid om zich - naast het tekstboekje - ook met het gerealiseerde (televisie-)-drama bezig te houden.
Om met de geluidsbanden te beginnen: deze worden aan leden van het NthI uitgeleend. Op aanvraag worden ze zelfs naar huis of school opgestuurd.
Een greep uit de enorme collectie: naast modern drama en bewerkingen van romans - o.a. Dutch Comfort (W.F. Hermans) en Kees de Jongen (Hellingâ Thijssen) - bezit de mediatheek ook veel opnamen van Nederlandstalige klassieken, o.a. van Vondel, Hooft en Huygens. De middeleeuwse literatuur wordt vertegenwoordigd door Esmoreit, Gloriant en Lanseloet; poëzie door verschillende programma's van ‘Poëzie Hardop’. Bijzonder aardig is, dat men van sommige toneelstukjes verschillende versies bezit: zo kan men de Spaanschen Brabander beluisteren, zoals hij werd geregisseerd door Erik Vos (1968), Anton Peters (1971) en Elise Hoomans (1977).
Ter completering van dit trio heeft men nog een aantal lezingen in bezit, die aan de première bij de Nederlandse Comedie (1968) voorafgingen (o.a. van Erik Vos en prof. G. Stuiveling). Naast registraties van voorstellingen door de Nederlandse toneelgezelschappen bevinden zich in de mediatheek ook geluidsbanden van voorstellingen die door het Wikor zijn verzorgd. Op deze manier kan men een toneelstuk in de oorspronkelijke taal beluisteren. Enkele titels: Huis Clos (Sartre), Mutter Courage (Brecht), Tartuffe (Molière).
De videobanden zijn helaas minder goed beschikbaar. Om auteursrechtelijke redenen mogen deze banden nl. niet buiten het NthI worden vertoond. Dit houdt in dat degene, die nog eens van ‘De Grote Gerard Reve-show’ wil genieten, of van Tanchelijn van Harry Mulisch, op reis moet naar Amsterdam. Eenmaal daar aangekomen zal blijken dat de moeite niet voor niets is geweest. Men vindt er registraties van Een bruid in de Morgen (Hugo Claus), Lucifer (Vondel), Kees van Kooten en Wim de Bie, Toon Hermans. De grote naturalisten zijn vertegenwoordigd met Een huwelijk (Marcellus Emants); Heijermans met De Opgaande Zon en Schakels. Heel curieus is de verfilming van Op Hoop van Zegen uit 1934, met Esther de Boer-van Rijk en Jan van Ees in de hoofdrollen. Voorts vindt men er de televisiebewerkingen van De Vergaderzaal van A. Alberts, Bint en Karakter (Bordewijk), De Pantserkrant (Menno ter Braak), Het Grote Gebeuren (Belcampo) en King Kong van W.F. Hermans. Uiteraard zijn ook de bewerkingen van de boeken van Couperus aanwezig.
| |
| |
Al deze opnamen worden (op aanvraag) aan belangstellenden getoond. Er zijn ruimtes ingericht waarin plaats is voor max. 20 personen; voor grotere groepen kan een regeling worden getroffen.
(Nederlands Theater Instituut, Herengracht 166-168, Amsterdam. Tel: 020-235104. Open: di-vrij: 10.00-17.00 uur. Tentoonstellingen ook: za-zo: 13.00-17.00 uur).
Jos van Assendelft
| |
| |
Letterkundig Informatie Bureau (LIB)
Gesteund door een comité van aanbeveling, bestaande uit prof. dr. E.K. Grootes, mevr. drs. M.Th.C. Mathijsen-Verkooijen, prof. dr. H. Pleij, mevr. dr. Marijke Spies en mevr. dr. J. Stouten, is per 1 februari 1984 het Letterkundig Informatie Bureau (LIB) van start gegaan. Dit informatie- en onderzoeksbureau voor Nederlandse letterkunde en cultuurgeschiedenis telt zes vaste medewerkers: mevr. drs. Th.M.C. Dona, drs. H.J. de Jongh, drs. O. de Ruijter, drs. L. Salden, drs. W. Steffelaar en mevr. drs. P.J.M. Veeger. De doelstelling van het lib wordt in een folder als volgt omschreven. Educatieve, wetenschappelijke en culturele instellingen hebben behoefte aan specifieke informatie over Nederlandse literatuur en cultuurgeschiedenis. Er is weliswaar een enorme hoeveelheid gegevens aanwezig, maar die is zelden direct toegankelijk of bruikbaar. Speurwerk in bibliotheken en archieven is in de regel tijdrovend en ingewikkeld. Daarbij komt dat het resultaat van een onderzoek sterk afhangt van de manier waarop de informatie verzameld is.
Kennis van de gangbare onderzoeksmethoden en ervaring met een efficiënter manier van werken zijn noodzakelijk om tot een interessante, wetenschappelijk verantwoorde tekst te komen. Aangezien het voor de meeste instellingen ondoelmatig en kostbaar zou zijn om deze kennis en ervaring permanent in huis te hebben, zijn ze aangewezen op de diensten van free-lance onderzoekers. Die zijn veelal in hun mogelijkheden beperkt omdat ze onafhankelijk opereren. Welnu, aan deze situatie is een eind gekomen. Het lib bestaat uit een groep literatuurhistorici, geschiedkundigen en kunsthistorici die haar veelzijdige kennis professioneel kan verbinden met een snelle, efficiënte manier van werken.
De kennis van de medewerkers bestrijkt een breed spectrum van de Nederlandse literatuur en cultuurgeschiedenis. Met die kennis wil het lib, in nauwe samenwerking met de opdrachtgever, komen tot een kwalitatief hoogstaand en bruikbaar produkt. Het lib staat in principe open voor de meest uiteenlopende vragen. Deze kunnen variëren van kleine, feitelijke vragen tot grote, bewerkelijke onderzoeksopdrachten. De onderwerpen waarmee men bij het lib terecht kan, zijn nauwelijks aan beperkingen onderhevig: Nederlandse literatuur en cultuurgeschiedenis van middeleeuwen tot nu.
De serviceverlening van het lib richt zich bijvoorbeeld op: wetenschappelijke instellingen: voor steun aan wetenschappelijke onderzoekers en voor medewerking aan projecten in de vorm van deelonderzoeken;
omroepen: het lib kan de culturele afdelingen materiaal leveren waarmee ze, eventueel in samenwerking met het lib, programma's voor radio en TV kunnen maken;
musea: voor materiaal of samenstelling van catalogi of tentoonstellingen;
scholen, lerarenopleidingen en educatieve uitgeverijen: voor het verzamelen of samenstellen van les- of cursusmateriaal (lespakketten, readers) en studieboeken;
literaire uitgeverijen, kranten en (vak)tijdschriften: voor artikelen, achtergrondinformatie of teksten;
particulieren: voor informatie, materiaal of advies.
De prijs voor de verleende diensten wordt in overleg met de opdrachtgever vastgesteld. Het adres van het lib is: Postbus 5691, 1007 AR Amsterdam. Tel. 020-716317 (W. Steffelaar) of 020-643963 (O. de Ruijter).
PJV
| |
Uitgaven Letterkundig Museum
Het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum (nlmd) is niet alleen een museum en een archief, maar ook een uitgeverij. Bekend en veel geraadpleegd is het kaartsysteem met bio- en bibliografische gegevens betreffende auteurs van na 1750, dat officieel Mededelingen van de Documentatiedienst heet en waarvan vorig jaar aflevering 85 is verschenen. Door gebrek aan bibliografisch personeel heeft dit systeem lange tijd met vertraging te kampen gehad: afl. 85 is gedateerd op december 1982.
Een andere uitgave, met eveneens een ingewikkelde ‘periodiciteit’, is de serie Achter het Boek, waarin monografieën van diverse inhoud verschijnen. Eind 1983 verscheen jaargang XVIII, het Dagboek van de student Nicolaas Beets, geëditeerd door Peter van Zonneveld en elders in deze jaargang van Literatuur gerecenseerd.
Een bijzonder aardige serie is die van Schrijvers Prentenboek, waarin het Museum uiteraard vooral materiaal uit de eigen collecties reproduceert. Dat de serie het goed doet, blijkt uit het feit dat van de nrs. 1 en 2, resp. A. Roland Holst en S. Vestdijk, inmiddels de 4e geheel herziene en uitgebreide druk verschenen is. Daisy Wolthers heeft inderdaad meer gedaan dan hier en daar een komma verplaatsen: bezitters van de vorige drukken zijn genoodzaakt om deze 4e druk
| |
| |
ernaast te kopen vanwege het vele nieuwe materiaal dat erin verwerkt is (het deeltje Vestdijk bijvoorbeeld omvat nu 52 pagina's tegen 40 in de 3e druk).
In 1982 is het Letterkundig Museum een nieuwe serie uitgaven begonnen, nl. van facsimile's van manuscripten uit eigen bezit. De eerste serie van vijf mapjes met daarin een fraaie reproduktie van het handschrift, een transcriptie van de tekst en een korte literair-historische toelichting met literatuuropgave, omvat het volgende:
nr. 1: | ‘Bij den dood van A.W.’, het gedicht dat Gorter in 1889 schreef na en naar aanleiding van de zelfmoord van Anna Witsen; |
nr. 2: | ‘School der poëzie’, het gedicht van Lucebert, verschenen in 1951 in Podium; |
nr. 3: | ‘De moeder de vrouw’ (1934), een gedicht van Nijhoff voor de moeder van zijn vriend Hans Völlmar, met de onsterfelijke beginregel: ‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien’; |
nr. 4: | ‘Aan den droom. I. De ploeger’ (1916) van A. Roland Holst; |
nr. 5: | ‘Het ezeltje’ (1937) van M. Vasalis. |
De vijf facsimile's kunnen besteld worden door ƒ 25,- over te maken op postgiro 495619 van het Letterkundig Museum onder vermelding van ‘1e reeks facsimile's’.
Tenslotte moet als uitgave van het Museum genoemd worden het huisblad Juffrouw Ida, dat de Vrienden van het Letterkundig Museum op de hoogte houdt van alles wat gebeurt en verschijnt. Men kan toetreden tot de Stichting Vrienden van het nlmd door zich als zodanig aan te melden bij Postbus 90515, 2509 LM Den Haag, waarna de acceptgiro ad ƒ 30,- volgt.
PJV
Suggesties voor deze rubriek aan: Instituut voor Neerlandistiek, Herengracht 330-336, 1016 CE Amsterdam, tel. 020-5253281 of 5253280
|
|