van gouverneurs die uit Nederland gezonden werden om ons te verdrukken. Niet omdat wij laf waren hebt gij deze geraffineerde folteringen uitgedacht die uit den zelfden tijd stammen waarin Rembrandt zijn schilderijen schiep en Vondel zijn drama's.
Niet omdat gij ons minachttet, zooals gij voorgeeft, maar omdat gij ons vreesdet, omdat gij den taaien weerstand hebt gehaat, die door al uw geesels en brandmerken in onze zielen niet gedood kon worden.
Daarvan slechts spreekt het onmenschelijke vonnis tegen onze kameraden Wierai en Manbote.
Zij werden door de blanke kolonisten aan palen gebonden en met een klein vuur levend tot asch verbrand, terwijl hun vleesch zoo nu en dan met gloeiende tangen werd genepen.
Daarvan spreekt uw wreedheid jegens onze vrouwen wanneer zij even ontembaar bleken als de mannen.
Het geval van Sery en Flora staat niet alleen.
Ook de slavinnen Lucretia, Ambia, Agia, Comba, Maria en Victoria werden op de vlucht gevangen.
Gij hebt hen op een kruis gelegd, daarna levend geradbraakt en na deze executie de hoofden afgehakt om ze, met die van Diana en Christina, op palen aan de waterkant ten toon te stellen.
Maar de besten van ons volk hebt gij door die pijnen niet kunnen verschrikken, zij hebben de zwaarste martelingen glimlachend verdragen en glimlachend zien wij hun machtige gestalten oprijzen boven den donkeren nood der tijden, wijzende op de toekomst. Want ook gij, blanken, zijt niet onoverwinbaar, of herinnert gij U niet meer de legermacht, die onder bevel van burger kapitein Bedloo en vaandrig W. Swallenberg tegen de Marrons in het veld gebracht werd?
Het, geheel uit Europeanen bestaande, leger vertrok naar de Saramacca, doch keerde weldra verslagen terug. Zij waren in wilde vlucht geraakt bij de eerste schoten, toen het hun bleek, dat de Marrons niet slechts over pijlen en bogen, maar ook over enkele (God weet hoe oude) vuurwapens beschikten! Deze gebeurtenis, waarbij een goed gedrild Hollandsch leger, in fraaie uniformen, uitgerust met geweren en kanonnen, voor een troep Boschnegers aan den haal ging, leeft nog altijd voort in het geheugen der Surinamers.
Zij leert ons, dat ons ras zich zal bevrijden wanneer wij weer in staat zijn groote en bewuste revolutionnairen als Baron, Bonni en Joli Coeur voort te brengen en wanneer wij het verstaan om deze leiders met de kennis en de wetenschap van het moderne Europa toe te rusten.
Bonni.
Baron.
Joli Coeur.
Uw namen zijn niet te vinden in de Nederlandsche geschiedenis-boekjes, tenzij misschien in een ondergeschikte bijzin met het hatelijk epitheton ornans van den muiter.
Uw daden zijn niet in tel waar de zilveren vloot van Piet Hein geroemd wordt.
Er is geen plaats voor Uw beeltenis in de basreliefs die het voetstuk van generaal van Heutz's standbeeld zullen versieren.
Gij zijt geen deel van Holland's koloniale glorie, gij behoort tot de donkere bladzijden der historie die de wetenschappelijke geschied-