Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij2.O Bethlehem, klein-groote stad!
Klein van gebied maar groot van waarde:
Gij zijt dat allereêlste vat,
Gij, de allerrijkste stad der aarde!
| |
3.Verheugt u thans, o Israël,
Hoe mocht m'u blijder feestgroet zingen?
Men boodschapt u Emanuël:
Wilt uit der zonden slaap ontspringen!
| |
4.O Koning Christe! Vorst en Heer!
Hoe wordt Ge in zulken nood gevonden...
Op 't arme stroobed leît Gij neêr,
Met schaamle doekjens zijt Ge omwonden.
| |
[pagina 12]
| |
5.Gij hebt het Firmament gemaakt,
Alwaar U loven 's Hemels Geesten;
Daar ligt Gij nu ontbloot en naakt,
Te midden van de runderbeesten.
| |
6.Gij wordt geboren in een stal;
Geen die U kent; de nacht zwijgt stille:
Neen! de Englen prijzen overal
God en den mensch van goeden wille.
| |
7.O machtig God! o Jesu zoet!
Wat liefde heeft U dus getrokken,
Dat Gij aanvaardt ons vleesch en bloed,
Om allen Uwaarts heen te lokken!
| |
8.Komt tot dit Kind, o Adams kroost!
Hoe kunt gij nog de wereld minnen?
Ziet, Jesus brengt u heil en troost...
O geeft Hem dan uw hart en zinnen.
|
|