De koloniaal(ca. 1819-1842)–Anoniem Koloniaal, De– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 2] [p. 2] Een nieuw lied. Wys: De Waereld is in rep en roer 1. Wat ziet men door de gantsche stad, Elk prankt zich weer in ryker schad, Met nieuw gemaakte kleeren, bis. Men ziet een dienstmeid met een knecht, Al is hun loontje noch zoo slecht, Als damens en als heeren. [bis.] 2. Een jonge meid gaat met haar vent; De mode maakt haar exselent, Haar wyde poolsche mouwen, (bis.] Een omslagsdoek en een japon, 'T is al wat men tot pracht verzon, Wie kan zoon' boel vertrouwen (bis) 3. Zoo pronken zy net als een pop, Elk haald ook breed zyn zylen op, Met haar geploid cornetje, (bis) 'T is alles mode wat men ziet, 'T schralenstyn en anders niet, Van Kaa, van Mie en Betje, [bis.] 4. En dan een groote strooije hoed, Die mode die staat elk goed, Een kleed met drie vier kraagen, (bis) Zoo loopen zy al door de stad, Al hebben zy geen hembt aan 't gat, Om jonkmans te behaagen. (bis.) Vorige