Klagt van eenen Venus Jonker

[p. 1]

Klagt van eenen Venus Jonker.

Adjeu Wereld, adju Plaisier,

Adjeu Vrienden, Ik moet uw verlaten,
Myn dierbaar leiden dat is hier,
De Dood komt tegens my te baaten,

Ik heb Gezwierd en Gereboteerd,

In de Bordeelen alles Gabanbougeerd,

Dat is de schuld en de oorzaak,
Van al het geen dat ik hier leiden,
Helaas! helaas! het is te laat,
Ik moet van deze Wereld scheiden.

Als ik dan was Achttien jaar,

Ben ik tot Venus opgetoogen,
In het lot van myn gevaar,
Het geen my heden heeft bedrogen,

Ik vond geen vermaak al in dat Venus Kind,

In de Bordeelen was ik altyd verblied,

Dat is de schuld en de oorzaak,
Van al het geen dat ik hier lyden,
Helaas! helaas! het is te laat,
Ik moet van deze Wereld scheiden.

Myn roem en heerschappy,

Heb ik getrapt onder myn voeten,
En myn voordeel daar by,
'T Venus plaisier ging ik al zoeken,

Drinken en Zwieren by Dagen en Nacht,

En zoo heb ik myn jong leven doorgebragt,

Dat is de schuld en de oorzaak,
Van al het geen dat ik hier lyden,
Helaas! helaas! het is te laat,
Ik moet van deze Wereld scheiden.

[p. 2]

4

Nu leg ik gantsch Verrot,

 

Den Boom verliest zyn Blaren,

 

Maar dat ik het Wreedste - Lot,

 

Als dat ik van myn Twintig Jaren,

 

Ik word verlaten van Doctor of Chirurgyn,

 

Daar is geen Troost voor de Venus Pyn,

 

Dat is de schuld en de oorzaak,

 

Van al het geen dat ik hier lyden,

 

Helaas! helaas! het is te laat,

 

Ik moet van deze Wereld scheiden.

 

 

5.

Myne laatste droppel Bloed,

 

Heeft Vrouw Venus my afgezogen,

 

Waar door ik Sterven moet,

 

En verlaten 't plaisier van boven,

 

Want vlucht ik hier, of vlucht ik daar,

 

De bleeke Dood die volgt my achter naar,

 

Met Pyn en Smart als een Barbaar,

 

Heb ik de Wereld zoo misdreven?

 

Als dat ik van myn Twintig Jaar?

 

Ik moet my in 't Duister Graf begeven.

 

 

6.

Voor 't laatste adieu Jongheid,

 

Die in de band van Venus leven,

 

Het wordt nu mynen laatsten tyd,

 

Als dat ik mynen Geest ga geven,

 

Vaart wel; Tirinet! met al uw Hoeren fris,

 

Gy zyt de schult van myn Begravenis,

 

Helaas! helaas! het is te laat,

 

'K doe afstand van plaizieren,

 

Brave Jonkheid hier in der daad,

 

Meid uw van al de Venusdieren.