Jongensspelen
(ca. 1860-1870)–Anoniem Jongensspelen: verhaaltjes voor de jeugd – Auteursrechtvrijverhaaltjes voor de jeugd
[pagina 1]
| |
Hoepelen.Welaan, de hoepel in de hand,
Beginnen wij van dezen kant,
En wie het eerst daar ginder is,
Die is de vlugste, die is wis.
| |
[pagina 2]
| |
Kegelen.De kegels zijn reeds opgezet,
Wel jongens, wel, dat is een pret,
Wie 't eerste nu de koning raakt,
Wordt koning van het spel gemaakt.
| |
Knikkeren.Wie knikk'eren kan, die komt maar hier,
In 't knikk'ren vind ik veel pleizier;
Maar wie krakeelt of twist daarbij
Die jagen wij terstond op zij!
| |
[pagina 3]
| |
Schoppen.Ja, schoppen, ja, dat doe ik graag,
Nu eens zoo hoog, en dan weer laag,
Maar niet te wild, dat is verkeerd,
Omdat men zich dan ligt bezeerd.
| |
De sneeuwpop.Zie zoo, mijn sneeuwpop is gereed,
Geloof mij, dat ik er van zweet;
Maar 't is toch beter dan bij 't vuur,
Al is het ook wat koud of guur.
| |
[pagina 4]
| |
Schaatsenrijden.Wat is 't een mooije gladde baan,
'k Wou nu wel schaatsenrijden gaan
Als 't ijs niet sterk is, doe 'k niet,
Daar vader mij zulks streng verbiedt.
| |
De bat.Geloof mij maar, dat het mij spijt,
Mijn nieuwe bal ben ik reeds kwijt,
Ik sloeg hem straks zoo ver omhoog,
Dat hij de daken overvloog.
| |
[pagina 5]
| |
Wippen.Wie, jongens wipt er met mij meê?
Kom zet u dan; - aan weêrszij twee:
Met meerder komen wij niet klaar,
Want anders wordt de wip te zwaar.
| |
Krijgertje.Jongens, wie mij krijgen kan,
Die, zeg ik, is een knappe man;
Gij krijgt mij niet, o, neen, o, neen,
Geen is als ik, zoo vlug ter been.
| |
[pagina 6]
| |
Vuur en licht.Pa zegt: ‘speel nooit met vuur of licht,
Want daardoor wordt soms brand gesticht,
Gij zijt daarvoor nog veel te klein,
Een kind moet steeds voorzigtig zijn!’
| |
De vlieger.Zie eens hoe hoog mijn vlieger gaat,
Hoe mooi hij in het luchtruim staat;
Geen vogel heeft haast zulk een vlugt;
Wat zweeft hy statig in de lucht!
| |
[pagina 7]
| |
Pijl en boog.Wie speelt er meê met pijl en boog?
Dat oefent beide, hand en oog!
Beproef dan of ge in gindsche punt,
Juist met uw pijltje mikken kunt!
| |
Blindemannetje.Stil jongens, stil, loopt zachtjes voort,
Dat 't blindemannetje u niet hoort!
Kom, zoek maar, blindeman, kom, zoek!
Maar kijk vooral niet door uw doek.
| |
[pagina 8]
| |
Soldaatje spelen.Kom aan, op schouder het geweer!
Houd hier de wacht; loopt heen en weer,
En toon steeds dat gij dapper zijt
En van den vijand 't land bevrijdt!
| |
Spelen - leeren.Lees nu dit lesje tot besluit,
En daarmeê is het boekje uit,
‘Leer steeds met vlijt, bemin de deugd
Eerst dan geeft 't spelen reine vreugd!’
|
|