Jaarboek Monumentenzorg 1996. Monumenten en bouwhistorie
(1996)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 295]
| |
Heleen Homma
| |
[pagina 296]
| |
Voorburg, april 1967, links Dik Berends en Thomas van Straalen.
Drieëndertig jaar lang heeft Dik Berends bij de Rijksdienst gewerkt, en in die periode schreef hij een reeks artikelen, werkte hij mee aan een drietal boeken, waarvan gerust gezegd kan worden dat het sleutelpublicaties zijn op het terrein van de bouwgeschiedenis, stelde hij ruim vierhonderd O & D-rapporten samen en drukte zijn stempel op talloze andere.Ga naar eind4. Als hij niet zelf schreef, dan maakte hij wel deel uit van de redactie van uitgaven van de Rijksdienst.Ga naar eind5. Hoewel alles erop wijst dat Dik Berends een typische onderzoeker is, bleek hij ook, zoals hierboven al werd vermeld, een coördinerende rol te spelen binnen het bouwhistorisch onderzoek in Nederland. Naast zijn activiteiten voor het Bouwhistorisch Platform zit hij in het bestuur van de Stichting Bouwhistorie Nederland, de stichting die misschien wel de bekroning is van de ontwikkeling van het vak, van de wetenschap van de bouwgeschiedenis, waarvan Dik Berends aan de wieg stond. Uit de schriftelijke neerslag van zijn werkzaamheden valt op dat zijn werkterrein voornamelijk in het oosten van het land lag, met Deventer als middelpunt, dat de bouwhistorie van middeleeuwse houtconstructies van huizen, kerken, boerderijen hem na aan het hart lag en dat hij buitengewoon minutieus bronnenonderzoek combineerde met vondsten tijdens de restauratie van een object, eigen observatie en de rijke kennis, die hij jarenlang heeft kunnen opbouwen. Herhaaldelijk corrigeerde Dik Berends zijn bevindingen als stagiaires of collega-onderzoekers nieuwe gegevens aandroegen, per slot van rekening is de bouwhistorie een levende wetenschap, en steeds gaf hij zijn bron alle eer. Een stipte, letterlijk en figuurlijk altijd aanwezige man, serieus en zwijgzaam. Buitengewoon precies, dikwijls tot afgrijzen van zijn minder nauwkeurige collega's, en zeer vasthoudend in zijn werk. Dik Berends is een collega, wiens kennis en aanwezigheid zeer gemist zal worden bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Tekenend voor zijn bescheidenheid is misschien wel het volgende citaat uit een van zijn ‘Servaasrapporten’, waarin hij de wat persoonsverheerlijkende tekst op het grafkruis van proost Humbertus († 1086), die de Servaaskerk heeft opgeknapt, als volgt becommentarieert: ‘Ik stel me Humbertus voor als een ijdele man, die zijn stempel op het gebouw heeft willen zetten en dat, blijkens zijn grafkruis, voor de eeuwigheid heeft willen weten’.Ga naar eind6. | |
[pagina 297]
| |
BibliografieOm het werk van Dik Berends tot zijn volle recht te laten komen, is gekozen voor een geannoteerde lijst van publicaties, chronologisch opgezet. Van sommige artikelen, die een overzicht geven, is geen samenvatting opgenomen. Bij artikelen in jaarverslagen en jaarboeken is uitgegaan van het jaar van publicatie, meestal het jaar volgend op het verslagjaar. Gestreefd is naar volledigheid. De bibliografie is afgesloten op 19 april 1996, met de presentatie van zijn ‘Historische houtconstructies in Nederland’. | |
1964-1965‘De fundering van de kerk van Rolduc’. In: Jaarboek Rolduc '64/65, nr. 45, 115-130. Naar aanleiding van het aanbrengen van een ring van gewapend beton om en ter bescherming van de funderingen van de Rolducse kerk, kwamen nieuwe gegevens beschikbaar over de 12de-eeuwse funderingen van de krypt en de kerk. Een reactie op dit artikel kwam van W. Marres, ‘Nog eens over de fundering van de kerk te Rolduc’. In: Jaarboek Rolduc 1967, 104-115.
‘Een tegelvloer in Heukelum’. In: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB) 64 (1965), nr. 2, 17-18. Met Th. van Straalen. Bij de restauratie van de Hervormde kerk in Heukelum kwam een fragment van een fraai geglazuurde tegelvloer uit het midden van de 14de eeuw te voorschijn. | |
1967‘Het Armamentarium’. In: Delftse studiën: een bundel historische opstellen over de stad Delft geschreven voor dr. E.H. ter Kuile... Assen 1967, 125-142. Met plattegronden van het Armamentarium en omgeving op basis van diverse bestaande kaarten en plattegronden. Overzichtsartikel van het in het begin van de 17de eeuw gebouwde Armamentarium, het wapenmagazijn van de Staten van Holland en Westfriesland, dat nu fungeert als dependance van het Legermuseum. Het oorspronkelijke bouwblok werd in 1660 en in 1690 uitgebreid. Met behulp van 17de- en 18de-eeuwse stadsbeschrijvingen en archiefonderzoek is een bouwhistorische inventarisatie gemaakt. Zie ook onder 1968 en 1981. | |
1968‘Drie huizen van het Gemene Leven in Deventer’. In: Bulletin KNOB 67 (1968), nr. 2, 42-51. Een onderzoek van de restanten van het Meester Geertshuis, het Heer Florishuis en het Lamme van Diesehuis, 14de-eeuwse fragmenten, die gevonden werden bij het slopen van 18de en 19de-eeuwse panden in Deventer.
‘Monumentennieuws: Nijmegen, restant van het St.-Nicolaasgasthuis’. In: Nieuwsbulletin KNOB 67 (1968), nr. 5, 55-58. Met doorsneden en plattegrond. In een oud, weinig opvallend pakhuis in de Grotestraat, opgenomen in het sloop-plan van de Nijmeegse benedenstad, bleek de middeleeuwse houtconstructie nog grotendeels aanwezig te zijn.
‘Het Armamentarium’. In: Armamentaria: publikatie van de Stichting Het Nederlands Leger- en Wapenmuseum Generaal Hoefer te Leiden 1968, nr. III, 54-71. Zie ook onder 1967 en 1981.
‘Monumentennieuws: Bredevoort (gem. Aalten), havezathe Walfort’. In: Nieuwsbulletin KNOB 67 (1968), nr. 9, 97-98. Een tekening van Jan de Beyer uit 1743, waar een verdieping meer op het huis is afgebeeld, vormt het uitgangspunt voor een bouwhistorisch onderzoek naar de ouderdom van het pand. Het gebruikte baksteenformaat en telmerken op de kapspanten van de hoofdvleugel duiden op de 15de eeuw.
‘Deventer, voormalige kapel van het Heer Florishuis’. In: Nieuwsbulletin KNOB 67 (1968), nr. 12, 131. Aanvullingen correctie op de beschouwingen in het in 1968 gepubliceerde artikel over de huizen van de Broeders van het Gemene Leven, waarbij geconcludeerd kan worden dat de Striksteeg één van de twee toegangen tot het complex van gebouwen van de broeders was.
‘Restaurations de châteaux aux Pays Bas en 1963 et 1964’. In: Bulletin Internationales Burgeninstitut 1968, nr. 24, 9-14. Overzicht van de gerestaureerde kastelen in Nederland in 1963 en 1964. | |
1970‘Archeologisch nieuws: Winterswijk, restauratie Hervormde kerk’. In: Nieuwsbulletin KNOB 69 (1970), nr. 5/6, 49-50. In het kader van de restauratie van de Hervormde kerk zijn funderingen van een Romaanse, vermoedelijk 12de-eeuwse, driebeukige kerk met rondgesloten zijbeuken en een dieper middenkoor, ontdekt.
‘Monumentennieuws: Nijmegen, restant v.m. St.-Nicolaasgasthuis’. In: Nieuwsbulletin KNOB 69 (1970), nr. 10, 96-98. Met doorsneden en plattegrond. Aanvulling en correctie op het bericht in 1968, zie aldaar. | |
1971‘Het St.-Nicolaasgasthuis’. In: Numaga 18 (1971), nr. 1, 35-38. In 1970 gepubliceerd in het Nieuwsbulletin KNOB.
‘Het slot te Gameren’. In: Bijdragen en mededelingen vereniging ‘Gelre’ dl. LXV, 1971, 1-9. Met R.S. Hulst. Met kelderplattegrond en doorsneden van het huis. Aan de hand van archeologische waarnemingen, een kadastrale minuutplan uit ca. 1830, en een gevonden muurfragment in een bouwput, wordt getracht een reconstructie te maken van het in de 14de eeuw gestichte slot Gameren. In 1969 is het laatst overgebleven gedeelte van het huis gesloopt. | |
1972‘Monumentennieuws: Zeddam, Huis Padevoort’. In: Nieuwsbulletin KNOB 71 (1972), nr. 3, 47-48. Door uit- en inwendige ontpleistering van dit pand kon de bouw in de tweede helft van de 16de eeuw gedateerd worden.
‘Monumentennieuws: Deventer, Broeders van het Gemene Leven’. In: Nieuwsbulletin KNOB 71 (1972), nr. 5, 68. Onder het grote dak van een winkelpand aan de Stroomarkt/Engestraat bleek aan de achterzijde nog een laat-middeleeuws gebouw schuil te gaan, dat echter niet het gebouw was dat | |
[pagina 298]
| |
de broeders in 1487 lieten bouwen zoals de auteur in 1968 veronderstelde.
‘Monumentennieuws: Woudenberg, huis Geerestein’. In: Nieuwsbulletin KNOB 71 (1972), nr. 6, 78-79. Bij inwendige verbouwing in 1969 kon aan de hand van baksteenformaten, restanten van lampnissen en sporen van vroegere vensters vastgesteld worden dat het huis uit de 16de eeuw stamt en misschien gebouwd is op oudere fundamenten.
‘Monumentennieuws: Wijk bij Duurstede, bisschoppelijke residentie?’ In: Nieuwsbulletin KNOB 71 (1972), nr. 7, 91-92. Een oud gebouwtje op het achtererf van het huis Markt 15 is vermoedelijk een restant van de bisschoppelijke residentie, die van 1459 tot 1580 op het kasteel gevestigd was.
‘Het Huis De Wijnberg te Nijmegen’. In: Numaga 9 (1972), nr. 2, 56-65. Bouwgeschiedenis van het pand Smidstraat 2/4, waarvan de kelders van de voorbouw uit de 14de eeuw dateren. Het huis werd in 1968 gesloopt. | |
1973De benaming van houtverbindingen en constructieve houten elementen bij oude boerderijen; een voorstel tot normalisering. Arnhem 1973. Inleiding en samenstelling met J.J. Voskuil. Een eerste overzicht van de terminologie van houtverbindingen en houtconstructies bij boerderijen. Zie ook onder 1982, 1990 en 1996. | |
1974‘De gebouwen van het Fraterhuis in Zwolle’. In: Bulletin KNOB 73 (1974), nr. 2/3, 88-98. Verslag van een bouwhistorisch onderzoek van de gebouwen van de Zwolse Broeders van het Gemene Leven, gecombineerd met de gegevens die bestudering van de historische bronnen opleverde.
‘De Hervormde kerk van Wijk bij Duurstede’. In: Bulletin KNOB 73 (1974), nr. 4, 150-151. Bij de restauratie werd het mogelijk de bouwperioden van de kerk in kaart te brengen o.a. dankzij de ontgraven fundering van de westmuur van de oorspronkelijke kruiskerk, vroeg 14de eeuw.
‘De Hervormde Kerk in Valburg’. In: Bulletin KNOB 73 (1974), nr. 5, 210-212. De restauratie van de kerk leverde nieuwe gegevens op, waardoor de beschrijving van de kerk uit het deel Betuwe van de Geïllustreerde Beschrijving (1968) in belangrijke mate herzien kon worden.
‘De houten torenbekroningen van Amersfoort en Gouda’. In: Bulletin KNOB 73 (1974) nr. 5, 216-220. Beide torenbekroningen blijken deels uit de 16de en deels uit de 17de eeuw te dateren, waarbij de bekroning van de Amersfoortse Onze-Lieve-Vrouwetoren als voorbeeld heeft gediend voor die van de Sint-Janstoren in Gouda. | |
1975‘Enkele vraagpunten bij het bouw-historisch onderzoek van oude boerderijen’. In: Jaarverslag Stichting Historisch Boerderij Onderzoek (SHBO) 1974. Arnhem 1975, 25-32. Een opsomming van vragen waaraan gedacht moet worden bij het opzetten van een bouwhistorisch onderzoek. De vraagpunten betreffen de houtconstructie, het bouwmateriaal, de kelders en de kleur.
‘Het Gasthuis in Wijk bij Duurstede’. In: Bulletin KNOB 74 (1975), nr. 4, 153-155. Bouwgeschiedenis van het voormalige St.-Ewouds- en St.-Elisabethsgasthuis, gesticht in 1400 en tot 1970 als bejaardenhuis gebruikt. In dat jaar werd het gasthuis in een aantal woningen gesplitst en gedeeltelijk gerestaureerd.
‘De Hervormde Kerk in Silvolde’. In: Bulletin KNOB 74 (1975), nr. 5, 197-200. Tijdens de restauratie in 1968-1973 bleek dat het huidige schip van de kerk 13de-eeuws metselwerk bevatte, vermoedelijk van een oudere kerk.
‘De toegang tot het Kasteel van Baarlo’. In: Bulletin KNOB 74 (1975), nr. 5, 201-204. De restauratie in 1972-1974 bracht in dit uit de eerste helft van de 14de eeuw gebouwde kasteel de oorspronkelijke doorgang, met een ophaalbrug in de poorttoren aan het licht. | |
1976De oude kerk van Ermelo. Zeist 1976. Monumenten Monografieën, nr. 3. De kerk kent verschillende bouw- en verbouwingsperioden. Aan de oorspronkelijke Romaanse zaalkerk uit ca. 1000 werden in de volgende eeuwen een koor, een toren en een sacristie toegevoegd. Kort na 1408 werd het schip tot een pseudo-basilicaal tweebeukig schip verbouwd en in de 19de en deze eeuw werden er dwarsarmen aangebouwd, die bij de restauratie van 1970-1973 weer verdwenen. Het schip en koor kregen hun laat-gotische gedaante terug.
‘De boerderij “Wertsplats” te Merselo gem. Venray (L.)’. In: Jaarverslag SHBO 1975. Arnhem 1976, 30-35. Bouwgeschiedenis en tekeningen van een grotendeels uit de eerste helft van de 17de eeuw daterende boerderij, die in 1968 gesloopt werd.
‘Het vroegere oxaal van de St.-Petruskerk te Boxtel’. In: Bulletin KNOB 75 (1976), 1-18. Met J.P. Staal en tekeningen van W. Thoen. Poging tot een reconstructie op papier van het oxaal, op basis van bij herstelwerkzaamheden teruggevonden bewerkte fragmenten natuursteen. | |
1978Een merkwaardige Friese boerderij bij Lekkum. Arnhem 1978. SHBO-monografieën, nr. 1. In het najaar van 1965 werd het laatste voorbeeld van een zogenoemde schuurloze bouwboerderij gesloopt. De boerderij dateerde uit 1643. Bouwhistorisch onderzoek wees niet definitief uit dat het om een bouwboerderij ging.
Natuursteen in monumenten. Zeist 1978. Monumenten Monografieën, nr. 4. Met A. Slinger en H. Janse. Een eerste overzicht van de in Nederland aan oude gebouwen gebruikte en te gebruiken natuursteensoorten. Zie ook onder 1980 en 1982.
‘Straten en huizen in het Bergkwartier: zes eeuwen historie’. In: Tien jaren stadsherstel Bergkwartier Deventer 1967-1977/ onder red. van H.M. Goudappel. Deventer 1978, 68-93. Met R. Meischke. Met tekeningen van J.J. Jehee en G. Berends. In deze bijdrage wordt een groter aantal huizen bouwhistorisch | |
[pagina 299]
| |
onderzocht. Hun samenhang, constructieve opzet, indeling en het materiaalgebruik komen aan de orde. Op deze wijze is voor het eerst en op grotere schaal de typologische opzet van het Deventer woonhuis beschreven. | |
1979‘Boerderijen’. In: Kijken naar monumenten in Nederland / samenst. en eindred. A.P. Smaal. Zeist 1979, 96-113. Met C.L. van Groningen. De tekst en afbeeldingen zijn oorspronkelijk verschenen als fotovouwblad.
‘De bouwgeschiedenis van de Oude Kerk’. In: De stad Delft: cultuur en maatschappij tot 1572. Delft 1979, 32-38 (tekstdeel), afbn. 19-28 (afbeeldingendeel). Afronding van een bijna voltooid manuscript van R. Meischke. Met reconstructie van de kerkplattegrond en het omgevende kerkhof in 1420 en een plattegrond met bouwperioden door H.N. Karsemeijer.
‘De bouwgeschiedenis van de Nieuwe Kerk’. In: De stad Delft: cultuur en maatschappij tot 1572. Delft 1979, 38-40 (tekstdeel), afbn. 29-40 (afbeeldingendeel). Overzichtsartikel. Reconstructie van de oorspronkelijke plattegrond (1381-1396) en latere plattegronden door L.H.H. van der Kloot Meijburg.
‘Monumentenberichten: Steenwijk, Grote kerk’. In: Bulletin KNOB 78 (1979), nr. 1, 38. Bij de restauratie werden op de gewelven schilderingen en jaartallen ontdekt. Bovendien werd een opschrift over de eerste-steenlegging (1467) boven de toreningang ontcijferd. Het artikel is een aanvulling op het door H. Halbertsma geschreven verslag in hetzelfde Bulletin van 1978, 110-115.
‘Monumentenberichten: Zwolle, Bethlehemkerk’. In: Bulletin KNOB 78 (1979), nr. 1, 38. Uit onderzoek boven de gewelven bleek dat de hoofdbeuk van het schip ouder moet zijn dan eerder werd aangenomen.
‘Monumentenberichten: Zwolle, Praubstraat 8 III (voormalig Scholierenhuis van het Fraterhuis) en Praubstraat 25’. In: Bulletin KNOB 78 (1979), nr. 1, 38-39. De auteur corrigeert zijn eerdere mening over de functie van Praubstraat 8 III naar aanleiding van nieuwe feiten. Familiegegevens en bijzonderheden over de kapconstructies van het huis Praubstraat 25 maken de datering, tweede kwart van de 16de eeuw, betrouwbaarder.
‘Monumentenberichten: Deventer, vm. Broederenkerk, thans R.K. kerk van St. Lebuïnus’. In: Bulletin KNOB 78 (1979), nr. 4, 158-159. Telmerken en het gebruik van eiken- en dennenhout in de kapconstructie geven aan dat de Deventer kerk in de eerste helft van de 14de-eeuw gedateerd moet worden. Een restant van een gevonden spitsboogfries aan de binnenzijde van de zuidwand van de kerk bleek een onderdeel te zijn van de buitenzijde van een 13de-eeuwse stadsmuur.
‘Middeleeuwse stort(?)kanalen in muren’. In: Bulletin KNOB 78 (1979), nr. 4, 159-160. In de Nederlands-Hervormde kerk van Windesheim, die tot ca. 1630 fungeerde als brouwhuis van het klooster, en in een pand in Amersfoort, nu deel van Museum Flehite, zijn in de muur kanalen aangetroffen, die mogelijk stortkokers voor graan kunnen zijn geweest. Zie ook onder 1995. ‘Monumentenberichten: Zwolle, drie (laat-)middeleeuwse huizen met een houtskelet of restanten daarvan’. In: Bulletin KNOB 78 (1979), nr. 4, 160-162. Bij sloop en herbouw van een pand aan de Vispoortenplas, bij restauratie van huisjes aan de Koestraat, en bij de verbouwing van het huis Eiland 44, bleek dat de draagconstructie van deze huizen oorspronkelijk een skelet van eikenhout is geweest.
‘Monumentenberichten: Harderwijk, vm. St. Agnietenkapel’. In: Bulletin KNOB 78 (1979), nr. 4, 162. In de muren van een gebouw aan de Vismarkt zijn spitsboogvensters en een triomfboog aangetroffen, die erop duiden dat het pand eertijds een dubbelkerk was. | |
1980Natuursteen in monumenten. Zeist/Baarn 1980. Met A. Slinger en H. Janse. Handelseditie van de uitgave van 1978. Zie ook onder 1982.
‘Het oude stadhuis van Zwolle’. In: Overijsselse historische bijdragen: verslagen en mededelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis 95 (1980), 94-117. Met reconstructietekeningen van de ligging van het complex rond 1440, 1520, 1867, ca. 1980 en een reconstructie van het stadhuiscomplex in de middeleeuwen. Achter een neoklassicistische voorgevel aan de Sassenstraat gaan drie middeleeuwse bouwlichamen schuil: het eigenlijke Raadhuis, het Meentehuis en het Mosterthuis. Tijdens de restauratie vanaf 1973 werd een bouwhistorisch onderzoek verricht. Ook verschenen in: Zwolle in de middeleeuwen: onderzoekingen naar een vroegstedelijke samenleving. Zwolle 1980, 94-117.
‘Monumentenberichten: Amersfoort, voormalig Observantenklooster’. In: Bulletin KNOB 79 (1980), nr. 2, 88-90. Met een schematische plattegrond. In het gebouwencomplex aan de Westsingel zijn bij de restauratie funderingen gevonden van de drie sterk verbouwde middeleeuwse kloostervleugels en funderingsrestanten van de kloosterkapel, die in 1476 gebouwd is.
‘Monumentenberichten: Megchelen (gem. Gendringen), huis Landfort’. In: Bulletin KNOB 79 (1980), nr. 2, 94-95. Het oude gedeelte van het in 1827 tot een neoklassicistisch landhuis verbouwde huis, kon tijdens de restauratie gedateerd worden op rond 1600.
‘Monumentenberichten: Wijhe, Hervormde kerk’. In: Bulletin KNOB 79 (1980), nr. 2, 95-96. Kapherstel en uitwendige restauratie brachten nieuwe gegevens aan het licht over de bouwgeschiedenis van de kerk, door Ter Kuile beschreven in het deel Zuid-Salland van de Geïllustreerde Beschrijving (1964).
‘Monumentenberichten: Amersfoort, voormalig Observantenklooster’. In: Bulletin KNOB 79 (1980), nr. 4, 166. Een correctie en aanvullingen op het hierboven staande artikel door nieuwe vondsten en een schriftelijke bron uit 1826, ‘Staat der opmetingen der onderscheidene kamers van het Werkinstituut binnen Amersfoort’.
‘De opgravingen in en om de St.-Elisabethskerk’. In: Informatiebulletin: restauratiebericht St.-Elisabeth Grave | |
[pagina 300]
| |
1980, nr. 8, 1-8. Door opgravingen in 1978 en 1979 in het schip en de zijbeuken van de kerk kwamen de funderingen bloot, waarna de bouwgeschiedenis van de kerk onderzocht kon worden. De opzet van de kerk, de ronde absis, de lisenengeleding van de toren en de uitvoering in baksteen bestempelen haar als een laat-romaanse kerk, uit het tweede kwart van de 13de eeuw. | |
1981‘De bouwgeschiedenis’. In: De Jacobskerk: Winterswijks mooiste erfstuk. Winterswijk 1981, 21-34. Met plattegronden van de vijf bouwfasen van de kerk omstreeks 1225, 1400, 1470, 1490 en 1550, en een tekening van de torenspits, die uit het begin van de 16de eeuw dateert. De Winterswijkse kerk is een laatgotische overwelfde pseudobasiliek, waarvan de restauratie in 1972 voltooid werd.
‘Het Armamentarium tot 1667’. In: De stad Delft: cultuur en maatschappij van 1572 tot 1667. Delft 1981, 51-54 (tekstdeel) en afbn. 30-37 (afbeeldingendeel). Gecorrigeerde en aangevulde versie van een gedeelte van de eerder verschenen bijdrage over het Armamentarium in ‘Delftse studiën’ en in ‘Armamentaria’, waarin de (bouw)geschiedenis van na 1667 ook werd beschreven. Zie onder 1967 en 1968. | |
1982Natuursteen in monumenten. Zeist/Baarn 1982. 2de druk. Met A. Slinger en H. Janse. Zie ook onder 1978 en 1980.
‘De bouwgeschiedenis van het Observantenklooster’. In: Flehite 14 (1982), nr. 2, 30-37. Met reconstructie van de volgroeide kloosterplattegrond in het derde kwart van de 16de eeuw, van het complex in 1826 en van na de restauratie. Zie ook onder 1980.
‘De vroegere schipkap van de Buurkerk te Utrecht’. In: Restauratie vijf hervormde kerken in de binnenstad van Utrecht: jaarverslag 1979-1980-1981, nr. 6. Utrecht 1982, 175-183. Met tekening van de bestaande toestand van de kappen door J. Roest en een reconstructietekening van de kapconstructie uit 1443-1444 van H.J. van der Borgh. Bestudering van de balken, die na de stormramp van 1674 uit de verwoeste hoge kap hergebruikt werden in de drie nieuwe, lagere zadeldaken, maakte het mogelijk een reconstructie te tekenen van de hoge schipkap uit 1443-1444.
De benaming van houtverbindingen en constructieve houten elementen bij oude boerderijen: een poging tot systematisering. Arnhem 1982. Gewijzigde 2de druk van de uitgave van 1973. Met J.J. Voskuil en P.A.M. van Wijk. Zie ook onder 1973, 1990 en 1996. | |
1984‘De restauratie van “Mariënberg”, vijf woningen in het restant van een klooster’. In: Historische Kring IJsselstein 1984, nr. 31, 201-220. Door C.L. Temminck Groll met bouwhistorisch onderzoek van G. Berends. De restauratie van het bewaard gebleven gedeelte van het Cisterciënserklooster Mariënberg en archiefonderzoek brachten nieuwe gegevens aan het licht, met name over de tweede bouwfase, die plaats vond na de brand van 1537. | |
1987‘Het klooster St. Mariëngrave of Groot Convent’. In: Oud-Doesborgh-Nieuws 1987, nr. 34, 9-16. Met globale plattegrond. Bouwhistorisch onderzoek van de resterende gebouwen van het oorspronkelijk in de 15de eeuw gebouwde klooster, waarvan het westelijk deel in de 17de of 18de eeuw werd bestemd als wapenmagazijn, en het oostelijk deel als kazerne ging fungeren. De kloosterkazerne werd in 1810 met drie gebouwen vergroot. Het hoge en lange gebouw van het voormalige Arsenaal dateert mogelijk uit 1434.
‘De bouwkundige restanten van het klooster te Windesheim’. In: Windesheim: studies over een Sallands dorp bij de IJssel / red. F.C. Berkenvelder et al. Kampen 1987, 129-149. Met D.J. de Vries. Met tekeningen van R.G.T. Groen en D.J. de Vries. Aan de hand van bouwhistorische waarnemingen en literatuurstudie worden de middeleeuwse kernen, behorend tot het klooster Windesheim, beschreven. Hiertoe behoren de huidige Nederlands-Hervormde kerk, zijnde de voormalige kloosterbrouwerij uit 1565, een kloostergebouw uit de 15de of 16de eeuw ter plaatse van Pastorieweg 2-4 en de boerderij Veldweg 1'’ waarvan de kern kort na 1500 gebouwd werd. | |
1989Verslag van het onderzoek naar de bouwgeschiedenis van de St.-Joriskerk te Amersfoort (1965-1970). Zeist 1989. Verschillende, onvoltooide manuscripten en tekeningen van P. Wiersma, geschreven en getekend rond 1970 zijn uitgetypt, bewerkt en van toevoegingen voorzien door Dik Berends.
‘De onderste steen boven... Kasteel Amerongen en het bouwhistorisch onderzoek’. In: Kasteel Amerongen Bulletin 6 (1989), nr. 14, 4-8. Verslag van de bevindingen van de restauratie van de kap en het uitwendige deel van het kasteel, dat na de verwoesting van 1673 opnieuw is opgetrokken. De fundering, de vensters en de gebruikte zandsteen komen aan de orde.
‘De onderste steen boven... De oorspronkelijke kruiskozijnen ont-dekt’. In: Kasteel Amerongen Bulletin 6 (1989), nr. 15, 4-11. Aan alle vier zijden van het kasteel zijn overblijfselen van de oorspronkelijke kruiskozijnen gevonden met een afwijkende detaillering van wat algemeen gebruikelijk was. Een reconstructietekening van een oorspronkelijk zesdelig kruiskozijn is opgenomen in Kasteel Amerongen Bulletin 7 (1990), nr. 16, 4-5 door P. Matthijssen. | |
1990Hausbau in den Niederlanden: Bericht über die Tagung des Arbeitskreises für Hausforschung in Utrecht vom 6. bis 10. Juni 1988. Marburg 1990. (Jahrbuch für Hausforschung, Bd. 39). Schriftleitung: Dirk J. de Vries und Gerrit Berends. Nederlandse titel: Bouwstenen voor oude woonhuizen in Nederland.
‘Backstein in den Niederlanden des Mittelalters’. In: Hausbau in den Niederlanden. Marburg 1990, 71-77. Overzichtsartikel van de vroegste bakstenen, het metselverband, de ontwikkeling van de formaten, de productie en de datering.
‘Gebinten en kapgebinten: dragers van het dak van oude boerderijen, schuren en vakwerkhuizen’. In: Jaarverslag SHBO 1989. Arnhem 1990, 21-43. Met constructietekeningen en | |
[pagina 301]
| |
overzichten. Een uitgebreider en diepgaander overzicht van draagconstructies van oude boerderijen. Zie ook onder 1973, 1982 en 1996.
‘De onderste steen boven... Vele vondsten vertellen van vroeger’. In: Kasteel Amerongen Bulletin 7 (1990), nr. 16, 7-10. 13de-eeuws metselwerk van het middeleeuwse kasteel is teruggevonden en na het verwijderen van verflagen op het traliewerk van vensters en van het ijzerwerk van hekken zijn inschriften en merken te voorschijn gekomen. Ook zijn telmerken op de spantbenen van de kapconstructie ontdekt.
‘Baksteen in Nederland in de Middeleeuwen’. In: Restauratievademecum 1990, afl. 18, RVblad Baksteen 02, 1-19. Over de vroegste baksteen, metselverbanden en verandering der formaten. Met overzichten van gedateerde formaten (13de-17de eeuw) in acht steden. | |
1991‘De oorspronkelijke kruiskozijnen van kasteel Amerongen’. In: Restauratievademecum 1991, afl. 22, RVblad Kozijn 02, 1-6. Een beschrijving en tekeningen (DOCblad Kozijn 26) van zes- en vierdelige kruiskozijnen uit 1675-1676 met opschuifbare ramen in de onderste vensteropeningen. Zie ook onder 1989. | |
1992‘Het duifhuis aan het stalgebouw’. In: Kasteel Amerongen Bulletin 9 (1992), nr. 23, 9-11. Over een lengte van ca. 10 meter strekt zich een geveltil uit aan de achterzijde van het stalgebouw. Deze duivenwal, die oorspronkelijk 966 nestkastjes bevatte en zeer globaal rond 1700 is gedateerd, moest tijdens de restauratie vrijwel geheel worden gesloopt. | |
1993‘Schade aan en verval van monumenten’. In: Nieuwsbrief: een uitgave van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg 1993, nr. 3, 5-8. Een overzicht van een aantal oorzaken waardoor schade aan en verval van monumenten kan optreden, opgesteld door een werkgroep binnen de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, bestaande uit G. Berends (red.), R. Crèvecoeur, H.H.J. Kurvers, A. van der Linden, H.J. van Nieuwenhoven, G.A. Overeem, J. Querido en W.J. Visser.
‘Berichten: Monumentenzorg: “Hausforschung” in Vlaanderen’. In: Bulletin KNOB 92 (1993) nr. 4, 119-121. Met D.J. de Vries. Verslag van de Tagung van de Arbeitskreis für Hausforschung, 7-11 juni 1993, in Blankenberge, aan de Belgische kust, waaraan een gezelschap van 130 deelnemers uit 9 landen deel nam. Men bezocht o.a. Gent, Damme, Brugge, Ter Doest, St.-Niklaas en Antwerpen en luisterde naar lezingen over ondermeer de middeleeuwse kelders en woonhuizen in Gent, de architect Hendrik Beyaert, over Waalse kapconstructies uit de 11de tot de 19de eeuw, over 13de-eeuwse huizen in Praag en over het stadje Rothenburg o.d. Tauber.
‘Arnhem omstreeks 1944: herinneringen aan de Eusebius en de tram’. In: Monumentenzorger met Hart en Ziel: vriendenboek voor H.P.R. Rosenberg. Den Haag 1993, 41-44. Met oud-collega Henk Rosenberg deelt Dik Berends twee liefdes: de tram en de Grote of St. Eusebiuskerk in Arnhem. Bij het afscheid van Henk Rosenberg uit de ambtelijke dienst schreef Berends een persoonlijke bijdrage in het vriendenboek voor Henk Rosenberg.
‘Een legpuzzle op reuze-formaat: betimmeringen in de opslag’. In: Kasteel Amerongen Bulletin 10 (1993), nr. 27, 4-12. Met tekeningen. Op de zolder van het stalgebouw bleek een aantal grenenhouten onderdelen van interieurbetimmeringen te liggen, die behoorden bij een schouwmantel uit de tweede helft van de 17de eeuw en bij de omlijsting van vermoedelijk een deur met een schildering erboven. Beide onderdelen, met fijn snijwerk, zijn 4,21 m. hoog.
‘De oudste schuifraamkozijnen’. In: Restauratievademecum 1993, afl. 31, RVblad Kozijn 03, 1-10. De oudste voldragen schuiframen (dat wil zeggen zonder tussendorpel), daterend uit het einde van de 17de eeuw hebben samengestelde kozijnstijlen, waarvan er een aantal wordt behandeld. | |
1995‘Het stalgebouw onder de loupe’. In: Kasteel Amerongen Bulletin 12 (1995), nr. 32, 4-11. Het in de jaren 1679-1682 gebouwde stalgebouw bestaat uit een middengedeelte en twee vierkante eindpaviljoens. Bijzonderheden zijn de houten stortkoker in de westmuur, de grenen kapconstructies, de telmerken op de kapspanten en de vondst van een houten gootondersteuning, die de middenstijl moet zijn geweest van een van de oorspronkelijke kruiskozijnen van het kasteel zelf.
‘Stortkanalen in muren’. In: Restauratievademecum 1995, afl. 37, RVblad Koker 01, 1-5. Een beschrijving van een aantal middeleeuwse, verticale kanalen in muren, onder andere afvoeren van privaten en wasbekkens, en kokers bedoeld om graan of turf in een lager gelegen ruimte te storten. Zie ook onder 1979.
‘De geschiedenis van het Bouwhistorisch Platform’. In: Nieuwsbrief Stichting Bouwhistorie Nederland (SBN) 1995, nr. 15, 8-10. In 1987 werd het Bouwhistorisch Platform opgericht, als een nationaal forum voor bouw- en architectuurhistorici, als opvolger van de al in de beginjaren zestig door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg ingestelde bijeenkomsten voor bouwkundigen en architecten.
‘De bescherming van monumenten tegen oorlogsgevaren’. In: Monumenten en oorlogstijd: Jaarboek Monumentenzorg 6 (1995), 49-65. De in 1939 opgerichte Inspectie Kunstbescherming, onder leiding van Jan Kalf, moest maatregelen treffen ter beveiliging van de nationale kunstschatten, waaronder monumenten. Van de lijst van 108 uitverkoren monumenten dienden 40 uitgebreid beveiligd te worden, dat wil zeggen, voorzien van een brandblusinstallatie, de andere beperkt beveiligd. De beschermende voorzieningen waren echter maar ten dele of helemaal niet aangebracht bij de inval van de Duitsers. Zo ging de Rotterdamse Laurenskerk in vlammen op en waren de verwoestingen in Middelburg enorm.
Trap en trede: houten trappen in Nederland: een bouwhistorische beschouwing. Zeist/'s-Gravenhage 1995. Door H. Janse. Bijdragen van G. Berends, D. Dijkstra en H.T.D. Dijkstra. Bouwhistorisch overzicht van houten trappen, van de vroegste, | |
[pagina 302]
| |
eenvoudige rechte boomstaptrap tot ingewikkelde spiltrappen, waarbij de houtsoorten, de techniek van het maken, de beloopbaarheid en het herstel aan de orde komen. De bijdrage van Dik Berends bestond uit het beschikbaarstellen van gegevens, waarnemingen en een inventarisatie van houten spiltrappen. | |
1996‘Van het Bouwhistorisch Platform’. In: Nieuwsbrief SBN 1996, nr. 16, 10-11. Verslag van de bijeenkomst van het Bouwhistorisch Platform op 17 januari 1996, waar het Muiderslot, een pand in Zaltbommel en de voorgevel van een voormalige pastorie in 's-Hertogenbosch aan de orde kwamen.
Historische houtconstructies in Nederland. Arnhem 1996. Een bundeling, bewerking en uitbreiding van twee eerdere publicaties van de Stichting Historisch Boerderij-Onderzoek, zie onder 1973, 1982 en 1990. Overzichtswerk van de verschillende, vooral in de landelijke bouwkunst voorkomende soorten gebinten, kapspanten, hun samenstellende delen en de daarbij toegepaste houtverbindingen, waarbij plaatselijke termen, streekbenamingen en samenvattingen en woordenlijsten in het Duits en Engels werden toegevoegd. Tekeningen en foto's van de soms zeer ingewikkelde constructies zijn ter verduidelijking opgenomen.
Met dank aan A. Warffemius, Th. van Straalen, M. van der Sluys, H. Janse, R. Meischke, K. Schlenter, T. Schouten en H. Muus. |
|