Jaarboek Monumentenzorg 1993
(1993)– [tijdschrift] Jaarboek Monumentenzorg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 95]
| |
Willem Bergé
| |
Historische aspectenMedio november in het jaar 1813 begonnen de Fransen zich terug te trekken uit Holland en reeds op 30 november landde Frederik Willem van Oranje vanuit Engeland in ScheveningenGa naar eind1.; op 30 maart 1814 werd hij plechtig ingehuldigd in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Tevoren, in de winter van 1814 hadden de geallieerden, de Pruisen, Russen, Engelsen en Oostenrijkers de Fransen verdreven. Deze geallieerden, die voor het Congres van Wenen, dat op 1 maart 1814 begon, bijeenkwamen, achtten het van belang | |
[pagina 96]
| |
1 Detail van kaart met plattegrond van Brussel. Tekening J.B. de Bouge, gravure H. Reding. 1823. Stadsarchief Brussel, Inv.no. 51. No. 76: stadhuis: no. 46. St. Goedele; no. 47: Koningsplein; geheel boven rechts: Willemspoort; no. 54: v.m. paleis Oostenrijkse gouverneurs; no. 51: koninklijk paleis; no. 62: hôtel doorarch Walckiers; no. 53: Staten Generaal; tegenover no. 72: hôtel hoek Koningsplein en Hofberg; no. 52: paleis Prins van Oranje; rechts midden: Oranjeplein; no. 50: protestantse kerk; no. 29: protestantse kerk (temple des Augustins); no. 25: Pachéco gasthuis; midden rechts: botanische tuin; no. 3: paleis van Justitie; no 31: Munttheater; no. 30: Munthof.
| |
[pagina 97]
| |
dat aan de noordelijke grens van Frankrijk een grotere staat als een bufferzone gevormd zou worden, om een mogelijk nieuwe agressie van Frankrijk beter te kunnen weerstaan.Ga naar eind2. Bij de Vrede van Parijs op 30 mei 1814 werd de basis gelegd van een vereniging van België met de Vereenigde Provinciën der Nederlanden. Op 31 juli 1814 hield Willem zijn intocht te Brussel als voorlopig regent. Met goedvinden van de buitenlandse mogendheden en onder druk van de plotselinge terugkeer van Napoleon, riep Willem zich alvast op 16 maart 1815 tot koning uit over Noord en Zuid-Nederland. Bij de opmars van Napoleon moest Koning Willem I in Brussel verblijf houden, evenals buitenlandse mogendheden daar verbleven zoals Tsaar Alexander I van Rusland; de Hertog van Wellington voerde het bevel over Nederlandse en Engelse troepen. Intussen werd op 9 juni 1815 bij de slotakte van het Congres van Wenen het bestaan van één staat onder de naam van het Koninkrijk der Nederlanden bekrachtigd; onder deze naam vormden het Noorden en het Zuiden één internationaal erkende staat.Ga naar eind3. Meteen hierna werd de slag bij Waterloo uitgevochten en moest Napoleon vluchten. Bij deze veldslag werd op 18 juni 1815 de Prins van Oranje, die het bevel voerde over de Nassause troepen, aan de schouder gewond; dit zou hem later veel roem en populariteit bezorgen, maar ook de positie van het Huis van Oranje werd in Europa hiermee versterkt.Ga naar eind4. Op 21 september 1815 legde Koning Willem I in de gotische zaal van het stadhuis te Brussel voor het zuidelijk deel van het koninkrijk de eed op de grondwet af ten overstaan van de nieuwe (en getalsmatig verdubbelde) Staten Generaal. Daarna werd hij, naar landsheerlijk gebruik, in de open lucht ingehuldigd op het Koningsplein (Place Royale).Ga naar eind5. In de Collegiale Kerk van de stad, de Sint Michiel en Sint Goedele (tegenwoordig Sint Michielskathedraal geheten) werd een plechtigheid ter ere van de nieuwe koning gehouden, met een gezongen Te Deum in aanwezigheid van de koninklijke familie.Ga naar eind6. Willem I had weinig eigen originele ideeën; deze moest hij van zijn raadslieden aannemen. Hij was weinig mededeelzaam, onbuigzaam en zuinig.Ga naar eind7. In aanvang waren voor het Koninklijk Huis de financiële omstandigheden minder gunstig; alle bezittingen waren op het einde der 18de eeuw aan de staat toegevallen.Ga naar eind8. Het hof was zeer eenvoudig ingericht, men leefde er sober en zuinig. Door de grote interesse van de koning in de economie (hij werd de koning-koopman genoemd), had hij toch op het einde van zijn leven een vermogen van ongeveer 30 miljoen gulden kunnen vergaren, door met zuinigheid winst te maken. Hij kleedde zich niet overeenkomstig zijn waardigheid; in Brussel lachte men om de ouderwetse kleding van Koningin Wilhelmina.Ga naar eind9. Willem I wilde vooral een burgerkoning zijn. Elke woensdag hield hij audiënties waaraan elke burger zonder onderscheid van rang of stand kon deelnemen; zulke audiënties duurden soms 6 à 7 uur. Verzoekschriften die tot hem persoonlijk gericht waren, werkte hij zelf af. Hij werkte meestal van vóór zonsopgang tot laat in de avond. Zelfs op zon- en feestdagen werden stukken aan- en afgedragen, vaak van minder belang; hij was in zekere zin meer een administrateur dan een staatsman.Ga naar eind10. Het hof en de regering verhuisden in september steeds voor één jaar naar Brussel of Den Haag, waarbij 6 à 700 ambtenarengezinnen steeds méé verhuisden. Ofschoon Den Haag meer het administratief-politieke centrum bleef, is men steeds aan deze jaarlijkse verhuizing trouw gebleven. In de winter werd hof gehouden in Brussel of Den Haag, in de zomer in Laeken of op het Loo.Ga naar eind11. Prins Willem had een tegengesteld karakter aan dat van zijn vader: hij was meegaand, bewoog zich gemakkelijk, had vele vrienden. Hij hield van het Frans-georiënteerde leven in Brussel en verbleef daar meer dan in de Noordelijke Nederlanden, ofschoon hij de jaarlijkse verhuizing min of meer volgde.Ga naar eind12. Hij was een groot kunstliefhebber en zeer royaal; hij kocht veel, hetgeen na zijn dood zou leiden tot een verkoop van zijn kunstbezit wegens onvoldoende financiën.Ga naar eind13. Aanvankelijk oefende de kroonprins de functie uit van directeur-generaal van het Ministerie van Oorlog. De verhouding tussen de koning en zijn zoon was slecht, niet alleen wegens de karakterverschillen; ook de grote populariteit van de prins, en het voorstel van de Franse refugié's die tegen de Bourbons waren om de prins als de nieuwe koning van Frankrijk te kronen, irriteerde Willem I. Deze ontsloeg zijn zoon als directeur-generaal in 1819, en nadien werd de kroonprins nagenoeg buiten staatszaken gehouden.Ga naar eind14. De verhouding tussen Prins Frederik en zijn vader was veel beter. Deze tweede zoon was gereserveerder van aard, inschikkelijk, onderdanig ten opzichte van zijn vader. Frederik was minder gesteld op België en zijn voorkeur ging uit naar het verblijf in het noorden. Hij was lid van de Raad van State en in 1826 werd hij tot commissaris-generaal van oorlog benoemd.Ga naar eind15. Wanneer in de late jaren twintig de Staten Generaal te Brussel vergaderde, was de publieke tribune vol opposanten en ook de pers was in de oppositie. Een en ander was debet aan de autokratische houding van de koning. Daarnaast voelden de Belgen, vooral de franstaligen, zich achtergesteld bij de Nederlanders, en behalve dit onderscheid was er ook nog het verschil in godsdienst. Bovendien bleek de koning conservatief te zijn en niet liberaal zoals men had verwacht. | |
[pagina 98]
| |
2 ‘Theatrum’ voor de inhuldiging van Koning Willem I op het Koningsplein te Brussel. Litho door anonymus, 1815. Stadsmuseum (het Broodhuis) Brussel.
Geheel rechts het huidige Het theatrum museum voor moderne kunst, en rechts, meer naar het midden toe het hoekgebouw van het museum voor oude kunst. Geheel links de toegang tot de Naamse Straat. Foto A.C.L. Brussel. Tenslotte leverde ook de revolutie in Frankrijk van 1828, die de Bourbons had verjaagd, genoeg voedsel om een opstand te veroorzaken.Ga naar eind16. Deze brak uit op 25 augustus 1830 na een opvoering van de opera La muette de Portici van Auber, met als onderwerp de Napolitaanse opstand tegen de onderkoning in de 17de eeuw.Ga naar eind17. Drie dagen nadien kwamen Nederlandse troepen onder aanvoering van de beide prinsen naar Brussel. De Prins van Oranje bleef in Brussel en vertrouwde op zijn populariteit. Hij sprak met de leiders van de oppositie en zag in, dat het herstel van de eenheid der Nederlanden een verloren zaak was. Op 5 september proclameerde de koning, dat de Staten Generaal zouden onderzoeken in hoeverre de betrekkingen tussen de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden verandering behoefden.Ga naar eind18. Na drie dagen van straatgevechten in Brussel trok het leger zich terug op 26-27 september. Op 4 oktober werd de onafhankelijkheid uitgeroepen, welke op 16 oktober door de Prins van Oranje werd erkend. Vier dagen later gaf ook Willem I toe dat de afscheiding een feit was.Ga naar eind19. Ondanks dit inzicht gaf de koning in augustus 1831 nog de opdracht om het zuiden aan te vallen. De zogenaamde Tiendaagse Veldtocht vond plaats, waarbij zonder moeite Brussel veroverd zou zijn, wanneer niet de Fransen de nieuwe koning Leopold (die op 21 juli 1831 was ingehuldigd) te hulp waren gekomen. Het zou echter tot 1840 duren voordat Willem I de onafhankelijkheid van België zou erkennen.Ga naar eind20. | |
Het theatrumVoor de inhuldiging van Willem I op 2 september 1815 werd op het Koningsplein te Brussel een feestdecor, een zogenaamd theatrum opgericht. Op deze plaats hadden ook in vroeger tijd inauguraties van vorsten plaats gevonden, zoals in 1781 van de gouverneurs Albrecht van Saksen en Maria Christina van Habsburg.Ga naar eind21. De benaming theatrum werd wellicht gebezigd wegens de halfronde vorm van een porticus, die in het midden was doorbroken met een open hal van bijna dubbele hoogte in de vorm van een concha en was afgesloten met een klassieke boogomlijsting en een attiek. Het ontwerp was van de hofarchitect Henry. Dit feestdecor was met de achterzijde naar de huidige Regentschapsstraat gekeerd, aldus een hoek van 90 graden makend met de voorgevel van de kerk van Sint Jacob op de Koudenberg.Ga naar eind22. De attiek van de middenpartij was versierd met het Nederlandse wapen en dit werd geflankeerd door twee beelden die respectievelijk Fortitudo en Justitia voorstelden. Op | |
[pagina 99]
| |
de attiek van de exedra stonden aan elke zijde negen beelden die personificaties voorstelden van Prudenza, Magnanimitas, Abundantia, Constantia, Vigilantia, Concordia, Pax, Victoria en Largitas, en aan de andere zijde van: Pictura, Sculptura, Architectura, Musica, Agricultura, Industria, Commercia, Poësis en Historia.Ga naar eind23. De beelden waren ongetwijfeld in gips uitgevoerd en waren afkomstig van het atelier van Gilles-Lambert Godecharle, die in hetzelfde jaar als koninklijk beeldhouwer werd benoemd. Dat hij tevoren voor zowel de Oostenrijkse gouverneurs als voor Napoleon als hofbeeldhouwer had gewerkt was kennelijk geen bezwaar geweest.Ga naar eind24. | |
De WillemspoortDeze poort op de steenweg naar Laeken was herbouwd in 1808 en toen door Godecharle versierd met portretten en medaillons van Napoleon en Joséphine de Beauharnais.Ga naar eind25. Bij de intocht van Willem I op 30 maart 1815 waren op de brug bij de stadsomwalling
3 Ontvangst van Koning Willem I door de plebaan en aartspriester van de Collegiale Kerk Sint Goedele en Sint Michiel (huidige kathedraal), in 1815 te Brussel, bij gelegenheid van de inhuldiging. Aquarel en pen door anonymus. Stadsmuseum (het Broodhuis) te Brussel. Foto A.C.L. Brussel.
acht kolossale beelden geplaatst, die personificaties van deugden voorstelden. Hierbij was een triomfboog opgericht, waarbij eveneens kolossale beelden de doorgang flankeerden; bij het beeld van Justitia was de volgende inscriptie aangebracht: CIVICA QUOS BELLI RABIES DISRUPERAT OLIM / FRATERNOS NEXUS RENOVAT PAX OPTIMA TANDEM (De broederlijke banden, die de razernij van de burgeroorlog vroeger had gebroken, hernieuwt de hoogste vrede toch). Boven de personificatie van Fortitia stond: HUNC GENS TOTA SUUM REGEM VENERATUR, ET IPSE, en eronder werd de inscriptie vervolgd met: REGNET VIRTUTIS PATRIAE NON DEGENER HAERES (Dit, geheel (zijn) volk vereert (hem als) zijn (eigen) koning, en hijzelf, dat hij regere als waarlijk waardig erfgenaam over de deugd van (zijn) vaderland).Ga naar eind26. Ter gelegenheid van het eerste lustrum van het koningschap van Willem I over de Zuidelijke Nederlanden werd begonnen met de herbouw van een grotere triomfboog, die een blijvende herinnering moest zijn aan de feestelijke intocht. Deze poort werd uitgevoerd naar een ontwerp van de hofarchitect François Tilman Suys, en voltooid in 1824.Ga naar eind27. Terzijde van de driedubbele doorgang waren vertrekken voor het innen van octrooigelden en voor de wacht, en woningen voor de wacht. Aan de veldzijde (waar zich de zogenaamde Faubourg Guillaume bevond) | |
[pagina 100]
| |
waren in de zwikken geniën gebeeldhouwd, voorzien van palmtakken en kransen. Boven de grote boog was een beeld van Sint Michiel aangebracht, de schutspatroon der stad. Op de attica was de inscriptie aangebracht: GUGLIELMO I BELGARUM REGI / PRINCIPO OPTIMO / S.P.Q.B. (Aan de hoogwaardigste Vorst, Willem I Koning der Belgen, door de Senaat en het volk van België). Onder de bogen waren cassettegewelven, met bloemknoppen versierd. Aan de stadszijde waren in de zwikken de personificaties van de rivieren de Senne en de Dijle verbeeld, die de attributen van respectievelijk de handel
4 Ontvangst van Koning Willem I bij de Laekense Poort vóór de Inhuldiging in 1815. Olieverf of aquarel door anonymus. Stadsmuseum (het Broodhuis) te Brussel.
5 De Willemspoort te Brussel, veldzijde. Gewassen pentekening architect F.T. Suys, gravure door anonymus, in: P.J. Goetghebuer. Choix des monumens.... Gand 1827. 85. Foto F. Verdonk, Rijksmuseum Utrecht.
| |
[pagina 101]
| |
6 Depiramide-vormige heuvel met de leeuw, bij Waterloo, op de plaats waar de Prins van Oranje werd gewond, opgericht 1823-1826. Foto A.C.L. Brussel.
en de scheepvaart toonden. Op de attiek stelde een reliëf de intocht van de koning in 1815 voor: de stedelijke hoogwaardigheidsbekleders boden de koning de sleutels der stad aan. Dit reliëf werd geflankeerd door de personificaties van Pax en Abundantia. Het beeldhouwwerk was van de hand van Jean-Louis van Geel.Ga naar eind28. Van Geel was in 1816 benoemd tot eerste beeldhouwer van de Prins van Oranje. Van de koning ontving hij een beurs om zich in Rome verder te bekwamen. Nadien vervaardigde hij verschillende portretten voor leden van de koninklijke familie.Ga naar eind29. De architect had voor de poort ook wandfonteinen geprojecteerd, waarbij water uit bronzen maskers in bekkens zou stromen en op de bijgebouwen zouden wapens hebben moeten komen van de Nederlanden en van de Provincie Brabant; op de doorgang zou, geheel boven, het stadswapen van Brussel hebben moeten prijken. Dit alles werd echter niet gerealiseerd. De decoratie van de Willemspoort (Porte Guillaume), zoals deze werd genoemd, werd in 1830 vernield; in 1838 werd de poort geheel gesloopt. In de tegenwoordige situatie moet de poort getraceerd worden aan de Rogierlaan, vóór de Laekense straat.Ga naar eind30. | |
De leeuw van WaterlooDe definitieve nederlaag van Napoleon bij Waterloo in 1815 was voor de regering enerzijds aanleiding tot oprichting van een gedenkteken te Waterloo, maar anderzijds toch vooral ook om de Prins van Oranje te eren, die daar op 23-jarige leeftijd gewond was geraakt voor het vaderland. Men koos als locatie voor het monument de plaats waar Prins Willem in de schouder was getroffen, een terrein onder de gemeente Braine l'Alleud (Eigenbrakel), bij Waterloo. In het voorjaar van 1820 werd door de regering geld beschikbaar gesteld voor een op te richten monument aldaar.Ga naar eind31. De hofarchitect Charles vander Straeten ontwierp het monument, dat uit een grote piramide zou bestaan, aan de basis 160 × 160 meter, en 45 meter hoog, hetgeen een eeuwigheidswaarde zou uitdrukken. De top zou gevormd worden door een platform, waarop een hoog stenen basement zou komen met erbovenop een reusachtige Nederlandse leeuw. Het werk werd voltooid in 1826 met de plaatsing van de leeuw. Deze was ontworpen door Jean-Louis van Geel, en in de gieterij van John en James Cockerill te Seraing bij Luik in brons gegoten.Ga naar eind32. Het werd een zeer populair monument. Reeds kort na de voltooiing ervan, werden van de leeuw kleine kopieën gemaakt. De leeuw was vooral een symbool van kracht en onoverwinnelijkheid. Na de gebeurtenissen van 1830 kon deze aanvankelijk Nederlandse leeuw voor een Belgische doorgaan en dan ook blijven staan. | |
Het koninklijk paleis te BrusselBij de aanvang van de regering van Willem I over België werd vastgesteld dat er een nieuw koninklijk | |
[pagina 102]
| |
7 Het hôtel Belgiojoso vóór 1815. Gravure anonymus. Prentenkabinet der Kon. Bibliotheek Albertina te Brussel.
8 Gevels, plattegronden en situatie van de hôtels Belgiojoso en Bender te Brussel in 1816. Programma van eisen voor prijsvraag koninklijk paleis. Tekening Ch. de Maertelaer. Archief koninklijk paleis. Plan no. 1024.
paleis gebouwd zou worden.Ga naar eind33. Het bestaande paleis van de Oostenrijkse regenten was bij de val van het Ancien Régime in 1794 verlaten.Ga naar eind34. Enkele jaren nadien was dit gebouw als school ingericht, later als stadsbibliotheek en schilderijengalerij.Ga naar eind35. Napoleon had geen paleis laten bouwen, maar gebruik gemaakt van het hôtel Belgiojoso (genoemd naar de gevolmachtigd minister van Oostenrijk die er had geresideerd), en had als buitenverblijf Laeken gehad. Het hôtel Belgiojoso was in 1783/85 gebouwd door de architect Louis Montoyer, en lag op de plaats van het voormalige paleis, dat in 1731 voor een deel door | |
[pagina 103]
| |
9 Zijgevel tuinzijde van het koninklijk paleis te Brussel, welke dateert uit de periode onder Willem I. Foto L. Schrobiltgen, Brussel.
10 Boven: tekening van de voorgevel van het koninklijk paleis te Brussel na de bouw door Vander Straeten in de jaren 1819-1824 met de salle de jonction en eronder de bogen die toegang geven tot de rue de l'Héraldique. Onder: ontwerp van T.F. Suys voor een nieuwe voorgevel van het paleis in 1825. Archief koninklijk paleis (Plans de la Liste Civile no. 1025). no. C.P.D. 1709.
| |
[pagina 104]
| |
11 Voorgevel van het koninklijk paleis te Brussel in de 19de eeuw (situatie vanaf 1829 tot 1903). Archief koninklijk paleis (Plans de la Liste Civile).
brand was verwoest en nadien geheel was gesloopt.Ga naar eind36. Dit was het oude hof waar de hertogen van Brabant en later Keizer Karel V resideerden. Het aanvankelijke plan voor een groot paleis voor Willem I met drie grote vleugels werd om financiële redenen verworpen. Het door Willem I in gebruik genomen hôtel Belgiojoso zou verenigd kunnen worden met het ernaast gelegen hôtel Bender.Ga naar eind37. In 1816 werd een prijsvraag uitgeschreven voor de verbinding van beide hôtels tot één koninklijk paleis.Ga naar eind38. Een groot nadeel was, dat hôtel Bender 2,40 m lager lag wegens het hellende terrein. De gevels kwamen overigens wel overeen, omdat de huizen bij de grote stedebouwkundige aanleg van het Koningsplein en omgeving, door Guimard in 1774 begonnen, gebouwd waren.Ga naar eind39. Een voorstel van de hofarchitect Ghislain-Joseph Henry in 1818 om het hôtel Bender te slopen werd als te kostbaar afgewezen. Een ontwerp door de hofarchitect Charles Vander Straeten van omstreeks 1820, verschilde in zoverre met het later uitgevoerde ontwerp, dat de middenrisaliet minder ver uitstak, en wel een kolossaalorde op een stylobaat had, maar afgedekt was met een fronton waarin reliëfs waren geprojecteerd en met drie beelden als acroterieën er bovenop. De ramen en deuren op de begane grond waren boogvormig.Ga naar eind40. Het hôtel Bender was geen staatseigendom zoals Belgiojoso, maar van Mevrouw Rosalie Lemaire te Parijs, waarvan de koning het als residentie voor Prins Frederik huurde; zelfs in het begin van 1822 duurde deze situatie nog voort.Ga naar eind41. Intussen was het hôtel Belgiojoso uitgebreid met vleugels aan de achterzijde.Ga naar eind42. Vanaf 1819 werd aan de uitvoering der verbinding van beide hôtels gewerkt.Ga naar eind43. De verbouwing duurde zo lang, omdat Willem I de kosten over een aantal jaren wilde spreiden, vooral ook omdat in dezelfde periode twee paleizen voor de Prins van Oranje werden gebouwd. Na het overlijden van architect Henry op 3 februari 1820, werd Charles Vander Straeten op 5 maart daaropvolgend benoemd als hofarchitect.Ga naar eind44. De verbinding van beide huizen tot één paleis werd in 1824 voltooid, maar het effect wegens het verschil in verdiepingshoogte, dus ook van de ramen en deuren in de voorgevel, was lelijk en deed afbreuk aan de eenheid die men eigenlijk had willen nastreven. Omdat tussen beide hôtels een straat lag, Rue de l'Héraldique, was het verbindende bouwdeel zodanig uitgevoerd, dat op de begane grond een aantal bogen doorgang verleent, dus onder het nieuwe paleis door naar het voormalige heraldisch museum. Voor een nieuw ontwerp van de voorgevel zou het voormalige hôtel Bender nagenoeg geheel gesloopt worden, de straat zou verdwijnen (evenals het voormalige heraldisch museum) en dus ook de doorgang onder het paleis. Ditmaal was het ontwerp van architect Tilman-François Suys, die Vander Straeten in 1825 als hofarchitect opvolgde en de verdere bouwactiviteiten aan het koninklijk paleis zou leiden.Ga naar eind45. De voorgevel verkreeg één gelijke hoogte, en over de volle breedte werd aan de belétage een balkon geprojecteerd. Aan de zijde van de Hertogstraat (Rue Ducale) werd het paleis met een muur verbonden aan het hôtel d'Assche (de huidige paleisvleugel voor de Civiele Lijst van de Koning), welke muur versierd werd met een balustrade en vazen.Ga naar eind46. Het ontwerp werd uitgevoerd in de jaren 1827-1829. Op de attiek van de middenrisaliet was in het verlengde van de porticus op de belétage een beeld van een personificatie gedacht; dit werd echter niet gerealiseerd.Ga naar eind47. Het paleis onderging in later tijd verschillende uitbreidingen en wijzigingen, eveneens aan het interieur, tot tenslotte een geheel nieuwe voorgevel werd gebouwd in de jaren 1903-1906.Ga naar eind48. Voor de decoratie van het interieur werd door architect Vander Straeten de beeldhouwer François Rude | |
[pagina 105]
| |
12 Plattegrond van de paleisvleugel (het voormalige hôtel Belgiojoso) in de richting van de Hertogstraat. Op de hoek (links onder) de salle à manger, met ernaast de grote en de kleine witte salon, vervolgens de salle des fêtes, meestal balzaal genoemd (huidige empirezaal) en salle de banquet (of feestzaal of salle de jonction) rechts onder. De vertrekken aan de linker zijgevel waren voor Koningin Wilhelmina bestemd met aan de achtergevel enkele vertrekken voor Prinses Marianne. Hierop sluiten, eveneens aan de achtergevel, de slaapkamer van Willem I, zijn werkvertrek en andere ruimten voor de koning aan. Koninklijk Huisarchief Den Haag Inv. no. E Ia-III B-19.
bij de koning geïntroduceerd, een Franse refugié die later vooral bekend zou worden om zijn beeldengroepen aan de Arc de Triomphe te Parijs.Ga naar eind49. In het koninklijk paleis te Brussel voerde hij overwegend figuratieve en decoratieve reliëfs uit voor de vestibule, de trappenhuizen, de feestzaal (de huidige grande antichambre, vroeger ook salle de jonction of salle de banquet genoemd), de balzaal (de huidige empire-zaal), de troonzaal, en voor de blauwe salon van Koningin Wilhelmina.Ga naar eind50. In de trappenhuizen vertoonden de reliëfs motieven van handel en landbouw. In de feestzaal was een doorlopend fries aangebracht met allegorische voorstellingen zoals van de Scheepvaart, de Handel en van abstracties als de Waarheid, de Overvloed, de Voorzichtigheid; weer andere reliëfs tonen hermen | |
[pagina 106]
| |
13 Balzaal in het koninklijk paleis te Brussel (huidige empire-zaal); dit was de vroegere salle à colonnes van het hôtel Belgiojoso maar vergroot en opnieuw gedecoreerd onder Willem I (reliëfs door Rude en Van Geel en anderen). Foto Joëlle Herickx, Brussel.
14 Eetkamer onder Willem I (voormalige hoekkamer van het hôtel Belgiojoso) in het koninklijk paleis te Brussel. Foto ca. 1880. Archief koninklijk paleis te Brussel, Hommages à Leopold II-12.
| |
[pagina 107]
| |
met vruchtenkorven, twee putti wijzen op de globe de Nederlanden aan; het uitgebeelde wapen van het Koninkrijk der Nederlanden werd na 1830 gewijzigd in dat van België, met een leeuw zonder pijlenbundel en zwaard, en zonder de blokjes op de achtergrond die nu als zwart werd weergegeven. Het fries werd in de jaren 1825-1826 uitgevoerd, het figuratieve werk voor de helft door Rude, voor de andere helft door Van Geel en het decoratieve werk door Manduau; het ontwerp van het geheel zou aan Rude moeten worden toegeschreven.Ga naar eind51. In de balzaal, de vroegere salon à colonnes van hôtel Belgiojoso, die werd vergroot door Willem I en die naast de feestzaal ligt, zijn in de zwikken van drie archivolten zes gevleugelde Victoriën weergegeven, met bazuinen, lauwerkransen en palmtakken, uitgevoerd en mogelijk ook ontworpen door Jean-Louis van Geel.Ga naar eind52. Andere reliëfs tonen kleine gevleugelde eroten in palmet-achtige omlijstingen tegen de gewelfde plafondlijst die muziekinstrumenten bespelen: een allusie op de vroegere functie van de zaal. Ook andere reliëfs tonen musicerende putti op een rechthoekige achtergrond; deze laatste reliëfs kunnen naar ontwerp van Rude zijn en werden mogelijk door anderen uitgevoerd. De eroten tegen het plafond zijn stijver en zeker niet van de hand van Rude of van Van Geel. Ook de beeldhouwer J. Detender werkt aan deze zaal.Ga naar eind53. De reliëfs werden in 1827 uitgevoerd, deels derhalve na het vertrek van Rude naar Parijs in datzelfde jaar.Ga naar eind54. De balzaal moet bij de verbouwing van 1904 door architect Henry Maquet zeer zijn beschadigd, maar werd wel hersteld.Ga naar eind55. Bij de schoorsteen in de blauwe salon van Koningin Wilhelmina zijn de beide posten uitgevoerd als hermen, met vruchten op het hoofd. Aan de voorzijde eronder zijn kleine vierkante reliëfs met diverse ikonologische onderwerpen aangebracht. Ook dáárvan zijn voorstudies van de hand van François Rude bewaard gebleven.Ga naar eind56. Het fries op de schoorsteen stelt gevleugelde eroten en zeemonsters voor. De schoorsteen werd uitgevoerd in 1826. De stucdecoratie aan het plafond werd aangebracht door Manduau.Ga naar eind57. Koningin Wilhelmina en Prinses Marianne hadden hun vertrekken in de zuidoostelijke vleugel die achter het hôtel Belgiojoso was aangebouwd; hierop sloten de werk- en privévertrekken van de koning aan. De salons van de koningin behoorden tot de meest luxueuze van het paleis, met als hoogtepunt de blauwe salon, die onder Leopold I en II zijn oorspronkelijke meubilering en stoffering behield.Ga naar eind58. Toch verbleef de koninklijke familie vooral wegens de langdurige verbouwingen meestal op Laeken, waaraan ook de voorkeur werd gegeven. De koningin tekende en aquarelleerde er en maakte dagelijks een rijtoer met Prinses Marianne.
15 Kandelaber naar ontwerp van arch. T.F. Suys 1830, bestemd voor Koning Willem I. Bronze doré, l m. hoog door Doresse te Brussel. Koninklijke Collectie Brussel no. T 249.
| |
[pagina 108]
| |
16 Detail van de schoorsteen in de blauwe salon van Koningin Wilhelmina in het koninklijk paleis te Brussel door François Rude in 1826. Foto A.C.L. Brussel.
Aan de voorzijde van het paleis waren de representatieve ruimten, welke deels ongewijzigd waren gebleven (en dat thans nog zijn) uit de periode van het hôtel Belgiojoso, zoals de kleine en grote witte salon. Op de tweede étage bevonden zich de vertrekken voor de leden van de hofhouding.Ga naar eind59. De zuidwestelijke vleugel, de zijde van het voormalige hôtel Bender, was ingericht voor Prins Frederik, die in 1825 was gehuwd met zijn nicht Louise van Pruisen. De prinses had haar vertrekken in een vleugel die haaks op de voorgevel stond, naar de tuin toe. De prins had zijn vertrekken en zijn uitgebreide bibliotheek op de begane grond. Ook hier waren op de tweede verdieping appartementen ingericht voor hun hofhouding.Ga naar eind60. Nog steeds bevinden zich nagenoeg al het meubilair, de lichtkronen, kandelabers, klokken en een aantal beelden en schilderijen van Willem I, Koningin Wilhelmina, Prins Frederik, Prinses Louise en van Prinses Marianne in de paleizen en regeringsgebouwen van België.Ga naar eind61. Over het eigendomsrecht na 1830
17 Detail van het fries de Voorzichtigheid in de feestzaal (de huidige grande antichambre) in het koninklijk paleis te Brussel door François Rude in 1825-1826. Foto A.C.L. Brussel.
waren de gezichtspunten van de Nederlandse en Belgische onderhandelaren geheel uiteenlopend. In 1839 gaven de Nederlandse onderhandelaren tenslotte tegen hun zin toe. Een aantal serviezen en een gedeelte van het tafelzilver en het kristal werd door de Belgische staat teruggegeven, alsmede duidelijk persoonlijke bezittingen. De kroonprins en kroonprinses kregen wel nagenoeg de gehele inventaris van hun paleizen terug. Prins Frederik, Prinses Louise en Prinses Marianne kregen echter niets dan hun strikt persoonlijke goederen: omdat zij in het koninklijke paleis woonden, werd hun inventaris beschouwd als staatseigendom.Ga naar eind62. | |
Het kasteel LaekenHet kasteel van Laeken werd in 1815 ter beschikking van de koning gesteld als zomerresidentie. Het buitengoed ‘Schoonenberg’ zoals het aanvankelijk heette, was in de jaren 1781-1784 gebouwd voor de Oostenrijkse regenten door architect Charles de Wailly. Beeldhouwkunstige decoraties waren door Gilles-Lambert Godecharle vervaardigd. De drie beelden op het fronton en de twee sfinxen die de buitentrap flankeerden waren vóór 1815 verkocht en werden niet opnieuw aangebracht. Door Napoleon was het kasteel, waar nodig, gerestaureerd en de stoffering en meubilering vervangen.Ga naar eind63. Bij het in gebruik nemen door het koninklijk paar werd de oostelijke vleugel (links voor de beschouwer van de voorgevel) ingericht door architect Henry voor Willem I en de westelijke vleugel voor de koningin; de kapel in deze laatste vleugel werd aangepast aan de religie van de bewoners.Ga naar eind64. Reeds in 1817 liet de koning een grote orangerie bouwen, aan de oostzijde van het voorplein en grenzende aan zijn eigen vleugel. Deze orangerie werd met een zuilengang verlengd, waarmee een te bouwen theater met foyer werd verbonden; het geheel werd in 1820 voltooid en was ontworpen door architect Henry.Ga naar eind65. De orangerie werd tevens geschikt gemaakt voor het houden van grote feesten.Ga naar eind66. Zo werd er in 1825 een groot feest gegeven ter gelegenheid van het huwelijk van Prins Frederik en Prinses Louise. | |
[pagina 109]
| |
18 Vooraanzicht kasteel Laeken ten tijde van Koning Willem I. Gravure door anonymus, in: P.J. Goetghebuer. Choix des monumens... Gand 1827. Foto F. Verdonk, Rijksuniversiteit Utrecht.
Willem I vergrootte het terrein van het kasteel aanzienlijk. Met privé-gelden kocht hij onder meer in 1825 het buitengoed Pontbeek aan, de landgoederen van de Heer Piers en die van de Heer Meeùs in 1826, het huis van de Weduwe de Greef in 1827 en het buitengoed Groothof waarvan het huis in 1828 gesloopt werd.Ga naar eind67. Zo werd Laeken een buitengewoon groot domein. Het huis met het park dat aan Meeùs had toebehoord werd bestemd als buitenplaats voor Prins Frederik en Prinses Louise.Ga naar eind68. Het had een park met veel vijvers en lag dicht bij de Laekense Steenweg. In het park van Laeken was een twintigtal follies, waarvan een aantal uit het einde der 18de eeuw dateerde. In 1828 liet Willem I een stoommachine slopen, die het water voor een cascade in beweging had gebracht. Andere follies waren: een gotische ruïne, een hut op palen in het water, een pagode (de beroemde tour chinoise van elf étages), een hol van Vulcanus, een grot van Trofonio, een pavillon du soleil, een melkerij, diverse tempels en hermitages. De temple de l'Amitié met het beeld van Amicitia werd door Willem I in 1827 gewijzigd, door dit beeld te vervangen met een groot beeld van Mars (2,70 m hoog), vervaardigd door Mathieu Kessels, die daarvoor geridderd werd.Ga naar eind69. Hiermee werd het een Marstempel, die thans nog aanwezig is. Ook liet Willem I een boerderij bouwen in Hollandse stijl.Ga naar eind70. Het ontwerp werd in 1827 voorgelegd. Het had een rieten dak, binnen kwamen er twee schouwen, op de vloer werden plavuizen gelegd. Buiten op het erf zouden een paardestal, een koeiestal en een varkenshok gebouwd worden; een houten brug zou toegang tot het erf geven. Toen het ontwerp in februari was goedgekeurd door de koning, werd met de bouw begonnen en de volgende zomer van 1829 kon boer Pieter Angevaaren met zijn vrouw, twee kleine
19 Marstempel met beeld van Mars door Mathieu Kessels (1827) in het park van kasteel Laeken. Foto Peter J. Labarque, Outrijve.
kinderen, een knecht en een meid op de boerderij hun intrek nemen. Uit archiefstukken blijkt dat de kaasmakerij een belangrijk onderdeel van het werk zou uitmaken.Ga naar eind71. De auteurs Anne en Paul van Ypersele de Strihou stellen dat een boerderij voor Prinses Marianne op Laeken werd gebouwd.Ga naar eind72. Dit is aannemelijk omdat de prinses ook op het Loo een boerderijtje | |
[pagina 110]
| |
20 Interieur van het theater, gebouwd door arch. Henry voor Koning Willem I, voltooid in 1820, kasteel van Laeken. Foto Hugues A. Boucher, Trois Arches, La Bruyère.
21 Orangerie in de jaren 1817-1820 gebouwd door arch. Henry voor Koning Willem I aan het kasteel van Laeken. Foto Peter J. Labarque, Outrijve.
22 Buitenverblijf van Prins Frederik en Prinses Louise te Laeken. Litho van Sturm naar tekening van De Peellaert. Stadsarchief Brussel no. D 759.
| |
[pagina 111]
| |
23 Vooraanzicht van het gebouw der Staten Generaal te Brussel met de vleugel (rechts) als residentie voor de Prins en Prinses van Oranje tussen 1816 en 1822. Gravure door anonymus, in: P.J. Goetghebuer. Choix des monumens.... Gand 1827. Foto F. Verdonk, Rijksuniversiteit Utrecht.
had: dit is geheel in de traditie van de voorgaande decennia, zoals de boerderij van Marie-Antoinette in Versailles. Wellicht diende de boerderij op Laeken tevens een ander doel, namelijk het vervaardigen van Hollandse kaas.Ga naar eind73. Prinses Marianne trouwde reeds één jaar na het gereedkomen van de boerderij, namelijk in 1830. Uiterlijk had de boerderij een typisch Hollands aspect, omdat het door tijdgenoten ‘het Hollandse huis’ werd genoemd.Ga naar eind74. De inrichting en het meubilair van het kasteel Laeken werd door het koninklijk paar zo gebruikt, zoals het door Napoleon was achtergelaten; slechts de stoffering was hier en daar vernieuwd. | |
Tijdelijke residenties van de Prins en Prinses van Oranje te BrusselNa het huwelijk van de kroonprins met de Russische Grootvorstin Anna Pawlowna in 1816, werd hem in Brussel het hôtel van de Kanselarij ter beschikking gesteld. Vóór het huwelijk van de prins woonde hij in 1815 enkele maanden twee huizen daarvandaan in oostelijke richting: het huidige pand Wetstraat nummer 4 was vroeger in twee aparte hôtels verdeeld. De prins bewoonde toen het hôtel dat grensde aan het grote hôtel op de hoek, de huidige zetel van de premier van België (nummer 5). Het hôtel van de kroonprins moet ook ongeveer in de jaren 1780-1785 zijn gebouwd, en wel door architect Walckiers.Ga naar eind75. Het hôtel de la Chancellerie werd gevormd door de
24 Reliëf door François Rude voor een schoorsteenversiering in het gebouw der Staten Generaal te Brussel. Een pendant van dit reliëf versierde de troon voor Willem I, die na 1830 werd gesloopt. Foto A.C.L. Brussel.
| |
[pagina 112]
| |
oostelijke vleugel van het gebouw, dat rond een cour d'honneur was gebouwd voor de Soevereine Raad van Brabant; het hôtel diende aanvankelijk als residentie voor de kanselier van Brabant. Het gebouw was door architect Barnabé Guimard ontworpen in de jaren 1779-1783; het interieur was van Jerôme Sandrié.Ga naar eind76. Voor de Nederlandse regering diende het hoofdgebouw als zetel voor de Staten Generaal. In de nacht van 29 december 1820 brak er een brand uit in het prinselijk hôtel, die verder ook het hoofdgebouw aanzienlijke schade toebracht. Prins Willem en Prinses Anna met hun drie kinderen, Willem, Alexander en Hendrik, konden zich ternauwernood in veiligheid stellen.Ga naar eind77. Veel kunstwerken van Prins Willem gingen verloren, zoals de marmeren portretbustes van het prinselijk paar door Jean-Louis van Geel.Ga naar eind78. Het verwoeste gebouw werd door architect Vander Straeten hersteld.Ga naar eind79. Of de begane grond van het hôtel, ook al vóór de brand, als archief van de Staten Generaal was ingericht, ofwel dat die behoorde tot de woon- of dienstvertrekken van het prinselijk paar, is onbekend.Ga naar eind80. Voor het herstel van het interieur werd de beeldhouwer François Rude betrokken. Hij vervaardigde onder meer reliëfs voor de schoorsteenomlijsting in een zaal van de Staten Generaal; een pendant van deze omlijsting werd gevormd om de troon van Willem I: deze werd na 1830 gesloopt.Ga naar eind81. Het beeldhouwwerk in het fronton op de gevel werd vervangen door beelden van Godecharle (die ook voorheen het door brand vernielde fronton had uitgevoerd), in samenwerking met Auguste-Lambert Van Assche.Ga naar eind82. Het stelt de Gerechtigheid voor die de Deugd beloont, de Zwakheid beschermt en de Ondeugden verjaagt.Ga naar eind83. De prinselijke familie nam, in afwachting van de voltooiing van een nieuw paleis te Brussel, haar voorlopige intrek in een hôtel, gelegen op de hoek van het Koningsplein en de Hofberg (Rue Montagne de la Cour) aan de oostelijke zijde, waarbij ook de portiek (als entrée) hoorde, die in een inwendige hoek van het plein is gelegen.Ga naar eind84. Om dit verblijf meer passend voor de prinselijke familie te maken, werden er verbouwingen uitgevoerd, die tevoren in het voorjaar van 1822 werden besproken.Ga naar eind85. | |
Het paleis voorde Prins en Prinses van OranjeBij de wet van 27 december 1815 was vastgelegd dat voor de kroonprins en de kroonprinses een winterpaleis te Brussel zou worden opgericht en een zomerpaviljoen buiten de stad.Ga naar eind86. Door de brand in het hôtel van de prins zou de bouw versneld worden. Als bouwterrein werd uitgezocht een groot perceel, dat met één langszijde aan de Hertogstraat lag en uitzicht op het Park zou bieden en de andere langszijde aan de nieuwe boulevard tussen de Leuvense en de
25 Voorzijde van het paleis voor Prins Willem en Prinses Anna te Brussel door architect Charles vander Straeten (thans paleis der Academiën). Gravure door anonymus, in: P.J. Coetghebuer. Choix des monumens... Gand 1827. Foto F. Verdonk, Rijksuniversiteit Utrecht.
| |
[pagina 113]
| |
26 Doorsnede van het paleis voor Prins Willem en Prinses Anna te Brussel; interieur naar ontwerp van arch. T.F. Suys, voltooid in 1828. Gravure door anonymus, in: P.J. Goetghebuer. Choix des monumens... Gand 1827. Foto F. Verdonk, Rijksuniversiteit Utrecht.
Naamse poort, die de naam Boulevard du Prince kreeg, als hommage aan Prins Willem.Ga naar eind87. Op het bouwperceel stond het vroegere refugiehuis van de Abdij van Park, dat een pendant vormde met het hôtel d'Assche aan de overzijde van de Hertogstraat. Dit refugiehuis werd gesloopt. Het lag in de bedoeling van de prins om aan de overzijde van de boulevard een uitgestrekt park aan te leggen, voor de bevolking van Brussel.Ga naar eind88. Vermoedelijk eerder dan 1823 zou met de bouw begonnen zijn.Ga naar eind89. Zeker is dat de ruwbouw in 1824 was voltooid. De architect van het paleis was Charles Vander Straeten; het interieur werd naar plannen van Tilman-François Suys ontworpen.Ga naar eind90. Het paleis moet in 1826 nagenoeg voltooid zijn geweest, maar werd vanaf 1828 bewoond door het prinselijk paar en volgens brieven van Prinses Anna aan haar familie in Rusland, voelden zij er zich zeer gelukkig. Het beeldhouwwerk werd uitgevoerd door Rude en door Manduau. Rude werkte er van 1823 tot 1827.Ga naar eind91. Het is mogelijk dat Manduau slechts na het vertrek van Rude naar Parijs volgens diens ontwerpen het beeldhouwwerk uitvoerde, zoals aan het balkon voor het orkest in de grote galerij.Ga naar eind92. Ofschoon Rude wellicht hier bijzonder veel gewerkt heeft, zijn er slechts enkele reliëfs van hem overgebleven, namelijk de gevleugelde Victorien met muziekinstrumenten voor de balzaal (de huidige marmeren zaal).Ga naar eind93. Het interieur van het paleis was met kostbare marmer- en houtsoorten bekleed; het meubilair en de stoffering was buitengewoon luxueus.Ga naar eind94. De begane grond diende voor de dienstvertrekken; er waren twee grote porte-cochères aan elke zijde van het gebouw, zowel toegang verlenend aan de zijde van de Hertogstraat als aan Boulevard du Prince. De prins had slechts enkele vertrekken beneden voor zichzelf. Op de bel-étage waren de appartementen
27 Detail met een reliëf door François Rude in de balzaal (de huidige Galerie de marbre) in het paleis voor Prins Willem en Prinses Anna te Brussel, voltooid in 1828, interieur naar ontwerp van architect T.F. Suys. Foto A.C.L. Brussel.
| |
[pagina 114]
| |
van de prinses aan de Hertogstraat, die van de prins aan de boulevard, waar zich tevens de eetzaal bevond. De grote feestzaal (ook het theater, of de grote galerij genoemd) was in het midden van het paleis gelegen, naast de staatsietrap. Deze zaal had een grotere hoogte dan de overige vertrekken en wel tot en met de tweede verdieping en was daar met een eromheen liggende galerij verbonden. In het plafond waren legramen, waardoor het licht vanuit grote dakramen op de zolder naar binnen kon vallen. Ditzelfde systeem van daglichttoetreding was ook in de grote trappenhal uitgevoerd. De feestzaal moet ongetwijfeld het meeste beeldhouwwerk van Rude bevat hebben. De balzaal was aan de korte zuidzijde van het gebouw gelegen. Dit is de enige ruimte in het paleis die bijna ongewijzigd is gebleven en nog een reflex van de vroegere luister toont.Ga naar eind95. Op het terrein rond het paleis werden aan de zuidzijde (en in mindere mate aan de noordzijde) de stallen en andere bijgebouwen opgericht.Ga naar eind96. De omheining van het paleis werd gevormd door muren met balustrades waarop vazen waren geplaatst; de beide ingangen aan de Hertogstraat waren met leeuwen geflankeerd. Van deze oorspronkelijke decoratie is nog slechts een enkele vaas overgebleven.Ga naar eind97. Na de gebeurtenissen van 1830 werd het paleis verzegeld en bewaakt tot 1839. Prinses Anna klaagde in haar brieven, dat zij haar bezittingen maar steeds niet terugontving. Toen zij in 1839 haar meubels en andere zaken terugkreeg, noteerde zij later dat de Belgische staat nog steeds het eigendom van de paleizen van de kroonprins te Brussel en Tervueren betwistte, welke beweerde dat het schenkingen waren aan de prins, en dus aan het Belgische rijk behoorden. Prinses Anna stelde dat het schenkingen waren voor aan de staat verleende persoonlijke diensten bij Quatre Bras en Waterloo.Ga naar eind98. Na 1839 kwam het paleis in gebruik van de militaire genie; van 1848 tot 1852 werd het eens zo fraaie paleis als kazerne gebruikt. In 1853 werd het de toenmalige Kroonprins Leopold (de latere Koning Leopold II) aangeboden, die het afwees. Het werd daarna verbouwd tot museum en de vroegere feestzaal werd voor concerten en officiële bijeenkomsten gebruikt. In deze periode werd de decoratie van de voormalige feestzaal geheel vervangen. Sinds 1876 werd het paleis de zetel van de Koninklijke Academiën van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, welke bestemming het nog steeds heeft.Ga naar eind99. | |
Het prinselijk zomerverblijf in TervuerenIn Tervueren, ten oosten in de omgeving van Brussel, lag aanvankelijk een middeleeuws kasteel. De Oostenrijkse gouverneur, Karel van Lotharingen, liet hier een buitenplaats bouwen in het zeer uitgestrekte park; deze buitenplaats werd echter verwoest in de jaren 1782-1783.Ga naar eind100. Wegens zijn verdiensten bij de Slag van Waterloo was de kroonprins beloofd, dat naast een nieuw paleis te Brussel ook een nieuw jachtpaviljoen zou worden opgericht; dit was bij de wet aangenomen en later gesanctioneerd door de koning op 27 december 1815, aux frais du trésor.Ga naar eind101. De eerste steen werd gelegd op 9 november 1817, hetgeen met feestelijkheden gepaard ging.Ga naar eind102. In datzelfde jaar werd ook daadwerkelijk gewerkt aan de bouw.Ga naar eind103. Ofschoon een bron als Goetghebuer en een moderne auteur als van Ypersele, Vander Straeten als architect vermelden, was in ieder geval ook Suys al in 1818 bij de bouw betrokken.Ga naar eind104. Mogelijk moet derhalve ook het ontwerp aan Suys worden toegeschreven. In juli 1822 waren de werkzaamheden zover voltooid, dat het prinselijk gezin er zijn intrek kon nemen.Ga naar eind105. Wegens de ligging op een hoogte domineerde het landhuis de omgeving. De voorzijde was naar de Leuvense Steenweg gericht. Vóór de hoofdingang van de villa die ter weerszijden twee door Rude gebeeldhouwde trofeeën vertoonde, bevond zich een porticus, uitgebouwd met gecanneleerde ionische zuilen. Aan de achterzijde bevond zich een dergelijke porticus, maar daar was deze ingebouwd. De plattegrond kenmerkte zich door een rigoureuze symmetrie, centraal gedomineerd door een ronde hal, die meerdere verdiepingen hoog was: het gehele plan ademde sterk de geest van Palladio. Boven de vijf deuren die toegang gaven tot de vestibule, was een groot doorlopend fries in Franse kalksteen aangebracht, dat de jacht van Meleager verbeeldde; het werd tussen 1824 en 1827 vervaardigd door Rude.Ga naar eind106. In de grote vestibule leidde een dubbele trap naar de eerste verdieping. Aan de rechterzijde bevonden zich de vertrekken van de Prins van Oranje: een antichambre (17) en een salon (18) waarvan de wanden met geel damast waren bespannen; de schoorsteen was van groen marmer uit Genua, het plafond was met houten lijsten in compartimenten verdeeld. Het meubilair was van mahoniehout en de tafels voorzien van marmeren bladen. Daarnaast bevond zich de slaapkamer van de prins, met groen (wellicht lichtgroen) damast tegen de wanden en voor de gordijnen, en waarbij de schoorsteen uitgevoerd was in donkerblauw marmer en voorzien van beeldhouwwerk; de meubels waren van Indisch-geel hout met groen-bronzen versieringen. Hierachter bevonden zich de badkamer en een kleedkamer (13). In het midden van de zijgevel lag de salon der familie, ook wel de salon à déjeuner genoemd (15). Deze was over de volle hoogte betimmerd en hierop waren bloemen, vruchten en arabesken geschilderd en met | |
[pagina 115]
| |
28 Achteraanzicht van het buitenverblijf Tervueren voor de Prins en Prinses van Oranje. Gebouwd 1817-1822. Ontwerp wellicht van architect T.F. Suys, met medewerking van Ch. Vander Straeten. Gravure door anonymus, in: P.J. Goetghebuer. Choix des Monumens..... Gand 1827, afb. 47. Foto F. Verdonk, Rijksuniversiteit Utrecht.
29 Plattegrond van de belétage van het buitenverblijf Tervueren voor de Prins en Prinses van Oranje, gebouwd 1817-1822. Ontwerp wellicht door architect T.F. Suys met medewerking van Ch. Vander Straeten. Gravure door anonymus, in: P.J. Goetghebuer. Choix des Monumens.... Gand 1827 afb. 48. Foto F. Verdonk, Rijksuniversiteit Utrecht. 1 porticus, 2 vestibule, 3 (grote) antichambre, 4 biljartkamer, 5 ontvangstsalon, 6 centrale hal (à l'italienne), 7 dienstgangen en - trappen, 8 eetzaal, 9 loggia (inwendige porticus), 10 salon van Anna Pawlowna, 11 antichambre, 12 boudoir van Anna Pawlowna, 13 resp. kleedkamer en badkamer van Anna Pawlowna, 14 slaapkamer van Anna Pawlowna, 15 salon der familie of salon à déjeuner, (13 kleed- en badkamer van Prins Willem), 16 slaapkamer van Prins Willem, 17 antichambre van Prins Willem, 18 werkkamer van Prins Willem, 19 terrassen.
verguldsel gehoogd. Boven de deuren waren resp. Clio, Euterpe, Thalia en Melpomene weergegeven, geschilderd door de echtgenote van François Rude, Sophie Frémiet. De vloer bestond uit parket van eike-, mahonie- en plataanhout. De schoorsteen was in de marmersoort griotte d'Italie uitgevoerd en versierd met bronzen appliques. Op verschillende plaatsen weerkaatsten grote spiegels het interieur. De salon gaf toegang tot een groot terras, omgeven met balustrades, versierd met beelden en vazen. Aan de andere zijde van de salon bevond zich de slaapkamer van de prinses (14) met meubels van blank Indisch hout. Het bed, in een forme grècque, was van Ambonees hout vervaardigd; de overige meubels waren van blank Indisch hout en met marquetterie ingelegd, waarbij sommige een Etruskische vorm vertoonden. De wanden waren bespannen met een violet-kleurige damast, waarvan eveneens de gordijnen waren gemaakt; de schoorsteen was uitgevoerd in geel Sienees marmer. Ook bij deze slaapkamer behoorden twee kabinetten, waarvan er bij één de wanden met een fijne gele stof waren bespannen. | |
[pagina 116]
| |
30 Detail van een reliëf door François Rude, De Jacht van Meleager (tussen 1824 en 1827). Origineel in Franse kalksteen, verwoest bij brand in 1879; gipsafdruk in Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis te Brussel. Vervaardigd voor de hoofdingang van het buitenverblijf Tervueren voorde Prins en Prinses van Oranje. Foto A.C.L. Brussel.
Op de hoek van de villa was het boudoir gelegen (12): de wanden waren hier met een pilasterindeling betimmerd; de vele vlakken tussen de pilasters waren ofwel met arabesken beschilderd, ofwel waren zij van grote spiegels voorzien. Het plafond was beschilderd door Genest. Het meubilair was van Ambonees hout gemaakt met een marquetterie van paarlmoer, zilver en goud. Langs een antichambre (11) bereikte men de salon van de Prinses van Oranje (10), waar een loggia toegang tot het park verleende. Hier waren de wanden bespannen met blauw damast waarin bloemen in verschillende kleuren waren geweven. Het parket was samengesteld uit verscheidene Indische houtsoorten; de fauteuils waren bekleed in de toon van de wanden. De schoorsteen was uit zwart marmer opgebouwd, met incrustaties van vogels, vruchten en bloemen. Via een antichambre (3) bereikte men de eetzaal (8). Hier was boven een zeegroene lambrizering de wand bedekt met albâtre de Luxembourg: een rode marmersoort (rouge fleuri), waarbij verondersteld kan worden dat de wanden waren ingedeeld met pilasters, vakken en lijstwerk. De deuromlijstingen waren in wit marmer uitgevoerd. In de hoeken van het plafond was rijk stucwerk aangebracht. Het parket was samengesteld uit verschillende Indische houtsoorten en bijzonder fraai van tekening. De meubels waren van mahoniehout. De ontvangstsalon (5) bevond zich aan het terras opzij, vanwaar men uitzag op een grote vijver en in de verte een gedeelte van het dorp Tervueren zag liggen. In deze salon waren de wanden bespannen met karmozijnrood damast met gele versieringen. Het plafond was in compartimenten verdeeld, waarin met goud gehoogde grisailles waren geschilderd, welke afgewisseld waren met reliëfs in stucwerk. De verguld houten meubels waren met hetzelfde damast bekleed als de wandbespanning. Aan de muren hingen vier schilderijen van Van der Hart: een Triomf der Romeinen, Wagenrennen, een Offer- en een Strijdtafereel. Naast de salon was de biljartkamer (4) gelegen en vervolgens, weer op de hoek van het huis, een grote antichambre (3). De grote centrale hal was geheel boven met een beschilderd koepelgewelf afgedekt, waarin zich een grote lantaarn bevond, van waaruit het daglicht naar binnen viel; de beschildering toonde wellicht putti met guirlandes. De wanden waren glanzend blank gestuct tot aan de eerste verdieping. Juist hieronder waren acht reliëfs aangebracht, door Rude in gips uitgevoerd (ofschoon marmer was bedoeld), die het leven van Achilles weergaven. Daarboven bevond zich de balustrade van de eerste verdieping, en hier was de ronde ruimte verdeeld door zestien pilasters, afgedekt met Corinthische kapitelen. Op de vloer van de hal lag parket met een marquetterie die wapentrofeeën voorstelde. Aan de wanden waren grote spiegels aangebracht. Op de eerste étage lagen de vertrekken voor de kinderen en voor de hofhouding. Een lage tweede verdieping was geheel bestemd voor het personeel en voor dienstvertrekken. In het sousterrain waren de keukens en overige dienstvertrekken ondergebracht.Ga naar eind107. Rude werkte vanaf 1821 aan het paviljoen te Tervueren en voerde behalve de bekende grote reliëfs ook ander beeldhouwwerk uit.Ga naar eind108. Het park was zeer uitgestrekt, gedeeltelijk planté à l'italienne, en was in contrast met de grote lanen van de vroegere aanleg.Ga naar eind109. Van de beelden in het park is slechts bekend, dat Jean-Louis van Geel een beeld van Willem de Zwijger en een beeld van Claudius Civillis omstreeks 1823 had vervaardigd; bovendien waren van zijn hand de twee gietijzeren leeuwen bij de hoofdingang.Ga naar eind110. Er waren in het park verschillende soorten herten en fazanten uitgezet.Ga naar eind111. Er bevond zich op het buitengoed een uitgebreide stoeterij met daarbij verblijven voor de jachthonden. Ter- | |
[pagina 117]
| |
vueren was de meestgeliefde residentie van het kroonprinselijk paar. De prins liet de Sint Hubertuskapel in het dorp herstellen, zodat deze weer voor de katholieke eredienst kon worden gebruikt. Op het feest van de patroonheilige van het dorp en op tweede Pinksterdag stelde de kroonprins zijn domeinen en park open voor de dorpsbewoners en bood hen dan een volksfeest aan; er werden prijzen uitgereikt voor boogschieten, mastklimmen, voor zakkenlopen voor de jeugd en ander volksvermaak. In 1827 bedroeg de eerste prijs boogschieten honderd gulden.Ga naar eind112. Na de revolutie van 1830 werd de villa verzegeld en het gehele domein met een afzetting gesloten. Op 5 november 1842 werd in een verdrag overeengekomen, dat het domein met het paviljoen Belgisch nationaal eigendom was. Gedeeltelijk werd de inventaris naar Nederland gezonden. Ga naar eind113. De dochter van Leopold I, Charlotte, vestigde zich na de dood van haar echtgenoot, Keizer Maximiliaan van Mexico, in 1867 in Tervueren, tot het in 1879 door brand volledig werd verwoest. Van de grote reliëfs van Rude konden gipsafdrukken worden gemaakt, maar bij dit proces verpulverden de originelen. De afgietsels zijn in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en in het Stadsmuseum (Broodhuis) te Brussel aanwezig.Ga naar eind114. | |
Andere monumenten in België en stedebouw te Brussel onder Willem IDe periode van Willem I over België werd gekenmerkt door grote ondernemingen aangaande stedebouw (ook wegen en kanalen), het oprichten van grote openbare gebouwen en het stichten van belangrijke inrichtingen, zoals universiteiten, ziekenhuizen en gevangenissen. Vanaf 1819 begon men met de afbraak van de oude stadsmuren en wallen van Brussel, waarvoor al door Napoleon in 1810 opdracht was gegeven maar een uiterst klein onderdeel daarvan vóór 1814 was gerealiseerd; vervolgens was het werk gestaakt. Op de plaats van de omwalling werden brede boulevards (la ceinture) aangelegd, welke thans onontbeerlijk zijn geworden voor het verkeer. Tussen de Schaarbeekse Poort en de Leuvense Poort werd in 1819 het geheel ronde Oranjeplein aangelegd, later Barricadenplein genoemd, door architect J.B. Vifquain, en dat nog als zodanig aanwezig is.Ga naar eind115. In Gent werd onder bescherming van Willem I het Palais Académique, zijnde de universiteit, gebouwd door architect L. Poelandt, welke in 1817 werd begonnen en in 1826 voltooid. Boven de katheder van de rector magnificus was het beeld van Willem I in een nis geplaatst.Ga naar eind116. In Luik verrees eveneens een Palais de l'Université, gebouwd door architect J.N. Chevron; de bijbehorende grote aula werd in 1823-1824 toegevoegd. Hier was boven het spreekgestoelte een allegorisch schilderij van Willem I aangebracht, waar de vorst in gezelschap vertoefde van Minerva, Justitia, Fortitudo en Saturnus (de Tijd). Een theater werd in 1818 gebouwd door architect A. Dukers op het terrein van het voormalige Dominicanenklooster.Ga naar eind117. In Brussel had de voormalige Augustijnenkerk in de Franse tijd gediend als theater, en als hospitaal gedurende de slag bij Waterloo. Daarna werd dit gebouw
31 Doop van Prins Hendrik in 1820 in de Nederlands Hervormde Kerk (Temple des Augustins) te Brussel. Olieverf door Joseph Paelinck. Brussel, Stadsmuseum (het Broodhuis). Foto A.C.L. Brussel.
| |
[pagina 118]
| |
hersteld en diende het als Nederlands Hervormde Kerk, ook voor plechtigheden van de koninklijke familie zoals bij de doop van de latere Koning Willem III in 1817. Gewone diensten volgde de koninklijke familie in de kapel in het voormalige paleis van Karel van Lotharingen, die thans nog als temple protestante dienst doet. De kerk droeg de naam van Temple des Augustins en lag achter de Munthof. In 1828 werd de gevel gerestaureerd. Meteen bij de opstand van 1830 werd de kerk als hospitaal ingericht en daarna als expositie- of feestruimte. In 1893 werd het gebouw gesloopt voor de aanleg van de Brouckèreplaats en de boulevard tussen de Noordstatie en de Zuidstatie. De gevel echter, werd afgebroken en weer herbouwd vóór de toen pas gestichte kerk van de Heilige Drievuldigheid in de Baljuwstraat (Rue du Bailli).Ga naar eind118.
32 Plattegrond van het Koninklijke Munttheater te Brussel, met de appartementen voor de koning en de koningin (no. 10) en de koninklijke loge (no. 7). De prinselijke loge bevond zich aan de overzijde hiervan (no. 8) met hun appartement (no. 11), gebouwd in 1817-1819 door architect Damesme. Gravure door anonymus, in: P.J. Goetghebuer. Choix des Monumens... Gand 1827 afb. 45. Foto F. Verdonk, Rijksuniversiteit Utrecht.
33 Detail met een aanzicht van de loge voor de Prins en Prinses van Oranje in het Koninklijk Munttheater te Brussel (1817-1819, arch. Damesme). De karyatiden werden ontworpen door François Rude in 1819 (verwoest in 1855). Gravure door anonymus in: P.J. Goetghebuer. Choix des Monumens... Gand 1827 afb. 46. Foto F. Verdonk, Rijksuniversiteit Utrecht.
Na 1820 werd een gebouw voor de Raad van State opgericht en een burgerlijke gevangenis gebouwd.Ga naar eind119. Het Hospice Pachéco werd in de jaren 1824-1826 opgericht door architect F. Partoes op het terrein van het voormalige Begijnhof. De Jardin Botanique (vroeger in het Vlaams de Botanieke Hof, thans in een kunstmatige taal de Kruidtuin geheten) met de daarbij behorende gebouwen en serres, werd aangelegd en gebouwd door de architecten Ginèste en Suys in de jaren 1826-1828.Ga naar eind120. Op het terrein van de in 1812 afgebroken Jezuïetenkerk werd in 1818-1823 een nieuwe gevel met een porticus gebouwd, die moest dienen voor het paleis van justitie, dat in het aanpalende voormalige Jezuïetenklooster werd ondergebracht. Onder het fronton kwam de inscriptie: WILHELMUS PRIMUS BELGARUM REX THEMIDI, CONSECRAVIT MDCCCXXVIII (Willem I, Koning der Belgen heeft (dit) toegewijd aan Themis (de godin der Gerechtigheid) in 1828). Voor het beeldhouwwerk van het fronton werden | |
[pagina 119]
| |
verschillende ontwerpen gemaakt, onder meer door François Rude, maar niet uitgevoerd; de architect van dit gevelfront was F. Verly. Deze gebouwen werden gesloopt na de voltooiing van het huidige Paleis van Justitie door Poelaert. Op de plaats van het voormalige Jezuïetenklooster werd een nieuwe straat aangelegd, de Le Beaustraat. Ook werden er kantoren en werkplaatsen van de RTT (telefoon- en telegraafmaatschappij) opgericht.Ga naar eind121. Deze gebouwen werden gesloopt na de voltooiing van het huidige Paleis van Justitie door Poelaert. Op de plaats van het voormalige Jezuïtenkantoor werd een nieuwe straat aangelegd, de Le Beaustraat, en werden kantoren en werkplaatsen van de RTT (telefoon- en telegraafmaatschappij) opgericht. Het allerlaatst wat nog ter plekke herinnert aan de vroegere situatie is de naam van een café aldaar La Justice. Het Munttheater, zo geheten omdat het tegenover de Munt lag, werd herbouwd naar een ontwerp uit 1810 van architect Damesme, maar het werd eerst gerealiseerd in de jaren 1817-1819. Rude kreeg de opdracht om een ontwerp te maken voor het fronton. Dit stelde Apollo temidden der Muzen voor. Ook Godecharle kreeg een opdracht voor een ontwerp en hij beeldde de personificatie van het Koningschap uit, die de werken der Muzen presideerde.Ga naar eind122. Noch het een noch het ander ontwerp werd uitgevoerd, en zelfs een opschrift werd niet aangebracht. Goetghebuer meende dat: l'inscription qui indiquera sans doute, que ce temple des Muses a été érigé sous le règne de Guillaume Ier, sous lequel on voit s'embellir la ville de Bruxelles, par des monumens dignes de ce siècle.Ga naar eind123. Wel werden door Rude in 1819 twee karyatiden voltooid, die de koningsloge (aan de linkerzijde vanaf het toneel gezien) flankeerden. Het lijkt evident dat hij ook voor de prinsenloge aan de overzijde, eveneens twee karyatiden zal hebben vervaardigd, zoals overigens de tekening met de zaaldoorsnede toont.Ga naar eind124. Achter de loges bevonden zich de koninklijke en prinselijke vertrekken. Dit koninklijk appartement strekte zich nagenoeg over de gehele lengte van de zaal uit (tegenwoordig de salle des mécènes, in postmodernistische stijl herbouwd door architect Charles Vandenhove); dat van de prinsen was aanzienlijk geringer. Gautier beschrijft de loges: celle de sa majesté est de couleur pourpre, celle du Prince d'Orange esten velours bleu.Ga naar eind125. In januari 1855 werd het koninklijk theater door brand gedeeltelijk vernield, waarbij ook het interieur van de zaal verloren ging. Het reliëf in het fronton was kort tevoren in 1851 gebeeldhouwd door Eugène Simonis en bleef hierbij gespaard. De herbouw geschiedde door architect Poelaert en werd voltooid in 1856.Ga naar eind126. Voor de gevel van de Munthof werd in 1822 een fronton aangebracht, waarin Rude een reliëf aanbracht van twee liggende personificaties (wellicht de Sobrietas en de Largitas) die het Nederlandse wapen flankeerden. Voor elk oeil de boeuf naast de middenrisaliet werd door Rude respectievelijk een buste van Mercurius en Vulcanus gebeeldhouwd in 1823. Het wapen en de wapenspreuk werden na 1830 gewijzigd. Het Munthof werd in 1882 gesloopt.Ga naar eind127. Bij de herbouw van het Munttheater in 1817 werd hier tevens een plein aangelegd. Dit was mogelijk omdat het nieuwe theater weer naar achter werd geplaatst in vergelijking tot de vroegere schouwburg. De benodigde ruimte hiervoor was aanwezig wegens de afbraak van het voormalig Dominicanenklooster, dat achter de oude schouwburg was gelegen. Architect Vifquain ontwierp dit plein met de belendende gevels in 1820. Ook werd een straat achter de Muntschouwburg aangelegd, de Willemstraat, eveneens door architect Vifquain. Begrijpelijkerwijs werd deze straat na 1830 herdoopt in de Leopoldstraat.Ga naar eind128. Zo zijn de sporen van het Nederlands koninkrijk in Brussel en elders in België zorgvuldig uitgewist. Slechts met moeite zijn de rudimenten van stedebouw, architectuur, schilder- en beeldhouwkunst, interieurkunst en tuinaanleg, die met de bemoeienis van Koning Willem I en de Nederlandse regering in België tot stand kwamen, te herkennen. Er is in de periode van 1815-1830 zeer veel gedaan aan de opbouw van het land, aan de modernisering en verfraaiing van Brussel. Dit is weinig onderkend en veelal wordt deze periode door de Belgen doodgezwegen. Na 1830 trad, als reactie tegen de Nederlanders, een sterke verfransing op: in de taal, de staatsinrichting, de organistaievorm, bij overheidsinstellingen en op cultureel gebied. Dat nu, met name door Vlaanderen, weer getracht wordt de culturele banden aan te halen is niet zo gemakkelijk; ruim anderhalve eeuw van afkeer is niet zo maar weg te denken. Een erkenning van wat door Willem I is tot stand gekomen (zoals de historica Martine Vermeire reeds deed in haar beschrijving van het Koninklijk Paleis), is een stap in de geode richting. |
|