Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2000-2001
(2002)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |||||
Simonna Anna Gabriella Charlotta Dubois-De Bruyn
| |||||
[pagina 68]
| |||||
In de zomer van 1942 ontmoette zij Pierre H. Dubois, toen een beginnend auteur met voornamelijk poëzie op zijn naam, die in Brussel een bestaan als journalist trachtte op te bouwen; de kennismaking mondde uit in hun huwelijk op 12 juni 1943. Eerst de vereiste formaliteiten brachten aan het licht dat de bruidegom zeven jaar jonger was dan de bruid; zij hadden tevoren niet naar elkaars leeftijd gevraagd.Ga naar eind2 Van meet af aan zag Simone de Bruyn in haar toekomstige echtgenoot iemand die ‘van nature anders’ was dan de mensen met wie zij omging, volstrekt ‘geen Hollander’, eerder, net als zijzelf, ‘Frans georiënteerd’; dat Pierre Dubois in Nederland een bescheiden bekendheid had opgebouwd, wist zij niet, en speelde geen rol: ‘Ik ben niet op een schrijver, maar op Pierre zelf verliefd geworden.’ Niettemin werd het schrijverschap de rode draad in beider leven. Dubois vatte zijn arbeid in loondienst (als journalist, enige jaren als redacteur bij uitgeverij Meulenhoff in Amsterdam, ten slotte van 1952 tot 1980 bij de Haagse krant Het Vaderland) steeds op ‘als middel van bestaan, een basis voor het schrijven’Ga naar eind3, en Simone Dubois zag het als haar opgave dit ‘dubbelleven’ in goede banen te helpen leiden. Zij nam enkele traditionele rollen op zich: als huisvrouw, als moeder (de beide zoons werden in 1945 en 1946 geboren), als gastvrouw in een grote kring van vrienden, kennissen en collega's; daarnaast fungeerde zij als medewerkster of ‘secretaresse’ van haar echtgenoot (zij noemde het zo met lichte zelfspot, en met licht verwijt aan de werkgever), en daar sloten weer bij aan haar, aanvankelijk bescheiden, bezigheden als publiciste en vertaalster (van onder anderen Françoise Sagan), deels om den brode ondernomen, deels omdat het werk haar na aan het hart lag. Stellig speelde zij deze rollen zonder zich ermee te vereenzelvigen, maar consciëntieus: zij ‘deed haar best’. Het was het ensemble van deze rollen (méér dan de som der delen) dat zij volledig als haar levenstaak zag: haar positie als schrijversvrouw. Deze positie was een lotsverbondenheid met haar man, en gaf haarzelf de gelegenheid zich als intellectuele te ontplooien; ze is dan ook allerminst op te vatten als een conventionele vrouwelijke ‘opoffering of onderwerping’. Simone Dubois, die de emancipatie van de vrouw als ‘de belangrijkste ontwikkeling in de [twintigste] eeuw’ beschouwde, vervulde de taken die op haar weg kwamen met zorg en realiteitszin, zonder zich daarmee weg te cijferen. Het moet haar van begin af aan duidelijk geweest zijn dat Pierre Dubois, van plan ‘de zwartste boeken die er bestaan’ te schrijven, een tegen- | |||||
[pagina 69]
| |||||
wicht nodig had voor zijn sombere natuur en onpraktische aard: ‘hij had niet alleen kunnen leven’. Eveneens moet zij al in de eerste gesprekken begrepen hebben dat zij tweeën met dezelfde filosofische vraag, ‘hoe moet men leven?’, en hetzelfde verantwoordelijkheidsgevoel op een zelfde beginpunt stonden. Hun lange leven tezamen werd mede een voortdurende gedachtewisseling en samenwerking, waarvan Dubois' schrijverschap de spil vormde: ‘Als hij zat te schrijven, deed het me goed.’ Simone Dubois beschouwde het scheppend vermogen als de hoogste menselijke gave en roeping, die met zorg omringd dient te worden; zelf wenste zij niet als schrijfster te worden aangeduid: ‘ik heb alleen maar gepubliceerd’. Haar houding in dezen was, als haar gehele levenshouding, met de woorden van André Gide, een ‘individualisme serviable’. Een vergelijkbare voldoening vond zij in later jaren in haar werk voor Belle van Zuylen, oftewel Isabelle de Charrière (1740-1805). Dat deze Franstalige, Nederlandse schrijfster thans faam geniet, is voor een groot deel aan de inspanningen van Simone Dubois te danken. Zij ontdekte, na een suggestie van haar man, een auteur en persoonlijkheid van formaat, ten onrechte nagenoeg vergeten, die van voren af aan geïntroduceerd, uitgegeven en bestudeerd moest worden. Vooral door haar biografische studie Leven op afstand (1969) en de bloemlezing Rebels en beminnelijk, die zij bezorgde (1971), werd zij een belangrijk grondlegger van de internationale ‘Belle-studie’, die voerde tot de uitgave van de OEuvres Complètes (tien delen, 1979-1984), en, als kroon op het werk, van de uitvoerige biografie Zonder vaandel, die zij samen met Pierre Dubois schreef (1993). Het is denkbaar dat Simone Dubois in de figuur van Belle van Zuylen allereerst getroffen werd door de vrouw die de haar toegewezen rol oversteeg, en Pierre Dubois in eerste instantie door het karakter van haar schrijverschap als zelfexpressie: zijn opvatting van literatuur, en zijn typering van eigen werk. Dat waren dan accentverschillen. Voor beiden was ‘Belle’ een eminent vertegenwoordigster van hun geliefkoosde achttiende eeuw (de eeuw waarin de moderne ongodsdienstigheid, en daarmee het tragische levensgevoel, ontstond, en waarin FrankrijkGa naar eind4 meer dan ooit de toon aangaf), een alerte, vitale geest op de grens van Verlichting en Romantiek, en bovenal iemand die haar vrijheid van denken tegelijk met haar kunstenaarschap veroverde, als twee kanten van dezelfde moderniteit. Een geestverwante, die zij ‘over de grens van de tijd’ met spontane en belangeloze ‘serviabilité’, en met vriendschap bejegenden.Ga naar eind5 Zij leerden Belle en haar leven gaandeweg zo grondig kennen, dat zij inderdaad soms over haar | |||||
[pagina 70]
| |||||
spraken als over een hartsvriendin, en ongetwijfeld was zij dat voor hen beiden geworden. Simone Dubois verrichtte haar onderzoek merendeels na haar zestigste jaar (en leerde nog op haar tachtigste zich van de computer te bedienen): nadat haar dagtaak als moeder voorbij was - en het gehele appartement aan de Haagse Thorbeckelaan als huiselijke boekerij kon worden ingericht. Wie daar, zeker in de jaren rond 1990, op bezoek kwam, kon merken hoezeer het werk haar - en hen beiden - in beslag nam, en soms als vanzelfsprekend de conversatie overheerste.Ga naar eind6 Tegelijk was duidelijk dat dit werk als vriendendienst goed samenging met een onverminderde, warme aandacht voor kinderen en kleinkinderen (die bijvoorbeeld op Franse les konden rekenen), een druk sociaal leven, en uiteraard de toewijding aan het eigen werk van haar man. Zo vertelde zij, met gepaste trots, hoe zij hem voor de roman Najaar (1982) een nieuw personage suggereerde, en daarmee na een impasse weer op gang hielp. De verschijning van Zonder vaandel bracht een onverwacht succes, en tal van eerbewijzen. ‘Tot onze verbazing verschenen wij op ‘Bestsellerlijsten’ en stegen inmiddels van de 8ste naar de 5de plaats... Wij zetten nog nooit zoveel handtekeningen.’Ga naar eind7 De Gouden Ganzeveer, de Akademiepenning en het eredoctoraat van de Utrechtse universiteit benadrukten het belang van de geleverde prestatie, maar werden door de auteurs hoofdzakelijk in ontvangst genomen als huldeblijken voor Belle van Zuylen zelf. Toen deze drukke tijd achter de rug was, trad in het bestaan van Simone Dubois een onmiskenbare ontspanning in. Zij gaf nog lezingen, en er waren vooreerst beslommeringen te over (ledigheid kende zij niet, en verdroeg zij niet), maar zij had een levenswerk voltooid, en de erkenning deed haar deugd. Na verloop van tijd besloot zij, evenals haar echtgenoot, de verplichtingen te beperken, mede om gezondheidsredenen, maar in de veronderstelling dat er nog enkele aangename jaren voor hen waren weggelegd - niet zonder arbeid, want Pierre Dubois werkte aan zijn laatste roman. Diens plotseling overlijden, op 24 maart 1999, beëindigde voor Simone Dubois het zinrijke bestaan getweeën; de tijd die haar nog restte, was niet meer dan een naspel. Zij droeg zorg voor de literaire nalatenschap, en zette haar sociale leven naar vermogen voort, moedig en niet zonder de oude allure, maar ondervond toenemend hinder van fysieke verzwakking, inzonderheid van een oogkwaal die haar het lezen vrijwel onmogelijk maakte. Tot haar laatste bekommernissen voor het vertrek naar een bejaardentehuis (dat haar uiteindelijk bespaard is gebleven) behoorde de bestem- | |||||
[pagina 71]
| |||||
ming van het Franse boekenbezit, dat ten slotte een plaats vond in de culturele vertegenwoordiging van Frankrijk te Gent, haar geboortestad. ‘Men moet zijn best doen’ - deze, altijd met een lachje gebrachte overtuiging was in haar lange leven onafgebroken haar richtsnoer; men gedenkt Simone Dubois in haar geest door vast te stellen dat zij haar woorden gestand heeft gedaan, en meer dan dat.
jacques kruithof | |||||
Voornaamste geschriften
|
|