Eijndhoven en ik wekelijks op de eerste rij. Meestal in gezelschap van een paar studenten die te laat binnen waren gekomen en door Idenburg steevast met opvallend veel vriendelijkheid waren uitgenodigd om als tegenprestatie vooraan te komen zitten. Het hielp wel. Wij staken inderdaad wat op van de colleges en het aantal te laat komende studenten nam af.
De betekenis van Idenburg ligt in het snijvlak van analyse en handeling. Zijn wetenschappelijke arbeid was niet zozeer gericht op verklaring, maar vooral op verbetering van het handelen. Het door hem geformuleerde begrip constructief onderwijsbeleid bevatte beide aspecten: het was een analytisch begrip en tegelijkertijd een opvatting over hoe er gehandeld moest worden. Zijn opvolger bij het cbs typeert hem als volgt: ‘Idenburg is een regent met een zeer intensieve maatschappelijke belangstelling, die zijn wetenschapsbeoefening direct op mens en maatschappij richt.’
In zijn Schets en in verschillende lezingen heeft hij gepleit voor wat tegenwoordig zou heten een systeemanalyse van het onderwijs gekoppeld aan een professionalisering van het onderwijsbeleid. De enorme expansie van het onderwijs en de groeiende maatschappelijke betekenis ervan stond in geen verhouding met de kortzichtige traditionele beleidsvoering. Onderwijs werd, in zijn woorden, beheerd als een snoepwinkel.
Zijn pleidooien voor een beter onderwijsbeleid gingen uit van zowel een behoefte aan een deskundiger als een socialer vorm van onderwijsbeleid. Lang niet al zijn tegenstanders konden het onderscheid tussen beide overwegingen aanbrengen. In zijn afscheidsrede De utopie in het onderwijsbeleid van 1972 formuleert hij nogmaals zijn positie: een omvattende maatschappij-analyse gericht op verbetering van het handelen. De rede handelt over de actualiteit van de utopie. De utopie kent radicale varianten. ‘Maar de kennis der historie en het begrip van mens en samenleving leren ons dat wij genoegen moeten nemen met een aanval, die stap voor stap voorwaarts gaat... Maar laat ons de utopie bewaren als draagster van ons diepste verlangen en als richtpunt van ons beleid! Zij is de drijfveer van alle vooruitgang en niet de geringste onder de uitingen van een doorleefde menselijkheid.’
Idenburg was een veelzijdig mens. Hij was geïnteresseerd in cultuur en kunst. Onderwijs was voor hem geen wereld op zichzelf, maar onderdeel van een breder cultuurbegrip. Hij was zeker niet alleen redactievoorzitter van Pedagogische Studiën, hij was lid van de redactie van Wending en Socialisme & Democratie. Hij schreef over de ‘Taak en vorming van de intellectueel in het nieuwe Europa’ (1961). Hij was ook actief op het terrein van