XI-XIII Rapport van de commissie voor schone letteren met het oog op de toekenning van de Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1967
De Commissie voor Schone Letteren heeft eenstemmig besloten als candidaat voor de Lucie B. en C.W. van der Hoogtprijs 1967 voor te dragen Andreas Burnier op grond van het in 1965 verschenen romandebuut van deze auteur, Een tevreden lach. Het boek beschrijft in soepel, speels en intelligent proza de evolutie van Simone Baling tussen het einde van haar middelbare schooltijd en de situatie waarin zij enkele jaren later een zelfstandige volwassenheid bereikt.
In een zeer snel verteld relaas passeren een aantal gebeurtenissen de revue, die aan de roman aspecten van het avonturenverhaal geven. Dat is echter slechts één kant van dit merkwaardige boek, dat zich kenmerkt door ernst en ironie, observatie en fantasie, en waarvan niet in de laatste plaats de bouw van oorspronkelijkheid getuigt.
De constructie van Een tevreden lach berust op een afwisseling van hoofdstukken in de eerste en derde persoon gesteld, waardoor een curieuze, geraffineerd werkende relativering van de gebeurtenissen, soms ook van de traditionele romantechniek, wordt bereikt. Maar de betekenis ervan gaat dieper. De structuur van het boek weerspiegelt namelijk bovendien het zoeken naar de eigen, authentieke persoonlijkheid van de hoofdfiguur, die zich ‘een man in een meisjeslichaam’ voelt, maar wil geloven dat ‘de mens geest is’, en dus in staat tot veranderen, wanneer hij grensoverschrijdingen aandurft. ‘De mens heeft een lichaam, heeft een ziel vol troebele, ongeordende gevoelens en impulsen, maar hij is geest. De jonge volwassene ontwaakt in de lichamelijke wereld, hij moet door de ziel heen, en hij vindt zijn wezen, dat geest is. Wie aarzelend in de