Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1937
(1937)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
Sybrand Allard Waller Zeper
| |
[pagina 186]
| |
zijn kans waar te nemen en zich in gelijken rang bij K.B. van 24 Febr. 1908 te doen overplaatsen naar Leeuwarden. Hier werkte hij ongeveer 12 à 13 jaar onder Mr. Berns, eerst als adjunct-commies daarna als chartermeester. In zijn Utrechtschen tijd was hij begonnen met het bewerken van een proefschrift, welk werk, en het was zeer tijdroovend, gestadig in Leeuwarden met meer of minder tegenslagen werd voortgezet. In 1914 was het proefschrift gereed en had de promotie te Leiden plaats op 9 Juni. Promotor was de hoogleeraar P.J. Blok. De titel van het proefschrift luidde: ‘Jan van Henegouwen, Heer van Beaumont. Bijdrage tot de geschiedenis der Nederlanden in de eerste helft der 14e eeuw. 1e afdeeling’. In veel uitgebreider vorm werd dit werk tegelijkertijd in den handel gebracht. Een paar maanden voor zijn promotie bij K.B. van 27 Mei 1914 was hij tot commies bevorderd, terwijl met 1 Juli 1918 zijn benoeming tot hoofdcommies volgde. Bij K.B. van 22 Maart 1921 werd hij benoemd tot Rijksarchivaris in Drente, waar hij in staat was, het huisarchief van Huize de Klenke, dat verloren heette te zijn gegaan, voor het Rijksarchief te winnen. In hetzelfde jaar van zijn benoeming in Assen, namelijk in het najaar kwam de plaats van archivaris in Friesland open en werd met ingang van 1 Nov. 1921 aldaar een ander benoemd. Dit was voor Zeper niet alleen een groote teleurstelling, maar tevens een harde slag. De in 1924 ingestelde bezuiniging deed Drente als zelfstandig archivariaat opheffen en bracht hem op 1 April 1924 de vervulling van zijn hartewensch ‘archivaris in Friesland’. Op het eind van zijn verblijf te Assen verscheen in het Febr. nummer 1924 van de Gids, zijn artikel getiteld: ‘De mislukte Archiefschool’. Hiertegen verschenen artikelen in de groote bladen. De geheele zaak raakte op dood spoor, toen nog in hetzelfde jaar de Archiefschool werd stopgezet. Een chronisch voortschrijdende kwaal, aan één zijner knieën begonnen, maakte het hem allengs onmogelijk zich behoorlijk meer te bewegen en zoo was hij genoodzaakt in 1933 tegen Juli ziekteverlof aan te vragen. Het herstel, waarop hij zelf zoo zeer hoopte bleef uit, en met 1 Febr. 1935 kreeg hij op verzoek eervol ontslag. Ook als provinciaal inspecteur van het archiefwezen in Friesland trad hij in 1935 af, terwijl hij die inspectiereizen in de laatste jaren aan anderen had moeten overlaten. Behalve lid van het Provinciaal Friesch Genootschap was hij o.a. sedert 1925 lid van de Maatschappij der Neder- | |
[pagina 187]
| |
landsche Letterkunde te Leiden. In den zomer van 1917 bedankte hij voor een aangeboden hoogleeraarschap in de geschiedenis aan de Duitsche Hoogeschool te Gent. Den 1sten Sept. 1931 was hij te Wijhe gehuwd met een achternichtje Dirkje Zeper. Na een huwelijk van 4 jaar trof hem in 1935 de slag zijn vrouw door den dood te verliezen. Hij zelf stierf nog onverwachts op 4 Jan. 1937 in het Diaconessenhuis te Leeuwarden, en werd onder zeer groote belangstelling in den namiddag van 8 Januari op de Nieuwe begraafplaats buiten Leeuwarden ter aarde besteld. Aan het graf werd gesproken door Dr. A.L. Heerma van Voss als waarnemend rijksarchivaris en door Mr. H.A. Hartogh namens clubgenooten en vrienden van de Leidsche Academie. Met Zeper is heengegaan zooals Dr. Heerma van Voss dit zoo juist beschrijftGa naar voetnoot1 ‘een weinig op den voorgrond tredend man van geest en humor, voorkomend voor een ieder die zijn hulp inriep en vol attenties voor zijn vrienden en kennisen’. Hier zou ik aan toe willen voegen: mede voor de kinderen zijner familieleden en vrienden. Behalve de reeds genoemde geschriften en alle artikelen betreffende Friesland opgenomen in de Vrije Fries XXXIV (1937) p. 4-5, verschenen van zijn hand onder pseudoniem Yo el Autor in de Leidsche Studentenalmanak van 1900 p. 223-237 ‘Bohorz li Essiliez’. In (1916) verscheen te Leeuwarden ‘Nele, het hert van Vlaanderen’ en In Vlaanderen Vlaamsch! in Dietsche Stemmen I (1916), p. 321-327 ‘Eslawald’, in Vrije Fries 26 (1916) p. 164-166. In deel 23 van hetzelfde tijdschrift (1915) p. 208-212 ‘Overeenkomst uit de XVe eeuw betreffende het onderhoud van een krankzinnige in Haskerconvent’, ‘Pean en Parrega’ in dl. 26 (1918) p. 146-148 ‘Cammingehunderi’, zelfde dl. p. 148-154. Een vervolg hierop ‘Nogmaals Cammingehunderi’, in dl. 27 (1924) p. 77-78 en ‘Voorwaardelijke vrijstelling van hoorigheid’ p. 78-80, ‘De oorsprong van het wapen van Friesland’, p. 180-184 en ‘De oorsprong van de kleuren der Hindelooper sierkunst’ p. 302-306. In Nederl. Archievenblad 1928/29 p. 173-175 zijn artikel ‘De Handleiding en hare practische toepassing’.
J.E. Kroon |
|