Doctor in de Nederlandsche Letteren na verdediging van een dissertatie over ‘Het Dialect der Noord-West-Veluwe’, die ook in het buitenland de aandacht trok en zeer gunstig werd beoordeeld.
Dit is dan ook niet te verwonderen, want het was inderdaad een baanbrekende arbeid, welke door verschillende professoren (ik noem b.v. Kalff, Gallée, De Vreese, Sievers, Wright en Roediger) als zoodanig zeer werd gewaardeerd.
Maar ook thans was aan zijn groote werkkracht geen einde gekomen. Reeds in 1906 verscheen van zijn hand het eerste deel eener ‘Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde’, een boek dat door zijn collega's hoog is gewaardeerd. Het feit dat thans van het eerste, zoowel als van het in 1907 verschenen tweede deel, een negende druk is uitgegeven, legt hiervan voldoende getuigenis af.
Op 1 September 1906 werd Van Schothorst leeraar aan de 3de H.B.S. met 5-jarigen cursus te 's-Gravenhage en precies 14 jaar later directeur. Geen beter keuze had men kunnen doen, want zoowel leeraren als leerlingen waren er zeer verheugd over.
Zijn verdiensten ten opzichte der Nederlandsche Letteren werden erkend door zijn benoeming tot lid onzer Maatschappij in 1909.
Wie eenigszins op de hoogte is van de veelomvattende taak van den Directeur eener H.B.S. in een groote stad, kan begrijpen, dat thans van hem niet veel meer op ander gebied kon verwacht worden. Een karakter als Van Schothorst kan niet tevreden zijn met werken op halve kracht in de school. Hij gaf zich dan ook geheel aan zijn arbeid aldaar en ging daarin volkomen op.
Niettegenstaande deze zware taak heeft hij de kracht gehad zich steeds van zijn vak goed op de hoogte te houden, zoodat zijn leerboek dat ik boven noemde, steeds bij bleef. Welk een geweldigen arbeid dit vereischt, weet alleen hij, die getracht heeft het ook zoo ver te brengen. Toch vond hij nog tijd om op paedagogisch gebied werkzaam te blijven, ook buiten de school. Zijn voorzitterschap van de Haagsche Leerarenvereeniging en der Vereeniging van Directeuren van H.B.S. met 5-jarigen cursus in Nederland getuigen hiervan.
Naast het genoemde leerboek voor de Nederlandsche letterkunde schreef hij samen met H. Korst een ‘Taalboek voor de laagste drie klassen van H.B.S. en Gymnasium’, waarvan thans de derde druk is gepubliceerd en met L.C.T. Bigot en C.G. Kaakebeen een leesboek voor de middelbare school, getiteld ‘Nieuwe Schakels’.
De spraakkunst, die Prof. dr. N. van Wijk schreef onder den titel ‘De Nederlandsche taal’, werd met medewerking van den schrijver door Dr. Van Schothorst bij den zesden druk herzien en verbeterd.
Van zijn verspreid werk noem ik nog enkele critieken in het Weekblad voor Gymnasiaal en Middelbaar Onderwijs, Taal en Letteren en den Nieuwen Taalgids.
Met hem is een groot en goed mensch heengegaan, wiens eenige fout wellicht zijn overdreven bescheidenheid was. Onze Maatschappij verliest in hem een harer trouwste leden.
Moge zijn nagedachtenis bij ons allen in eere blijven.
F.C. Dominicus