Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1900
(1900)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ‘Musyck-boecken’ in het bezit van Const. Huygens.In de Correspondance et oeuvre musicales de Constantin Huygens publiées par W.J.A. Jonckbloet et J.P.N. LandGa naar voetnoot1 wordt in de voorrede p. XXXI getracht een denkbeeld te geven van de rijke verzameling muzikale werken eens in het bezit van Huygens, door mededeeling van eenige titels van boeken voorkomende in den catalogus der bibliotheek van ‘Const. Huygens’ in 1701 te Leiden bij B. van der Aa geveild. In dit lijstje valt ons in de eerste plaats op, dat er een boek in voorkomt (Hammerschmidts Kirchen und Tafel Music) verschenen in 1692, dat dus onmogelijk door den reeds in 1687 overleden Huygens kan zijn gekend. Dat bezwaar is natuurlijk ook door prof. Jonckbloet gevoeld; hij wil het oplossen door de mededeeling, dat de bibliotheek van Huygens na zijn dood in het bezit zijner drie zoons gekomen, door dezen vermeerderd is geworden en eerst na hun dood onder den hamer kwam. Van dat gemeenschappelijk bezit en van die vermeerdering is evenwel van elders niets bekend en waarschijnlijk wordt daarvan in die voorrede dan ook slechts hierom gesproken, omdat een boek van 't jaar 1692 genoemd wordt. Verder is het nog zeer opvallend, dat het lijstje zoo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uiterst klein is. Slechts veertien werken worden opgenoemd en daaronder zijn nog eenige, als Meursius' ‘Authores varii de Musica’ en Meibom's ‘Antiquae Musicae Authores Septem’, die in bijna geene enkele eenigszins uitgebreide boekverzameling in de tweede helft der 17e eeuw ontbraken en waarvan het bezit den eigenaar volstrekt niet als een muzikaal man zou aanwijzen. Geen enkel werk van de groote Nederlandsche musici wordt vermeld, geen Sweelinck, geen Ban e.a. Indien inderdaad Huygens geene andere muzikale werken dan die veertien zou hebben bezeten, dan zou hij zeker niet de groote muziekkenner zijn geweest dien de ‘Correspondance et oeuvre’ ons doen kennen. Wanneer men nu dien geëxcerpeerden auctie-catalogus van ‘Const. Huygens’ zelf vóór zich heeftGa naar voetnoot1, dan bemerkt men spoedig hoe deze zwarigheden uit den weg zijn te ruimen. Immers, de in 1701 geveilde bibliotheek was niet die van onzen dichter Constantijn, noch ook van zijne drie zonen, maar uitsluitend van den éénen zoon Constantijn Jr., gelijk de titel aanduidt: ‘Bibliotheca ... Constantini Huygens, Toparchae ab Zuylichem, Dum Viveret à Secretis Guilielmi III. Magnae Brittanniae Regis’. Deze Constantijn Jr. liet bij zijn overlijden, einde October 1697, slechts één zoon na, ook Constantijn geheeten, en ook deze stierf kort daarop, na bij testamentGa naar voetnoot2 van 19 Nov. 1697 zijne moeder Susanna Rijckaert tot universeele erfgename te hebben benoemd. Waarschijnlijk is het dus Susanna Rijckaert die in 1701 die bibliotheek te Leiden in het openbaar liet verkoopen. De dichter Constantijn bepaalde in zijn bekend testa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ment van 2 Oct. 1682Ga naar voetnoot1 o.a.: ‘Myn Bibliotheque, Instrumenten, Printkonst en diergelijcke, sullen mijne Drij Sonen onder haer deelen by Lotinge .... Wat aengaet mijne menighvuldige Compositien in allerhande Soorte van Musique, ende wat ick van die materie van anderen hebbe vergaedert, vertrouwe ick dat de Broeders gaeren sullen laeten volgen aen mijnen Sone Christiaen, dien ick recommandere alles bij een ende in eeren te houden, sonder alienatie van ijets van mijne handt, anders als by Copien, die ick curieuselijck hebbe doen afschrijven, gelovende dat hij daerom somtijts sal koomen aengesocht te werden’. Na den dood van Huygens, 28 Maart 1687, is volgens dat testament zijne bibliotheek verdeeld. In de origineele scheidingsacte zijner nalatenschap van 9 Dec. 1687, bewaard in de Leidsche Univ. Bibliotheek, cod. Hug. 44, no. 14, leest men op blz. 23: ‘De Bibliotheque, mathematische ende diergelijcke instrumenten, Papiere, Print ende Teeckenkonst, zijnde bij den Heer Van Zuylichem zalr. gelegateert aen sijne drije Soonen, zijn alle deselve albereijts hier vooren onder deselve verdeelt, komt hier voor - Memorie en Niet’ en blz. 24: ‘De Compositien vande overledene in Musick, als mede alle het geene van die materie van andere auteuren bij den selven is vergadert geweest, is bij de Heer Christiaen Huygens, volgens de gem. Testamentaire dispositie overgenomen, dient hier mede voor - Memorie’. De wijze waarop die verdeeling van de bibliotheek tusschen de drie zonen heeft plaats gehad, is van den meest eenvoudigen aard. Zij hebben nl. de boeken, althans | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een groot deel daarvan, bij den Haagschen boekverkooper Abr. Troyel in het openbaar laten verkoopen. Wat hen daartoe bewoog, is niet recht duidelijk. Het weinige dat dienaangaande te vinden was, komt voor in eenige brieven van Constantijn Jr. en Christiaan onderling, die eerlang in de Oeuvres complètes de Chr. Huygens tom. IX zullen worden uitgegeven en die mij door de welwillendheid van den Heer Prof. Bosscha in drukproef ten dienste stonden. Zoo schrijft Christiaan aan Const. Jr. 9 Oct. 1687: ‘Il seroit temps de faire dresser le Catalogue de nos livres de la Bibliotheque. C'est pourquoy si vous le trouvez bon j'en parleray a Troyel, qui a sa boutique dans la grande sale, et est souvent emploiè a de telles auctions. Nous avions trouvè le frere de Rotterdam [Lod. H.] et moy de la difficulté a faire dresser ce Catalogue en sorte que nous eussions un chacun de nous trois le provenu de ses livres, et il proposoit de les mettre en commun. Mais comme je ne croiois pas que vous seriez de cet avis, et qu'il me semble aussi mieux que suum cuique tribuatur, j'ay pensè a un moijen de faire que cela soit ainsi, sans qu'il paroisse pourtant aucune distinction au Catalogue. Mais il faudra que j'en instruise le libraire et que je tiene l'oeil alors qu'il y travaillera. Le frere se plaint plus que jamais de son mal ce qui fait qu'on ne luy peut guere parler d'affaires. Il faudra pourtant faire quelque project pour nostre Partage, et je m'en vay le voir aujourdhuy la dessus.’ Constantijn antwoordt hierop 13 Oct. 1687: ‘Pour le Catalogue des Livres qu'on vendra je croy aussi qu'il est temps de le faire. Il faut asseurement que chacun connoisse les Siens au Catalogue, et pour cela il y a assez de moyen. Il me semble qu'il faudroit premierement faire un Catalogue par exemple des miens. Puis a chasque classe ou Profession adjouster ceux qui en sont en vostre partage en mettant seulement au premier une etoile ou autre petite marque et ainsi du reste.’ Den 29en Oct. 1687 schrijft Chr. aan Const.: ‘L'on travaille depuis 7 a 8 jour au Catalogue des livres en quoy l'on suit la methode que i'avois concue et dont les libraires ont accoustumè de se servir quand une mesme auction regarde plusieurs personnes differentes, pour qu'un chacun reçoive ce qui luy appartient. Ils escrivent des nombres au dos des livres et les escrivent avec les mesmes nombres dans le catalogue qu'ils font ou ils distinguent les facultez Theologie Juridici Miscellanei, et marquent sur un registre a part a quels nombres commencent et finissent les vostres les miens et ceux du frere dans | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
chaque facultè, selon qu'ils les trouvent dans nos separations dont je les ay instruits. Et jay voulu qu'ils les laissassent tous dans ces separations, en rangeant seulement ensemble dans chacune ceux qui sont d'une facultè. Comme ils ne travaillent que les apres dinees ils en auront encore pour plus de 8 jours. Apres cela ils imprimeront le Catalogue et l'envoieront par tout pendant l'hyver. la vente ne se fera que vers le printemps au mois d'Avril. de sorte qu'il y aura de temps assez pour effacer les don. auctoris dont vous aviez escrit à Mad. de Zeelhem car les livres resteront encore icy tout ce temps.’ Hierop antwoordt Const. 3 Nov. 1687: ‘Pour la vente des livres je ne voy pas quelle raison la doit faire differer jusques au mois d'Avril c'est a dire a cincq mois d'icy. Car l'auction ne sera pas de si grande importance qu'elle fera venir les achepteurs des quatre coins du monde. Il est vray pourtant que le nom et la reputation del Sr. Padre en attirera quelques uns, et je croy qu'il faudra voir si lon ne mettra pas son nom au Titre du Catalogue quoy que la librairie ait esté un peu pillée.’ Binnen het jaar na het overlijden van den verzamelaar, reeds 15 Maart 1688, werd de auctie gehouden. Van die auctie is de catalogus bewaard gebleven in een exemplaar thans in het Haagsche Museum Meermanno- Westreenianum, welks Hoofdbestuurder de Heer Bijvanck mij met de meeste welwillendheid in staat stelde het te excerpeeren. Het is een boekje van 62 blzz. in quarto, vermeldende ruim 3000 titels van boeken en van eenige handschriften. Veel belangrijks wordt daaronder gevonden; een herdruk van het zeldzame stuk zou m.i. in menig opzicht gewenscht zijn. Uit dezen catalogus nu krijgt men een geheel ander en beter denkbeeld van den rijkdom van Huygens' muziekbibliotheek dan uit dat povere lijstje uit den catalogus van 1701. Het blijkt dat Huygens zeer belangrijke en zeer vele muzikale werken heeft bezeten, zoovele zelfs, dat het de moeite waard werd geacht daaraan eene afzonderlijke rubriek in den catalogus (p. 61-62) te wijden onder het hoofd: ‘Musyck-Boecken’. Daar vindt men de werken der groote Nederlandsche en buitenlandsche musici | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in groot getal; ook vele werken waarvan in de Correspondance musicale bij herhaling sprake is. De lijst luidt aldusGa naar voetnoot1: [Catalogus Variorum et Insignium in omni Facultate et Lingua Librorum, Bibliothecae Nob. Amplissimique Viri Constantini Hugenii Zulichemii, etc. Toparchae et dum viveret, Serenissimi Arausionensi Principis Concilii Praesidi. Quorum auctio habebitur Hagae-Comitis in officina Abrahami Troyel, Bibliopolae op de groote Zael van 't Hof. Ad diem Lunae 15Ga naar voetnoot2 Martius 1688. Hagae-Comitis, Apud Abrahamum Troyel, Bibliopolam, 1688.] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pag. 61] Musyck-boecken.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalve deze ‘Musyck Boecken’ die afzonderlijk worden vermeld, vindt men in dien catalogus ook nog de titels van een aantal boeken over muziek, in 't bijzonder over de theorie, verspreid tusschen de overige boektitels, meerendeels onder de ‘libri miscellanei’. Deze alle nauwkeurig aan te wijzen is niet wel doenlijk voor een leek op muzikaal gebied, wiens bedoeling het slechts kan zijn de aandacht der deskundigen op de verzameling te vestigen en die het aan dezen moet overlaten daarmede verder te handelen zooals gewenscht zal blijken te zijn, vooral ook te beoordeelen of er voor de muziekgeschiedenis eenige winst uit deze lijst van titels te behalen is. Voorzoover de titels gemakkelijk konden worden herkend, zijn het de volgende:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Men ziet, de verzameling muziekwerken van Const. Huygens was rijk, veel rijker dan in de Correspondance et oeuvre werd aangenomen. Opnieuw wordt hier een bewijs gevonden voor de buitengewone veelzijdigheid en den kunstzin van onzen vermaarden dichter.
S.G. de Vries. |
|