XIV.
Het benoemen van Gekommitteerden.
De Heeren Fontein, Valk, Tollius, Lubling, N. Hinlópen, P. Huisinga Bakker en de Kruyff worden verzogt, ingevolge het III. punt van dezen brief, hun stembriefje voor den 15den van Zomermaand aan den Secretaris of Briefschryver te bezorgen.
Wyders heb ik de eer U te berichten, dat de Hoogeerw. Hooggel. Heer Broerius Broes S.S. Theol. Doct. en Professor aan 's Lands Hoogeschool alhier tot Lid der Maatschappy verkozen is; en dat de Maatschappy drie van hare Leden verloren heeft, door den dood van den Weleerw. Heer Rutger Schutte Predikant te Amsterdam, van den Wel Ed. Heer Frans van Lelijveld Koopman, en van den Wel Ed. Heer Mr. Carolus Boers J.Z. Advokaat alhier.
De Leden, welke eenige Excerpten, of eenigen anderen Voorraad, ten dienste van het Woordenboek, mochten gereed hebben, worden verzogt die aan de Maatschappy te doen toekomen dit Jaar, voor het einde van Bloeimaand, om te kunnen gebracht worden in het Verslag der Maandelijksche Vergaderinge, volgens het eerste punt van dezen brief: en die Heeren, welke genegen zijn eene Verhandeling of Dichtstuk, 't zy met hunnen Naam, 't zy onder eene Zinspreuk, in gevolge het beslotene op de Jaarlijksche Vergadering des jaars 1777., aan de Maatschappy toe te zenden, worden verzogt zulks mede voor het einde van Bloeimaand te doen.
Ik heb de eer van met achting te zyn.
MIJN HEER!
Uw Dienaar
[J.A. Clignett]
Leyden den [23sten] van Bloeimaand 1785.